Jesaja 33
Het Boek
De Here als rechter, wetgever en koning
33 Wee u, verrader. Alles om u heen hebt u verwoest, maar niet uzelf. U verwacht van anderen dat zij hun beloften aan u houden, terwijl u hen wel bedriegt! Maar nu zult ook u worden bedrogen en verwoest. 2 Maar wilt U, Here, ons genadig zijn, want wij hebben onze hoop op U gevestigd. Wees elke dag onze sterkte en onze redding in moeilijke tijden. 3 De vijand slaat op de vlucht als hij uw stem hoort. Als U opstaat, vluchten de volken. 4 Zoals sprinkhanen de velden en wijngaarden afstropen, zo zal Jeruzalem het verslagen leger afstropen!
5 De Here is zeer machtig en woont hoog in de hemel. Hij geeft Jeruzalem gerechtigheid, goedheid en rechtvaardigheid. 6 Een overvloed van heil ligt in een veilige plaats voor Juda opgeslagen, samen met wijsheid, kennis en ontzag voor God. 7 Uw gezanten huilen van bittere teleurstelling, want de vredesregeling is verworpen. 8 Uw wegen zijn verlaten en er zijn geen reizigers meer. Het vredesverdrag is verbroken en zij bekommeren zich niet om de beloften die zij in het bijzijn van getuigen hebben gedaan, zij hebben voor niemand respect. 9 Het hele land Israël is in grote nood, de Libanon is verwoest, de Saron is een wildernis geworden, Basan en de Karmel zijn leeggeplunderd.
10 Maar de Here zegt: Ik zal opstaan en mijn kracht en glorie laten zien. 11 U, Assyriërs, zult niets bereiken met al uw inspanningen. Uw adem is een vuur dat u zelf zal verteren. 12 Uw legers zullen tot kalk worden verbrand, als dorens die worden afgesneden en op het vuur gegooid. 13 Luister naar wat Ik heb gedaan, of u ver weg of dichtbij woont, erken mijn macht! 14 De zondaars onder mijn volk beven van angst. ‘Wie van ons,’ schreeuwen zij, ‘kan leven in de nabijheid van dit allesverterende, eeuwige vuur?’
15 Ik zal u vertellen wie hier kan leven: allen die eerlijk en rechtvaardig zijn, die geen winst willen maken door bedrog, die zich niet laten omkopen, die weigeren te luisteren naar hen die moorden beramen en die het kwaad niet kunnen aanzien. 16 Dergelijke mensen zullen worden verhoogd. De rotsen van de bergen zullen hun veilige schuilplaats zijn, zij zullen voedsel krijgen en water naar behoefte. 17 Uw ogen zullen de koning zien in al zijn glorie en zijn uitgestrekte land aanschouwen. 18 U zult terugdenken aan die tijd van onderdrukking, toen de Assyrische aanvoerders buiten uw muren de torens telden en schatten hoeveel de gevallen stad hun zou opleveren. 19 Maar zij zullen binnenkort allemaal weg zijn. Deze harde, gewelddadige mensen met hun onverstaanbare taal zullen verdwijnen. 20 In plaats daarvan zult u een vreedzaam Jeruzalem zien, een plaats waar God wordt aanbeden, een rustige en veilige stad, als een tent die stevig vaststaat. 21 Daar zal de Here ons zijn macht tonen en daar stromen brede rivieren waarop geen vijandelijke schepen te zien zijn. 22 Want de Here is onze rechter, onze wetgever en koning. Hij zal ons redden. 23 De zeilen van de vijand flapperen tegen gebroken masten en kunnen niet meer strak worden gespannen. Hun buit zal worden verdeeld onder het volk van God, zelfs de verlamden zullen hun aandeel krijgen. 24 Het volk van Israël zal niet langer zeggen: ‘Wij zijn ziek en hulpeloos,’ want de Here zal zijn volk de zonden vergeven en het zegenen.
Isaiah 33
New International Version
Distress and Help
33 Woe(A) to you, destroyer,
you who have not been destroyed!
Woe to you, betrayer,
you who have not been betrayed!
When you stop destroying,
you will be destroyed;(B)
when you stop betraying,
you will be betrayed.(C)
2 Lord, be gracious(D) to us;
we long for you.
Be our strength(E) every morning,
our salvation(F) in time of distress.(G)
3 At the uproar of your army,(H) the peoples flee;(I)
when you rise up,(J) the nations scatter.
4 Your plunder,(K) O nations, is harvested(L) as by young locusts;(M)
like a swarm of locusts people pounce on it.
5 The Lord is exalted,(N) for he dwells on high;(O)
he will fill Zion with his justice(P) and righteousness.(Q)
6 He will be the sure foundation for your times,
a rich store of salvation(R) and wisdom and knowledge;
the fear(S) of the Lord is the key to this treasure.[a](T)
7 Look, their brave men(U) cry aloud in the streets;
the envoys(V) of peace weep bitterly.
8 The highways are deserted,
no travelers(W) are on the roads.(X)
The treaty is broken,(Y)
its witnesses[b] are despised,
no one is respected.
9 The land dries up(Z) and wastes away,
Lebanon(AA) is ashamed and withers;(AB)
Sharon(AC) is like the Arabah,
and Bashan(AD) and Carmel(AE) drop their leaves.
10 “Now will I arise,(AF)” says the Lord.
“Now will I be exalted;(AG)
now will I be lifted up.
11 You conceive(AH) chaff,
you give birth(AI) to straw;
your breath is a fire(AJ) that consumes you.
12 The peoples will be burned to ashes;(AK)
like cut thornbushes(AL) they will be set ablaze.(AM)”
13 You who are far away,(AN) hear(AO) what I have done;
you who are near, acknowledge my power!
14 The sinners(AP) in Zion are terrified;
trembling(AQ) grips the godless:
“Who of us can dwell with the consuming fire?(AR)
Who of us can dwell with everlasting burning?”
15 Those who walk righteously(AS)
and speak what is right,(AT)
who reject gain from extortion(AU)
and keep their hands from accepting bribes,(AV)
who stop their ears against plots of murder
and shut their eyes(AW) against contemplating evil—
16 they are the ones who will dwell on the heights,(AX)
whose refuge(AY) will be the mountain fortress.(AZ)
Their bread will be supplied,
and water will not fail(BA) them.
17 Your eyes will see the king(BB) in his beauty(BC)
and view a land that stretches afar.(BD)
18 In your thoughts you will ponder the former terror:(BE)
“Where is that chief officer?
Where is the one who took the revenue?
Where is the officer in charge of the towers?(BF)”
19 You will see those arrogant people(BG) no more,
people whose speech is obscure,
whose language is strange and incomprehensible.(BH)
20 Look on Zion,(BI) the city of our festivals;
your eyes will see Jerusalem,
a peaceful abode,(BJ) a tent(BK) that will not be moved;(BL)
its stakes will never be pulled up,
nor any of its ropes broken.
21 There the Lord will be our Mighty(BM) One.
It will be like a place of broad rivers and streams.(BN)
No galley with oars will ride them,
no mighty ship(BO) will sail them.
22 For the Lord is our judge,(BP)
the Lord is our lawgiver,(BQ)
the Lord is our king;(BR)
it is he who will save(BS) us.
Footnotes
- Isaiah 33:6 Or is a treasure from him
- Isaiah 33:8 Dead Sea Scrolls; Masoretic Text / the cities
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.