Add parallel Print Page Options

Het antwoord van Zofar

20 Toen antwoordde Zofar hem:

Nu kan ik toch echt niet langer zwijgen.
Het wordt hoog tijd dat ik zeg wat ik ervan vind.
Want je hebt me zwaar beledigd met je woorden.
Maar ik zal je een verstandig antwoord geven.
Je weet toch wel hoe het altijd is geweest?
Hoe het is sinds er mensen bestaan?
Je weet het toch:
de blijdschap van iemand die zich niets van God aantrekt,
duurt maar kort.
Na een ogenblik is zijn vreugde alweer voorbij.
Al is hij nog zo trots
en loopt hij met zijn neus in de lucht,
toch gaat hij uiteindelijk net als mest de kuil in.
De mensen kijken zoekend rond en vragen:
"Waar is hij toch gebleven?"
Net zoals een droom verdwijnt als je wakker wordt,
zo is ook hij zomaar verdwenen.
Plotseling is hij er niet meer.
De mensen met wie hij leefde, zien hem nooit meer terug.
10 Zijn zonen moeten zelfs bij arme mensen gaan bedelen.
Want met eigen handen heeft hij al zijn oneerlijk verdiende geld terug moeten geven.
11 Ook al was zijn lichaam nog sterk en vol kracht,
toch ligt hij plotseling in het graf.

12 Zo iemand geniet van het kwaad zoals je geniet van lekkers.
Hij laat het smelten in zijn mond.
13 Hij slikt het niet gelijk in, maar zuigt er lang op,
om er zo lang mogelijk van te genieten.
14 Maar als hij het eenmaal inslikt,
verandert het in zijn buik in vergif en moet hij braken.
15 Net zo heeft hij rijkdom opgeslokt,
maar hij zal alles weer moeten uitspugen.
God perst alles uit zijn maag omhoog.
16 Want oneerlijk verdiende rijkdom is als opgegeten vergif:
het zal hem doden.
17 Hij zal niet genieten van de overvloed
aan room en honing.
18 Wat hij met hard werken heeft verdiend, zal hij moeten teruggeven,
als lekker eten dat hij niet kan binnenhouden.
Alles wat hij met zijn handel heeft verdiend, raakt hij weer kwijt.
19 Hij heeft arme mensen slecht behandeld.
Hij heeft hen aan hun lot overgelaten.
Hij heeft niet zelf een huis gebouwd,
maar het huis van een ander genomen.
20 Maar omdat hij nooit tevreden was
en altijd maar meer wilde hebben,
zal hem niets van zijn schatten overblijven.
21 Op een dag heeft hij zelfs niets meer te eten.
Niemand zal nog proberen iets bij hem te roven.
22 Met de rijkdom is ook de angst gekomen.
Hij wordt bedreigd door iedereen die hij uitgezogen heeft.
23 Op het moment dat hij denkt rustig van zijn rijkdom te kunnen genieten,
stort God zijn straf over hem uit.
24 Als het hem lukt om te ontsnappen aan het zwaard,
zal hij neergeschoten worden met een ijzeren boog.
25 De pijl doorboort zijn rug en komt er bij zijn buik weer uit.
De glinsterende punt komt bij zijn darmen naar buiten.
Doodsangst overvalt hem.
26 Alle ellende wordt over hem uitgestort.
Zijn schatten verdwijnen als sneeuw voor de zon
en het loopt slecht af met alles en iedereen in zijn huis.
27 De hemel laat aan iedereen zien dat hij een slecht mens is.
De aarde wordt zijn vijand.
28 Alles wat hij in zijn huis bewaarde,
wordt door anderen meegenomen.
Het wordt weggehaald op de dag dat God hem straft voor zijn oneerlijkheid.
29 Dat is wat God doet met de mensen die zich niets van Hem aantrekken.
Dat is de straf die God voor hen heeft weggelegd.

