Add parallel Print Page Options

10 Toen Job voor zijn vrienden had gebeden, gaf de Here hem zijn rijkdom en geluk weer terug. Hij gaf hem zelfs tweemaal zoveel als vroeger. 11 Daarna kwamen al zijn broers, zusters en zijn vroegere vrienden en bekenden naar zijn huis voor een feestmaal. Zij beklaagden hem om alles wat hij had moeten doormaken en troostten hem na alle ellende die de Here hem had bezorgd. Ieder bracht een geldgeschenk en een gouden ring voor hem mee.

12 Op die manier zegende de Here Job aan het eind van zijn leven meer dan Hij aan het begin had gedaan. Want nu bezat hij veertienduizend schapen, zesduizend kamelen, duizend span ossen en duizend ezels.

Read full chapter

10 After Job prayed for his three friends, the Lord made him a rich man again. He gave Job twice as many things as he had before. 11 Then Job's brothers and sisters came to eat a big meal with him in his house. People who had been Job's friends came also. They all told him that they were sad about his troubles. They were upset because the Lord had caused him to suffer. Each of them gave Job a piece of silver and a gold ring.

12 After this, the Lord blessed Job more than in the beginning of his life. All these animals belonged to Job: 14,000 sheep, 6,000 camels, 1,000 pairs of oxen, and 1,000 female donkeys.

Read full chapter