Eliphaz: Job Has Sinned

Then Eliphaz the Temanite answered and said:

If one attempts a word with you, will you become weary?
But who can withhold himself from speaking?
Surely you have instructed many,
And you (A)have strengthened weak hands.
Your words have upheld him who was stumbling,
And you (B)have strengthened the [a]feeble knees;
But now it comes upon you, and you are weary;
It touches you, and you are troubled.
Is not (C)your reverence (D)your confidence?
And the integrity of your ways your hope?

“Remember now, (E)who ever perished being innocent?
Or where were the upright ever cut off?
Even as I have seen,
(F)Those who plow iniquity
And sow trouble reap the same.
By the blast of God they perish,
And by the breath of His anger they are consumed.
10 The roaring of the lion,
The voice of the fierce lion,
And (G)the teeth of the young lions are broken.
11 (H)The old lion perishes for lack of prey,
And the cubs of the lioness are scattered.

12 “Now a word was secretly brought to me,
And my ear received a whisper of it.
13 (I)In disquieting thoughts from the visions of the night,
When deep sleep falls on men,
14 Fear came upon me, and (J)trembling,
Which made all my bones shake.
15 Then a spirit passed before my face;
The hair on my body stood up.
16 It stood still,
But I could not discern its appearance.
A form was before my eyes;
There was silence;
Then I heard a voice saying:
17 ‘Can a mortal be more righteous than God?
Can a man be more pure than his Maker?
18 If He (K)puts no trust in His servants,
If He charges His angels with error,
19 How much more those who dwell in houses of clay,
Whose foundation is in the dust,
Who are crushed before a moth?
20 (L)They are broken in pieces from morning till evening;
They perish forever, with no one regarding.
21 Does not their own excellence go away?
They die, even without wisdom.’

Footnotes

  1. Job 4:4 Lit. bending

Het antwoord van Elifaz

Toen antwoordde Elifaz, de vriend uit Teman, het volgende:

Vind je het erg als ik ook iets zeg?
Want ik kan niet langer mijn mond houden.
Luister, je hebt altijd heel veel mensen bemoedigd.
Mensen die zich geen raad meer wisten, heb je weer moed ingesproken.
Uit jouw woorden hebben mensen weer kracht geput.
Mensen die geen hoop meer hadden, heb jij weer hoop gegeven.
Maar nu jou zelf iets overkomt, verlies je gelijk de moed.
Er overkomt je iets, en je bent gelijk radeloos.
Heb je nu ineens geen vertrouwen meer in God?
Als je altijd zo eerlijk hebt geleefd, mag je toch hulp van Hem verwachten?
Denk eens na: wordt er wel eens een onschuldig mens door God gestraft?
Doodt Hij mensen die leven zoals Hij het wil?
Ik heb het zelf gezien:
mensen die kwaad doen, worden door het kwaad getroffen.
De adem van God doodt hen.
Hij blaast en ze zijn er niet meer.
10 Ze lijken wel op leeuwen die brullen en grommen,
maar God slaat die leeuwen de tanden uit de mond.
11 Ze lijken op oude leeuwen die sterven van de honger,
omdat ze geen prooi meer kunnen vangen.
Hun jongen zwerven hongerig rond.

12 Op een keer heb ik heel zachtjes iets horen zeggen.
Het werd mij in het oor gefluisterd.
13 Dat gebeurde toen ik 's nachts in bed lag en onrustig droomde,
terwijl alle mensen diep in slaap waren.
14 Het maakte me doodsbang.
Ik lag te beven in mijn bed.
15 Ik zag een geest voorbij glijden!
Mijn haren gingen recht overeind staan.
16 De geest bleef staan, maar ik kon niet goed zien hoe hij er uitzag.
Ik zag een gedaante die fluisterde:
17 "Dacht je dat God ook maar íemand goed genoeg zou vinden?
Dacht je dat ook maar íemand zijn Maker in de ogen kan kijken?"
18 God vertrouwt niet op zijn hemelse dienaren.
Want zelfs bij zijn engelen ontdekt Hij fouten.
19 Zou Hij dan wel op mensen kunnen vertrouwen,
mensen die gemaakt zijn van het stof van de aarde,
mensen die als vliegen doodgeslagen worden?
20 's Morgens leven ze nog, maar 's avonds zijn ze er al niet meer.
Ze zijn voor altijd verdwenen, gestorven zonder dat iemand het merkte.
21 En alles waar ze goed in waren, is met hen verdwenen.
Ze hebben er niets aan gehad dat ze hebben geleefd! (lees verder)