Add parallel Print Page Options

Job antwoordt Bildad

19 Maar Job antwoordde:

Hoelang blijven jullie me nog zo kwetsen?
Hoelang zullen jullie me met jullie woorden blijven slaan?
Jullie hebben me al tien keer gezegd dat ik slecht ben.
Jullie hebben je niet geschaamd me zó te beledigen!
Stel dat ik inderdaad verkeerd gedaan heb,
dan zou ik dat toch moeten weten!
Als jullie het werkelijk beter weten dan ik,
laat mij dan zien wat ik verkeerd heb gedaan.
Kom, geef toch toe dat God me oneerlijk heeft behandeld,
dat Hij mij zonder reden in zijn net heeft gevangen.
Ik schreeuw het uit: "Help me!"
Maar ik krijg geen antwoord.
Ik roep om hulp, maar niemand komt voor mij op.
Ik ben te pletter gelopen
tegen de muur die Hij op mijn pad heeft neergezet.
Hij heeft het om mij heen helemaal donker gemaakt.
Hij heeft me helemaal vernederd.
Niemand heeft nog respect voor mij.
10 Hij laat niets van me over.
Het is afgelopen met me.
Ik heb geen enkele hoop meer.
11 Hij is woedend op me
en behandelt me alsof ik zijn vijand ben.
12 Zijn troepen komen als één man op mij af.
Ze banen zich een weg naar mij toe.
Ze gaan rond mijn huis op de loer liggen.
13 Hij heeft mijn broers bij mij weggejaagd.
Mijn kennissen komen niet meer.
14 Mijn familie blijft bij me weg.
Bekenden zijn me vergeten.
15 Mijn knechten en slavinnen behandelen me als een vreemde.
Ik ben voor hen een onbekende geworden.
16 Als ik mijn knecht roep, antwoordt hij niet.
Ik moet hem echt smeken om te komen.
17 Mijn vrouw vindt dat mijn adem stinkt.
Mijn eigen familieleden moet ik smeken om te komen.
18 Jonge kinderen hebben geen respect meer voor mij.
Als ik opsta om mijn mening te geven, spreken ze me tegen.
19 Mijn vrienden willen niet meer bij me komen.
De mensen van wie ik hield, zijn nu tegen me.
20 Ik ben zo mager dat je mijn botten kan tellen.
Ik heb geen tand meer in mijn mond.
Je ziet alleen nog tandvlees.
21 Heb alsjeblieft medelijden met me, vrienden!
Heb medelijden met me, want God heeft me geslagen.
22 Waarom doen jullie hetzelfde tegen me als God?
Krijgen jullie er dan nooit genoeg van om me te kwetsen?
23 Werd alles wat ik heb gezegd maar opgeschreven!
Werd er maar een boek van gemaakt!
24 Werden mijn woorden maar voor eeuwig opgeschreven,
met een ijzeren stift en gesmolten lood in steen.
25 Want ik weet dat mijn Redder leeft.
Uiteindelijk zal Hij mij uit het stof optillen,
zodat alles weer goed komt.
26 Ook al ben ik nu zo ziek geworden dat de wormen aan mij knagen,
toch zal ik uiteindelijk God zien, nog tijdens mijn leven.
27 Ik zal Hem zien en het zal weer goed met mij gaan.
Ikzelf zal Hem zien, niet iemand anders.
Ik kijk daar vol verlangen naar uit.
28 En als jullie zeggen:
"We zullen net zo lang zoeken tot we weten waaraan Job dit heeft verdiend,"
29 weet dan dat jullie zelf gedood zullen worden.
Want met jullie houding naar mij verdienen jullie de dood.
Dan zullen jullie moeten toegeven dat er nog rechtvaardigheid is.

约伯的回答

19 约伯回答说:

“你们要折磨我多久?
用言语压碎我到何时?
你们侮辱我已有十次之多,
苦待我也不以为耻。
即使我真有过错,
也由我独自承担。
你们若真要妄自尊大,
利用我的耻辱来指责我,
也该知道是上帝冤枉了我,
用网罗套住我。
我喊冤,却无人回应;
我呼救,却不见公道。
上帝筑起墙垒,阻断我的路,
祂使黑暗笼罩我的路途。
祂剥去我的荣耀,
摘走我头上的冠冕。
10 祂从四面攻击我,直到我消逝;
祂把我的希望像树一样连根拔除。
11 祂向我发烈怒,
视我为仇敌。
12 祂的大军蜂拥而来,
在我帐篷四周扎营,
将我团团围住。

13 “祂使我的弟兄远离我,
我的熟人完全背弃我。
14 我的亲属离开我,
我的挚友忘记我。
15 我的客人和婢女都视我如陌路,
把我当作外族人。
16 我呼唤仆人,他却不回应;
我哀求他,他也不理睬。
17 我妻子厌恶我的气息,
我的手足都嫌弃我。
18 连小孩子都鄙视我;
我一出现,他们就嘲笑我。
19 我的密友都憎恶我,
我爱的人也反对我。
20 我瘦得只剩下皮包骨,
我离死亡仅一线之隔[a]

21 “我的朋友啊,可怜我吧!可怜我吧!
因为上帝的手击打我。
22 你们为何像上帝一样逼我?
为何吃了我的肉还不满足?
23 但愿把我的话写下来,
记录在书卷上,
24 用铁笔和铅镌刻在磐石上,
直存到永远。
25 我知道我的救赎主活着,
最后祂必站在地上。
26 我的皮肉虽然要朽烂,
但我必活着[b]见上帝。
27 我要亲自见祂,
我要亲眼见祂。
我心中充满渴望!
28 你们说祸根在我身上,
还想继续迫害我。
29 你们自己应当畏惧刀剑,
因为烈怒会带来刀剑的惩罚,
那时你们将知道有审判。”

