Jesaja 48
BasisBijbel
God redt Israël uit de macht van Babel
48 De Heer zegt: "Luister, volk van Israël! Luister goed, bewoners van Israël, en luister, bewoners van Juda! Jullie zweren bij de naam van de Heer. Jullie zeggen dat jullie in de God van Israël geloven. Maar jullie menen er niets van. 2 Toch noemen jullie jezelf bewoners van de heilige stad. Jullie rekenen op de hulp van de God van Israël, de Heer van de hemelse legers.
3 Wat er vroeger is gebeurd, had Ik al van tevoren aangekondigd. Ik heb daar van tevoren over gesproken. Ik heb het jullie bekend gemaakt. Plotseling deed Ik wat Ik van tevoren al had gezegd. 4 Ik wist dat jullie koppig zijn en zo onbuigzaam als steen. 5 Daarom heb Ik jullie van tevoren gezegd wat Ik zou gaan doen. Voordat het gebeurde, liet Ik het jullie weten. Dan konden jullie niet denken dat jullie afgoden het hadden gedaan, of dat jullie godenbeelden het hadden bevolen. 6 Jullie hebben het zelf van tevoren van Mij gehoord. En nu hebben jullie het zien gebeuren. Waarom geven jullie dat niet toe?
Vanaf nu zal Ik jullie nieuwe dingen laten weten. Dingen waar jullie niets van wisten. 7 Ik heb ze niet van tevoren gezegd. Tot vandaag hadden jullie er niets over gehoord. Jullie kunnen niet zeggen dat jullie het al wisten. 8 Jullie hebben er nooit iets over gehoord en er niets van geweten. Ook vroeger niet.
Want Ik wist dat jullie onbetrouwbaar zouden zijn. Ik wist al vanaf jullie geboorte dat jullie Mij ongehoorzaam zouden zijn. 9 Vanwege mijn eigen eer houd Ik Mij in. Niet omdat jullie het verdienen. Ik zal jullie niet helemaal vernietigen. 10 Let op, Ik heb jullie zuiver gemaakt. Maar niet zoals je zilver zuiver maakt. Ik heb jullie gezuiverd in een ander soort smelt-oven: de smelt-oven van ellende. 11 Ik doe dat alleen voor Mijzelf, en niet omdat jullie dat verdienen. Ik doe dat alleen voor mijn eigen eer, want Ik wil niet dat mijn Naam besmeurd wordt. Ik wil niet dat jullie een andere god eren.
12 Luister naar Mij, volk van Israël dat Ik heb uitgekozen. Ik ben altijd Dezelfde. Ik ben de Eerste en Ik ben ook de Laatste. 13 Ik heb Zelf de aarde gemaakt en de hemel als een tent daar overheen neergezet. Ik hoefde ze alleen maar te roepen en ze waren er. 14 Kom nu allemaal hier en luister. Wie van de goden heeft deze dingen aangekondigd? De man van wie Ik houd[a] zal met Babel en de Babyloniërs doen wat Ik wil. Hij zal hun vijand zijn. 15 Ik heb het gezegd! Ik heb hem geroepen. Ik heb hem laten komen en zijn plannen zullen slagen. 16 Kom naar Mij toe en luister. Ik heb altijd openlijk gesproken. En als het gebeurt, ben Ik erbij."
Jesaja zegt: De Heer en zijn Geest hebben mij gestuurd. 17 Dit zegt de Heer, jullie Redder, de Heilige God van Israël: "Ik ben jullie Heer God. Ik leer jullie hoe jullie moeten leven zodat het goed met jullie zal gaan. Ik leid jullie. 18 Hadden jullie maar naar mijn wetten en leefregels geluisterd! Dan zouden jullie vrede hebben. Vrede die altijd blijft, zoals een rivier altijd blijft stromen. Vrede zonder einde, zoals de golven van de zee. 19 Dan zou jullie familie ná jullie zo ontelbaar zijn geworden als het zand langs de zee, zo ontelbaar als de zandkorrels van het strand. Ze zouden voor altijd zijn blijven bestaan en niet vernietigd zijn.