琐法再度发言

20 拿玛人琐法回答说:

“我感到烦躁不安,
心中有话不吐不快。
我听见你侮辱我的斥责,
我的理智催促我回答。
难道你不知道,从古至今,
自从世上有人以来,
恶人得势不会长久,
不信上帝者的快乐转瞬即逝?
虽然他傲气冲天,
把头挺到云端,
终必如自己的粪便永远消亡,
见过他的人都不知他在何处。
他如梦消逝,踪影杳然;
如夜间的异象,飞逝而去。
见过他的人不会再见到他,
他将从家乡消失无踪。
10 他的儿女要向穷人乞怜,
他要亲手偿还不义之财。
11 他的筋骨依然强健,
却要随他葬入尘土。

12 “他以邪恶为甘饴,
将其藏在舌下,
13 含在口中,
慢慢品味。
14 这食物在腹中变酸,
变成了蛇的毒液。
15 他要吐出所吞下的财富,
上帝要倒空他腹中之物。
16 他吸吮蛇的毒液,
被蛇的舌头害死。
17 他无法享用流淌不尽的奶与蜜。
18 他留不住劳碌的成果,
无法享用所赚的财富。
19 他欺压、漠视穷人,
强占别人的房屋。
20 他贪欲无度,
不放过任何喜爱之物。
21 他吞掉一切所有,
他的福乐不能长久。
22 他在富足时将陷入困境,
各种灾祸将接踵而至。
23 上帝的怒火如雨降在他身上,
填满他的肚腹。
24 他躲过了铁刃,
却被铜箭射穿。
25 利箭穿透他的后背,
闪亮的箭头刺破他的胆囊,
恐怖笼罩着他。
26 他的财宝消失在幽冥中,
天火[a]要吞噬他,
焚毁他帐篷中残留的一切。
27 天要揭露他的罪恶,
地要站出来指控他。
28 在上帝发烈怒的日子,
洪流将席卷他的家产。
29 这便是上帝为恶人定下的结局,
为他们预备的归宿。”

Footnotes

  1. 20:26 天火”希伯来文是“非人手点燃的火”。

瑣法再度發言

20 拿瑪人瑣法回答說:

「我感到煩躁不安,
心中有話不吐不快。
我聽見你侮辱我的斥責,
我的理智催促我回答。
難道你不知道,從古至今,
自從世上有人以來,
惡人得勢不會長久,
不信上帝者的快樂轉瞬即逝?
雖然他傲氣沖天,
把頭挺到雲端,
終必如自己的糞便永遠消亡,
見過他的人都不知他在何處。
他如夢消逝,蹤影杳然;
如夜間的異象,飛逝而去。
見過他的人不會再見到他,
他將從家鄉消失無蹤。
10 他的兒女要向窮人乞憐,
他要親手償還不義之財。
11 他的筋骨依然強健,
卻要隨他葬入塵土。

12 「他以邪惡為甘飴,
將其藏在舌下,
13 含在口中,
慢慢品味。
14 這食物在腹中變酸,
變成了蛇的毒液。
15 他要吐出所吞下的財富,
上帝要倒空他腹中之物。
16 他吸吮蛇的毒液,
被蛇的舌頭害死。
17 他無法享用流淌不盡的奶與蜜。
18 他留不住勞碌的成果,
無法享用所賺的財富。
19 他欺壓、漠視窮人,
強佔別人的房屋。
20 他貪慾無度,
不放過任何喜愛之物。
21 他吞掉一切所有,
他的福樂不能長久。
22 他在富足時將陷入困境,
各種災禍將接踵而至。
23 上帝的怒火如雨降在他身上,
填滿他的肚腹。
24 他躲過了鐵刃,
卻被銅箭射穿。
25 利箭穿透他的後背,
閃亮的箭頭刺破他的膽囊,
恐怖籠罩著他。
26 他的財寶消失在幽冥中,
天火[a]要吞噬他,
焚毀他帳篷中殘留的一切。
27 天要揭露他的罪惡,
地要站出來指控他。
28 在上帝發烈怒的日子,
洪流將席捲他的家產。
29 這便是上帝為惡人定下的結局,
為他們預備的歸宿。」

Footnotes

  1. 20·26 天火」希伯來文是「非人手點燃的火」。