Add parallel Print Page Options

God zorgt voor zijn wijngaard

Nu wil ik een lied zingen voor mijn geliefde over een wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. Hij bewerkte de grond, haalde alle stenen en stukken rots eruit en beplantte hem met de beste wijnstokken. Hij bouwde een uitkijktoren en hakte een wijnpers uit in de rotsen. Toen wachtte hij op de oogst, maar de druiven die groeiden, waren wild en zuur en niet de zoete druiven die hij had verwacht.

Wel, inwoners van Jeruzalem en Juda, u hebt gehoord hoe de zaak ligt! Spreek nu uw oordeel uit! Wat had Ik nog meer kunnen doen? Waarom gaf mijn wijngaard Mij wilde druiven in plaats van zoete? Weet u wat Ik nu met mijn wijngaard ga doen? Ik ga de omheining afbreken, zodat hij weer een deel van de wildernis wordt en de schapen en het vee hem kunnen vertrappen. Ik zal de planten niet meer snoeien en het onkruid niet langer wieden, zodat alles wordt overwoekerd met distels en dorens. Ik zal de wolken opdracht geven geen regen meer te laten vallen.

Ik heb u het verhaal verteld van Gods volk. Dat is de wijngaard, waarover werd gesproken. Israël en Juda zijn planten die Hij met zorg beheert. Hij verwachtte rechtvaardigheid te oogsten, maar het werd onrecht. Hij verwachtte rechtsbetrachting, maar het werd rechtsverkrachting. U koopt zoveel huizen en akkers voor uzelf dat anderen geen plaats hebben om te wonen. Maar de Here van de hemelse legers heeft uw lot bezegeld, ik hoorde Hem zeggen: ‘Veel mooie huizen zullen verwoest en verlaten liggen, zelfs de grootste zullen niet meer bewoond worden.’ 10 Een wijngaard van veertig are zal nog geen vier liter druivensap opleveren en een grote berg zaaigoed zal slechts een kleine hoeveelheid olie opleveren!

11 Wee hen die al vroeg in de morgen sterke drank drinken en deelnemen aan drinkgelagen die tot diep in de nacht doorgaan. 12 Zij zorgen voor prachtige muziek op hun grote feesten, de orkesten spelen uitstekend! Maar aan de Here en wat Hij doet, denken zij niet. 13 Daarom zal Ik u in ballingschap sturen naar een plaats ver van hier. Want Ik heb veel voor u gedaan, maar u beseft dat niet en het kan u ook niets schelen. Uw beroemde en edele mannen zullen verhongeren en het gewone volk zal omkomen van dorst.

14 Het dodenrijk opent zijn keel, spert zijn muil wijd open voor deze kostelijke prooi. De massa wordt opgeslokt, alle feestvierders en dronkaards. 15 Op die dag zullen de hoogmoedigen hun ogen neerslaan en de trotsen worden vernederd, 16 maar de Here van de hemelse legers wordt boven allen verheven, want Hij alleen is heilig, rechtvaardig en goed. 17 In die dagen zullen schapen tussen de ruïnes grazen en zullen vreemdelingen de puinhopen doorzoeken, op zoek naar iets van hun gading. 18 Wee hen die met wandaden ongerechtigheid naar zich toe trekken en de zonde achter zich aanslepen, zoals een paard een wagen trekt. Die de Heilige van Israël bespotten en uitdagen hen te bestraffen. 19 ‘Maak voort en straf ons, Here,’ zeggen zij. ‘Laat ons kennismaken met uw oordeel!’ 20 Wee hen die zeggen dat goed slecht is en dat slecht goed is, dat duisternis licht is en licht duisternis, dat bitter zoet is en zoet bitter. 21 Wee hen die van zichzelf denken dat zij wijs en schrander zijn! 22 Wee de ‘helden van de wijn’, die opscheppen over de hoeveelheid sterke drank die zij kunnen hebben. 23 Zij laten zich omkopen om het recht geweld aan te doen, zij spreken de schuldige vrij en gooien de onschuldige in de gevangenis. 24 Daarom zal God hen doen verdwijnen als stro dat op het vuur wordt gegooid. Hun wortels zullen verrotten en hun bloesems verdorren, want zij hebben de wetten van God verworpen en het woord van de Heilige van Israël veracht. 25 Daarom is de toorn van de Here tegen zijn volk opgelaaid, daarom heeft Hij zijn hand opgeheven om het te slaan. De bergen zullen huiveren en de rottende lijken van zijn volk zullen als vuilnis in de straten liggen. Maar desondanks zal zijn toorn niet bekoelen. Zijn hand blijft uitgestrekt om hen te slaan.

