Add parallel Print Page Options

Een rechtvaardige regering

32 Jesaja zegt: Let op, er zal een rechtvaardige Koning komen. Leiders zullen rechtvaardig heersen. Die Koning zal zijn land beschermen, zoals een schuilplaats bescherming geeft tegen de storm en de stortregen. Hij zal zijn als water in een droge streek en als de schaduw van een grote rots in een woestijn. Dan zullen de mensen weer geestelijk kunnen zien en horen. Dwaze mensen zullen weer wijs worden. Mensen die stotteren zullen weer duidelijk kunnen spreken. Dwazen zullen niet meer wijs worden genoemd. Hebzuchtige mensen zullen niet meer gul worden genoemd. Want een dwaas is nu eenmaal een dwaas. Hij zegt en doet alleen maar dwaze dingen. Hij leert de mensen dat ze zich niets van de Heer hoeven aan te trekken. Hij zegt dat je mensen die honger hebben, geen eten hoeft te geven. En dat je mensen die dorst hebben, geen drinken hoeft te geven. En een hebzuchtig mens doet nu eenmaal alleen maar slechte dingen. Hij bedriegt arme mensen om zelf zo rijk mogelijk te worden. En als ze voor hun rechten opkomen, liegt hij over hen tegen de rechters. Maar eerlijke mensen maken eerlijke plannen en ze houden van alles wat eerlijk is.

Dreigende woorden tegen Jeruzalem

Jesaja zegt: Vrouwen van Jeruzalem, jullie maken je wel nergens zorgen over, maar luister nu naar mij. Spits je oren voor wat ik zeg! 10 Nu leven jullie nog veilig en rustig. Maar over een jaar en een paar dagen zullen jullie beven van angst. Dan zullen er geen druiven worden geplukt. Er zal niet worden geoogst. 11 Beef, jullie die nu zo gerust zijn! Doe je mooie kleren uit en trek rouwkleren aan. 12 Want de mensen zullen hun handen wringen van verdriet over de prachtige akkers en de goede wijnstruiken van mijn volk. 13 Want op de akkers van mijn volk zullen alleen nog dorens en distels groeien. Ja, er zullen dorens en distels groeien in alle huizen van de stad waar eerst plezier werd gemaakt en waar de mensen vrolijk waren. 14 Het paleis zal verlaten zijn. De hele stad zal leeg en stil zijn. De burcht Ofel en de wachttorens zullen voor altijd in puin liggen. Er zullen wilde ezels lopen en het vee zal er grazen. 15 Dat zal duren totdat de Geest uit de hemel over ons uitgestort wordt.

Belofte dat alles weer goed komt

Jesaja zegt: Wanneer de Geest uit de hemel over ons uitgestort wordt, zal de woestijn veranderen in vruchtbaar land. En vruchtbaar land zal een heel bos worden. 16 Dan zal het recht heersen in de woestijn en in het vruchtbare land. 17 En doordat er rechtvaardigheid heerst, zal er voor eeuwig vrede en veiligheid zijn. 18 En mijn volk zal in vrede wonen. Ze zullen veilig wonen, zonder in hun rust te worden gestoord. 19 Maar de Heer zal het laten hagelen op het leger en de stad van de vijand. De hagel zal alles neerslaan.[a] 20 Maar met jullie zal het goed gaan. Als jullie zaaien, is er genoeg water. En jullie kunnen je koeien en ezels vrij laten rondlopen.

De Heer zal Israël redden van de vijand

33 Jesaja zegt: Het zal slecht met je aflopen, verwoester! Want jij hebt verwoest zonder dat je zelf verwoest was. Het zal slecht met je aflopen, verrader! Want je hebt verraden zonder dat je zelf verraden was. Maar als je klaar bent met verwoesten, zul je zelf verwoest worden. En als je klaar bent met verraden, zul je zelf verraden worden.

Heer, heb medelijden met ons. Wij hopen op hulp van U. Wees elke dag onze kracht. Kom ons redden nu wij in nood zijn. De volken slaan op de vlucht als zij uw donderende stem horen. Als U opstaat om hen te bedreigen, vluchten ze weg. De buit die ze hadden binnengehaald, wordt van hen weggeroofd, net zoals sprinkhanen alles opvreten. Als een zwerm sprinkhanen vallen de mensen op de buit aan en nemen terug wat van hen was geroofd.