20 Vertrek uit Babel! Vlucht weg van de Babyloniërs! Maak juichend bekend en laat op de hele aarde horen: 'De Heer heeft zijn volk bevrijd! 21 Ze hadden geen dorst toen Hij hen door de woestijn leidde. Hij liet voor hen water uit de rots komen. Want Hij spleet de rots, zodat er water uit stroomde.'
22 Maar de mensen die zich niets van Mij aantrekken, hebben geen vrede, zegt de Heer."
Footnotes
- Jesaja 48:14 Hier wordt koning Kores van Perzië mee bedoeld. Maar óók wordt hiermee Jezus bedoeld. Aan het eind van de tijd zal Jezus voorgoed afrekenen met de vijanden van zijn volk.
Isaiah 48
Revised Geneva Translation
48 “Hear this, O House of Jacob, which is called by the name of Israel and has come out of the waters of Judah, who swears by the Name of the LORD and makes mention of the God of Israel, but not in truth or in righteousness.
2 “For they are called ‘of the holy city’, and lean upon the God of Israel, whose Name is the LORD of Hosts.
3 “I declared the former things long ago. And they went out of My Mouth, and I showed them. I did them suddenly and they came to pass.
4 “Because I knew that you are obstinate, and your neck is an iron sinew, and your brow bronze.
5 “Therefore, I have declared it to you from the beginning. Before it came to pass, I showed it to you, lest you should say, ‘My idol has done them. And my carved image and my molten image has commanded them.’
6 “You have seen and heard all this, and will you not declare it? I have shown you new things, even now, and hidden things which you did not know.
7 “They are created now, and not from the beginning. And even before this, you did not hear them, lest you should say, ‘See, I knew them.’
8 “Yet, you did not hear them or know them, nor was your ear even opened long ago. For I knew that you would grievously transgress. Therefore I have called you a transgressor from the womb.
9 “For My Name’s sake, will I defer My wrath. And for My praise, I will restrain it from you, so that I do not cut you off.
10 “Behold, I have refined you, but not as silver. I have chosen you in the furnace of affliction.
11 “For My own sake, for My own sake I will do it. For how can My Name be polluted? Surely I will not give My Glory to another.
12 “Hear me, O Jacob and Israel, My called. I Am, I Am the First, and I Am the Last.
13 “Surely My Hand has laid the foundation of the Earth. And My right Hand has spanned the heavens. When I call them, they stand up together.
14 “All you, assemble yourselves and hear. Who among them has declared these things? The LORD has loved him. He will do His will in Babel, and His Arm shall be against the Chaldeans.
15 “I, even I, have spoken it. And I have called him. I have brought him. And his way shall prosper.
16 “Come near to Me. Hear this! I have not spoken it in secret from the beginning. From the time that the thing was, I was there, and now the Lord God and His Spirit have sent Me!”
17 Thus says the LORD, your Redeemer, the Holy One of Israel: “I am the LORD your God, Who teaches you to profit, and leads you by the way that you should go.
18 “Oh, that you had listened to My Commandments! Then your peace would have been as a river, and your righteousness as the waves of the sea.
19 “Also, your seed would have been as the sand, and the fruit of your body like its gravel. His name would not have been cut off or destroyed before Me.
20 “Go out from Babel. Flee from the Chaldeans with a voice of joy! Tell and declare this. Show it forth to the end of the Earth. Say, ‘The LORD has redeemed His servant, Jacob!
21 ‘And they were not thirsty! He led them through the wilderness! He caused the waters to flow out of the rock for them! For He split the rock and the water gushed out!’
22 “There is no peace for the wicked,” says the LORD.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
© 2019, 2024 by Five Talents Audio. All rights reserved.