Add parallel Print Page Options

Een machtig koor was het! De tempel trilde op zijn grondvesten en het heiligdom vulde zich met rook.

Toen zei ik: ‘Ik ben ten dode opgeschreven, ik moet zwijgen want ik heb onreine lippen. En nu heb ik de Koning gezien, de Here van de hemelse legers.’ Toen vloog een van de serafs naar het altaar en pakte er met een tang een gloeiende kool uit.

Read full chapter