De Heer is machtig. Hij woont in de hoge hemel. Hij heeft Jeruzalem gevuld met rechtvaardigheid. Op een dag zal de Heer jullie wijsheid en kennis geven. Daardoor zullen jullie zekerheid in het leven hebben. Diep ontzag voor de Heer zal jullie grootste schat zijn.

Maar nu schreeuwen zelfs de flinkste mannen het uit in de straten. De mannen die om vrede gingen vragen, komen huilend terug. De wegen zijn verwoest. De reizigers zijn verdwenen. Want de vijand verbreekt het verbond. Hij verwoest de steden. Een mensenleven telt niet. Het hele land treurt en verdroogt. De Libanon schaamt zich, omdat alles op de berg verdroogd is. De Saron-vlakte is een woestijn geworden. De bomen op de Basan en de Karmel verliezen hun bladeren.

10 "Nu zal Ik ingrijpen," zegt de Heer. "Nu is het mijn tijd. Nu zal Ik laten zien hoe machtig Ik ben. 11 Jullie plannen lopen op niets uit. Ze zijn zo waardeloos als stro. Jullie zullen er zelf door vernietigd worden, alsof jullie door je eigen adem in brand gestoken worden. 12 De volken worden gebrand als kalk, als afgehakte doornstruiken. 13 Luister wat Ik doe, jullie die ver weg zijn! En jullie die dichtbij zijn, erken mijn macht!"

14 Jesaja zegt: De bewoners van Jeruzalem die zich niets van God aantrekken, beven. "Wie van ons kan blijven bestaan bij zo'n laaiend vuur? Wie van ons kan in leven blijven bij zo'n verschroeiende, eeuwige hitte? Wie kan leven bij zo'n machtig God?" 15 Alleen mensen die eerlijk en rechtvaardig zijn kunnen dat. Die niets te maken willen hebben met oneerlijk verdiend geld. Die zich niet laten omkopen. Die niet doen alsof ze niets horen van plannen om onschuldige mensen te vermoorden. Die niet doen alsof ze het kwaad niet zien. 16 Zulke mensen zullen veilig zijn. Zo veilig als op een hoge rots of in een burcht op de berg. Ze zullen altijd te eten en te drinken hebben. 17 Zulke mensen zullen hun Koning in al zijn pracht zien. Ze zullen een wijd land zien. 18 De ellende zal alleen nog maar een herinnering zijn. Waar zijn de mannen gebleven die de belastingen afwogen en ophaalden? Waar zijn de mannen die de torens telden om het belastinggeld uit te rekenen? 19 Dat brutale volk met zijn moeilijke, onbegrijpelijke taal zullen jullie nooit meer zien.

20 Kijk naar Jeruzalem, de stad waar we onze feesten vieren. Het zal een veilige stad zijn. Een stad die zo vast staat als een tent die nooit wordt verplaatst, waarvan de tentpinnen nooit worden uitgerukt en waarvan de touwen nooit worden losgetrokken. 21 Daar zal de Heer ons zijn macht laten zien. De Heer zal voor Jeruzalem zijn als een brede, beschermende rivier. Geen enkel vijandig schip, groot of klein, zal die rivier kunnen oversteken. 22 Want de Heer is onze Rechter, onze Wetgever, onze Koning. Hij zal ons redden. 23 Jeruzalem, je lijkt nu nog op een zeilschip waarvan de touwen slap hangen. Ze kunnen de mast niet overeind houden en de zeilen niet strak trekken. Maar straks zullen de mensen de buit verdelen die ze op de vijand hebben veroverd. Zelfs verlamde mensen zullen er een deel van meenemen. 24 En niemand van het volk zal ziek zijn. Want iedereen die er woont, zal vergeving krijgen voor wat hij verkeerd heeft gedaan en genezing krijgen.

Footnotes

  1. Jesaja 32:19 Dit vers is moeilijk te begrijpen. In het Hebreeuws staat er ongeveer: 'Hij laat het hagelen op het bos op de helling naar beneden en de stad op de lage plaats zal laag gemaakt worden.' Met 'het bos' of 'de bomen' wordt soms in de bijbel een leger bedoeld. Vandaar deze keuze van de BasisBijbel.