Add parallel Print Page Options

27 Mijn binnenste kookt haast van onrust.
Dagen vol ellende volgen elkaar op.
28 Diep bedroefd, zonder licht, loop ik rond.
Om hulp roepend sta ik tussen de mensen.
29 Ik huil luid, ik lijk wel een jakhals.
Ik schreeuw het uit, zoals een struisvogel.

Read full chapter