Add parallel Print Page Options

24 Ik kan niet meer eten van verdriet.
Ik kan alleen nog maar huilen.
25 Want dat waar ik bang voor was, is nu gebeurd.
Dat waar ik aldoor bang voor was, is me nu overkomen.
26 Ik heb geen rust, geen vrede.
Ik zit vol onrust.

Read full chapter

24 For sighing(A) has become my daily food;(B)
    my groans(C) pour out like water.(D)
25 What I feared has come upon me;
    what I dreaded(E) has happened to me.(F)
26 I have no peace,(G) no quietness;
    I have no rest,(H) but only turmoil.”(I)

Read full chapter