Add parallel Print Page Options

Job antwoordt Elifaz (vervolg)

24 Waarom heeft de Almachtige God
geen vaste dagen waarop Hij rechtspreekt?
Waarom zien de mensen die Hem kennen niets van zijn rechtspraak?
Sommige mensen verzetten de grenspalen van hun gebied.
Zo stelen ze grond van anderen en maken hun eigen gebied groter.
Anderen stelen vee en hoeden dat voor zichzelf.
Ze pakken arme weeskinderen hun ezel af, als onderpand.
Ze nemen een weduwe de koe af die ze zelf nodig had.
De arme mensen worden ruw door hen van de weg geduwd,
zodat ze zich uit angst voor hen verbergen.
Als wilde ezels moeten ze in de woestijn naar eten zoeken.
Op de steppe zoeken ze eten voor hun kinderen.
Ze zoeken in de velden naar iets eetbaars
en in de wijngaarden van slechte mensen
zoeken ze naar achtergebleven druiven.
Ze overnachten in te dunne kleren.
Ze hebben geen deken als het koud is.
In de bergen worden ze drijfnat van de regen.
Omdat ze geen dak boven hun hoofd hebben,
kruipen ze dicht tegen een rots aan.
Er zijn mensen die kleine kinderen bij hun moeder weghalen.
Ze nemen hen mee als slaaf.
Ze nemen een onderpand van arme mensen.
10 Ze sturen mensen die geen kleren hebben weg,
zonder kleren aan hen te geven.
Ze laten hun graan oogsten door mensen die zelf honger hebben.
11 Ze laten hun olijf-olie door arme mensen uitpersen.
Ze laten hun druiven persen door mensen die zelf hevige dorst hebben.
12 Uit de stad klinkt het gekreun van stervende mensen.
Gewonden roepen er om hulp.
Maar God lijkt er niets aan te doen.
13 Er wonen schurken.
Ze houden zich alleen maar bezig met slechte dingen
en doen nooit iets goeds of eerlijks.
14 Vlak voor het licht wordt, gaan de moordenaars op pad
om arme mensen te vermoorden. 's Nachts gaan ze uit stelen.
15 Andere mannen zijn ontrouw aan hun eigen vrouw.
Ze wachten op het schemerdonker om niet herkend te worden,
slaan een doek om hun gezicht en gaan naar een andere vrouw.
16 Inbrekers plegen 's nachts inbraken in de huizen
die ze overdag alvast hebben uitgezocht.
Ze willen niets van het daglicht weten.
17 Want ze zijn bang herkend en gedood te worden.
Het daglicht is voor hen levensgevaarlijk.

18 Hun leven gaat voorbij als een snelstromende rivier.
Hun akkers zijn vervloekt
en niemand wil in hun wijngaarden werken.
19 Zoals in de zomer de droogte en de hitte het smeltwater doen verdwijnen,
zo slokt het dodenrijk de slechte mensen op.
20 Zelfs hun moeder vergeet hen.
De wormen eten zich vol aan hen en niemand denkt nog aan hen.
Net zoals een boom plotseling afbreekt in een storm,
zo komt er aan al hun slechte daden plotseling een eind.

21 Ze nemen hulpeloze vrouwen alles af.
Voor arme weduwen willen ze niets doen.
22 Ze kunnen zelfs machtige mensen laten doen wat zíj willen.
Niemand is zijn leven zeker.
23 Maar God laat hen met rust, zodat ze denken dat ze veilig zijn.
Toch blijft God letten op alles wat ze doen.
24 Een korte tijd zijn ze machtig.
Maar plotseling zijn ze er niet meer,
net als alle andere mensen.
Ze worden door de dood weggemaaid, afgesneden als graan.
25 Wie durft te beweren dat dit niet waar is?
Wie durft te zeggen dat ik lieg?

善人與惡人的苦況

24 “為甚麼全能者不保留賞善罰惡的時間?

為甚麼認識他的人不能看見他的日子?

惡人挪移地界,

搶奪群畜去牧養。

他們趕走孤兒的驢,

強取寡婦的牛作抵押。

他們使窮人離開大道,

世上的貧民都一起躲藏起來。

這些貧窮人像曠野的野驢,

出外勞碌,殷勤尋覓食物,

野地為他們和他們的孩子供應食物。

他們在田裡收割草料,

在惡人的葡萄園中摘取剩餘的葡萄。

他們赤身露體無衣過夜,

在寒冷中毫無遮蓋。

他被山上的大雨淋濕,

因為沒有躲避之處就緊抱磐石。

有人從母親的懷中搶走孤兒,

又強取窮人的衣物作抵押,

10 因此窮人赤身露體流浪,

他們因飢餓就抬走禾捆;