Footnotes

  1. 19:20 我离死亡仅一线之隔”希伯来文是“我只剩牙皮逃脱”。
  2. 19:26 活着”或译“在肉体之外”。

Jobs reactie op Bildad

19 Job gaf Bildad het volgende antwoord:

‘Hoe lang blijven jullie mij nog tergen en proberen mij met woorden te verpletteren?
Jullie hebben nu al tienmaal verteld dat ik een zondaar ben! Schamen jullie je niet mij elke keer zo aan te vallen?
Trouwens, als ik inderdaad verkeerd was, is dat in de eerste plaats mijn zorg.
Als jullie zoʼn hoge dunk van jezelf hebben en mij erop wijzen dat ik schuldig ben,
weet dan wel dat God mij heeft overweldigd en in zijn net heeft gevangen.
Ik roep wel om hulp, maar Hij hoort mij niet. Ik schreeuw, maar een rechtvaardige behandeling krijg ik niet.
God heeft mij de weg versperd en mijn licht veranderd in duisternis.
Hij heeft mij van mijn eer beroofd en mij mijn kroon afgenomen.
10 Van alle kanten heeft Hij mij afgebroken en nu is het met mij gedaan, mijn hoop heeft hij met wortel en tak uitgerukt.
11 Zijn brandende toorn is tegen mij gericht en Hij beschouwt mij als een vijand.
12 Hij stuurt zijn troepen om mijn tent te omsingelen en te belegeren.
13 Mijn broers en mijn vrienden heeft Hij weggestuurd en zij zijn van mij vervreemd.
14 Mijn familieleden zijn weggebleven en mijn vrienden hebben mij in de steek gelaten.
15 Mijn gasten, ook mijn dienaren, behandelen mij als een vreemdeling.
16 Ik roep mijn dienaar, maar hij komt niet, zelfs niet als ik hem smeek te komen.
17 Mijn eigen vrouw heeft een afkeer van mijn adem en mijn broers vinden dat ik stink.
18 Zelfs jonge kinderen hebben een afkeer van mij. Als ik ga staan om iets te zeggen, lachen zij mij uit!
19 Mijn beste vrienden mijden mij. De mensen van wie ik hield, keren zich tegen mij.
20 Ik ben vel over been en heb alleen mijn tandvlees overgehouden.
21 Och mijn vrienden, heb toch medelijden met mij, want de hand van God heeft mij hard geslagen.
22 Waarom achtervolgen jullie mij net zoals God doet? Krijgen jullie er nooit genoeg van mij te beledigen?
23,24 Och, ik zou willen dat mijn woorden met een ijzeren stift in lood gegrift, ja in de rots werden gehouwen, zodat zij daar voor altijd zouden staan.
25 Want ik weet dat mijn Verlosser leeft en dat Hij uiteindelijk mijn recht hier op aarde zal herstellen.
26 Ook al is mijn lichaam dan geschonden, toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen.
27 Ja, ik zal Hem zelf zien, niet iemand anders, met mijn eigen ogen. O, wat verlangt mijn hart daarnaar!
28 Hoe durven jullie mij te blijven beschuldigen, alsof ik al schuldig ben bevonden?
29 Ik waarschuw jullie dat jullie gevaar lopen te worden gestraft voor wat jullie nu doen!’

約伯的回答

19 約伯回答說:

「你們要折磨我多久?
用言語壓碎我到何時?
你們侮辱我已有十次之多,
苦待我也不以為恥。
即使我真有過錯,
也由我獨自承擔。
你們若真要妄自尊大,
利用我的恥辱來指責我,
也該知道是上帝冤枉了我,
用網羅套住我。
我喊冤,卻無人回應;
我呼救,卻不見公道。
上帝築起牆壘,阻斷我的路,
祂使黑暗籠罩我的路途。
祂剝去我的榮耀,
摘走我頭上的冠冕。
10 祂從四面攻擊我,直到我消逝;
祂把我的希望像樹一樣連根拔除。
11 祂向我發烈怒,
視我為仇敵。
12 祂的大軍蜂擁而來,
在我帳篷四周紮營,
將我團團圍住。

13 「祂使我的弟兄遠離我,
我的熟人完全背棄我。
14 我的親屬離開我,
我的摯友忘記我。
15 我的客人和婢女都視我如陌路,
把我當作外族人。
16 我呼喚僕人,他卻不回應;
我哀求他,他也不理睬。
17 我妻子厭惡我的氣息,
我的手足都嫌棄我。
18 連小孩子都鄙視我;
我一出現,他們就嘲笑我。
19 我的密友都憎惡我,
我愛的人也反對我。
20 我瘦得只剩下皮包骨,
我離死亡僅一線之隔[a]

21 「我的朋友啊,可憐我吧!可憐我吧!
因為上帝的手擊打我。
22 你們為何像上帝一樣逼我?
為何吃了我的肉還不滿足?
23 但願把我的話寫下來,
記錄在書卷上,
24 用鐵筆和鉛鐫刻在磐石上,
直存到永遠。
25 我知道我的救贖主活著,
最後祂必站在地上。
26 我的皮肉雖然要朽爛,
但我必活著[b]見上帝。
27 我要親自見祂,
我要親眼見祂。
我心中充滿渴望!
28 你們說禍根在我身上,
還想繼續迫害我。
29 你們自己應當畏懼刀劍,
因為烈怒會帶來刀劍的懲罰,
那時你們將知道有審判。」

Footnotes

  1. 19·20 我離死亡僅一線之隔」希伯來文是「我只剩牙皮逃脫」。
  2. 19·26 活著」或譯「在肉體之外」。