11 他們在那些人的橄欖樹行列內榨油(“那些人的橄欖樹行列”直譯是“他們的行列”),

又在葡萄園裡踹酒(“又在葡萄園裡踹酒”直譯是“又踹酒池”),但自己仍然口渴。

12 有人從城裡唉哼,

受傷的人呼求,

 神卻不理會惡人的愚妄。

13 又有人與光為敵,

不認識光明的道,

不留在光明的路中。

14 殺人的黎明起來,

殺戮困苦人與窮人,

夜間又去作盜賊。

15 姦夫的眼睛等待黃昏,

說:‘沒有眼可以看見我’,

就把自己的臉蒙起來。

16 盜賊黑夜挖穿屋子,

白天卻躲藏起來,

他們不想認識光明。

17 他們看晨光如死蔭,

因為他們認識死蔭的驚駭。

18 這些惡人如水面上飄浮的東西迅速流逝,

他們在世上所得的分被咒詛,

他們不能再走葡萄園的路。

19 乾旱與炎熱怎樣消除雪水,

陰間也這樣除去犯罪的人。

20 懷他的母胎忘記他,

蟲子要以他為甘甜,

他不再被人記念,

不義的人必如樹折斷。

21 他惡待不能生育,沒有孩子的婦人,

也不善待寡婦。

22  神卻用自己的能力延長強暴的人的性命,

生命難保的仍然興起。

23  神使他們安穩,他們就有所倚靠,

他的眼也看顧他們的道路。

24 他們被高舉不過片時,就沒有了,

他們降為卑,如眾人一樣被收拾起來,

他們又如穀穗枯乾。

25 如果不是這樣,誰能證明我是撒謊的,

指出我的言語為空虛的呢?”

Jobs protest

24 ‘Waarom opent God de rechtszitting niet om naar mijn verweer te luisteren? Waarom moeten zij die Hem kennen, zonder resultaat op Hem wachten?
Er worden grenspalen verschoven, schaapskudden gestolen en geweid
en zelfs de ezel van de wezen wordt weggehaald. De arme weduwe moet de enige os die zij bezit inleveren om een lening te kunnen krijgen.
De hulpbehoevenden worden opzijgeschopt, zij mogen de weg niet versperren. Alle armen van het land worden in een hoek gedrukt.
Net als de wilde ezels in de woestijn moeten de armen al hun tijd gebruiken om genoeg voedsel te bemachtigen. Zij worden de woestijn ingestuurd om voedsel te zoeken voor hun kinderen.
Zij eten wat in het wild groeit en zoeken zelfs in de wijngaarden van de goddelozen naar achtergebleven druiven.
ʼs Nachts liggen zij buiten in de kou zonder kleren of dekens om zich te verwarmen.
Zij raken doorweekt door de stortregens die vanaf de bergen komen en bij gebrek aan een behoorlijk onderdak drukken zij zich tegen de rotswand aan.
De goddelozen rukken vaderloze kinderen van hun moeders borst weg en nemen het kind van een arme als onderpand mee tot deze zijn schuld heeft afbetaald.
10 Daarom moeten zij naakt, zonder enig kledingstuk, ronddwalen en worden zij gedwongen korenschoven te sjouwen terwijl zij zelf honger lijden.
11 Zij moeten olijfolie persen tussen de stenen en druiven treden in de wijnpers, terwijl ze bijna neervallen van de dorst.
12 Het gekreun van de stervenden stijgt op uit de stad en de gewonden schreeuwen om hulp, maar God schenkt geen aandacht aan het onrecht dat hun wordt aangedaan.
13 De goddelozen komen in opstand tegen het licht en begrijpen niets van oprechtheid en goedheid.

14,15 Als het daglicht voorbij is, gaan de moordenaars op pad om de arme en hulpbehoevenden te doden en zich ʼs nachts bezig te houden met diefstal. De overspelige man wacht tot het donker wordt, want hij denkt “dan ziet niemand me” en hij verbergt zijn gezicht.
16 Inbrekers gaan er ʼs nachts op uit om hun werk te doen en overdag sluiten zij zich op, zij houden niet van daglicht.
17 Voor al deze misdadigers is de donkere nacht als de morgen. Ze zijn vertrouwd met de verschrikkelijke dingen die in het donker gebeuren.
18 Maar wat verdwijnen zij snel van de aardbodem! Het land dat zij bezitten, is vervloekt. Het is afgelopen met hun kwade praktijken in de wijngaarden.
19 De dood verteert zondaars, zoals hitte en droogte de sneeuw laten verdwijnen.
20 Zelfs de moeder van de zondaar zal hem vergeten. Hij is een welkome maaltijd voor de wormen en niemand zal nog aan hem denken. Want de goddeloze wordt gebroken als een boom door een storm.
21 Zij hebben namelijk kinderloze en onvruchtbare vrouwen slecht behandeld. Zij weigeren hulpbehoevende weduwen te helpen.
22 God overweldigt de machtigen en de goddelozen door zijn kracht, en al staan ze weer op, ze zijn hun leven niet meer zeker.
23 En ook wanneer Hij hen met rust laat en zij zich veilig voelen, houdt Hij hun scherp in de gaten.
24 Maar ook al staan zij nu in hoog aanzien, toch zullen zij net als alle anderen in een oogwenk verdwijnen, afgesneden als de halmen van het koren.
25 Is er iemand die mij mijn ongelijk kan bewijzen? Wie kan aantonen dat ik een leugenaar ben en er volkomen naast zit?’