26 Hij zal de volken die ver weg wonen, een teken geven. Van de uiteinden van de aarde fluit Hij hen naar Zich toe en zij zullen haastig naar Jeruzalem komen. 27 Zij worden niet vermoeid en struikelen of slapen niet, hun heupgordels blijven gesloten en de riemen van hun sandalen zijn sterk. 28 Hun pijlen zijn scherp, hun bogen staan gespannen, er spatten vonken van de hoeven van hun paarden en de wielen van hun strijdwagens draaien als een wervelwind. 29 Zij brullen als leeuwen en storten zich op hun prooi. Zij overvallen mijn volk en voeren het gevankelijk weg, zonder dat er iemand is die het redt. 30 Zij storten zich als een onheilspellende golf over hun slachtoffers. Er ligt een sluier van duisternis en angst over heel Israël. Het licht is verduisterd door donkere wolken.

Jesaja's lied over Israël, Gods wijngaard

Jesaja zegt: Ik wil een lied zingen voor mijn beste Vriend, een lied over mijn beste Vriend en zijn wijngaard. Mijn beste Vriend heeft een wijngaard op een vruchtbare heuvel. Hij zette er een doornhaag omheen, haalde de stenen uit de grond, plantte prachtige wijnstruiken, bouwde een wachttoren en maakte er een druivenpers in. Hij verwachtte dat er goede druiven in de wijngaard zouden groeien. Maar het waren zure druiven.

Mijn Vriend zegt: "Luister, bewoners van Jeruzalem! Mannen van Juda, oordeel zelf over Mij en mijn wijngaard. Wat had Ik nog meer kunnen doen aan mijn wijngaard? Ik heb alles gedaan. Ik mocht verwachten dat er goede druiven zouden groeien. Waarom zijn ze dan zuur? Ik zal jullie laten weten wat Ik met mijn wijngaard ga doen. Ik ga de doornhaag weghalen die er ter bescherming omheen staat. Ik ga de muur afbreken. Dan zal de wijngaard door het vee worden kaalgegeten en vertrapt. Ik zal hem helemaal laten verwilderen. Ik zal hem niet meer snoeien. Ik zal er geen onkruid meer wieden, zodat er dorens en distels zullen gaan groeien. En Ik zal de wolken bevelen om geen regen meer op mijn wijngaard te laten vallen."

Het koninkrijk Israël is de wijngaard van de Heer van de hemelse legers. En de mannen van het koninkrijk Juda zijn de wijnstruiken waar Hij zoveel van hield. Hij verwachtte als oogst, dat ze zouden leven zoals Hij het wil. Maar ze deden vreselijke dingen. Hij verwachtte dat ze rechtvaardig zouden leven. Maar de arme mensen schreeuwen om hulp.

Het zal slecht aflopen met de hebzuchtige mensen. Ze kopen het ene huis na het andere. Ze nemen de ene akker na de andere in bezit. Uiteindelijk hebben ze alles voor zichzelf. Voor een ander is er geen plaats meer. De Heer van de hemelse legers zei tegen mij: "Luister goed, veel van die mooie grote huizen zullen worden verwoest. Er zullen geen mensen meer in wonen. 10 En een grote wijngaard zal maar één vat wijn opleveren. En tien zakken gezaaid graan zullen maar één zak graan als oogst opleveren."

Het zal slecht aflopen...

11 Het zal slecht aflopen met de mensen die 's morgens al vroeg beginnen met drinken en daar tot laat in de nacht mee doorgaan tot ze helemaal dronken zijn. 12 Ze doen niets anders dan feestvieren met muziek en veel wijn. Maar ze trekken zich niets aan van de Heer. Ze letten niet op wat Hij doet. 13 Daarom zal mijn volk gevangen meegenomen worden naar een ander land. Dat is omdat mijn volk zijn God niet kent. De rijke mensen zullen honger lijden. Het volk zal sterven van de dorst. 14 Het dodenrijk zal zijn mond wagenwijd opendoen. Alles en iedereen wordt opgeslokt: alle rijkdommen, de mensenmassa, de feestvierders. 15 Alle mensen, van hoog tot laag, zullen vernederd worden. Ze zullen hun trotse ogen moeten neerslaan. 16 Maar de Heer van de hemelse legers zal worden geëerd. Hij zal laten zien hoe machtig en heilig en rechtvaardig Hij is. 17 Tussen de puinhopen van de stad zal zoveel gras groeien dat de schapen er grazen. Vreemdelingen zullen tussen de puinhopen van de huizen van de rijke mensen naar waardevolle dingen zoeken.

18 Het zal slecht aflopen met de mensen die zo graag oneerlijk zijn, die het kwaad met sterke touwen en dikke kabels naar zich toe trekken. 19 Het zal slecht aflopen met de mensen die de Heilige God van Israël uitdagen en zeggen: 'Laat Hij toch opschieten! We willen wel eens zien wat Hij kan! Laat Hij maar doen wat Hij van plan is. We willen het wel eens zien!'

20 Het zal slecht aflopen met de mensen die van het kwaad zeggen dat het goed is en van het goede zeggen dat het kwaad is. Die van het donker zeggen dat het licht is en van het licht zeggen dat het donker is. Die van bitter zeggen dat het zoet is en van zoet zeggen dat het bitter is.

21 Het zal slecht aflopen met de mensen die zichzelf zo wijs en verstandig vinden en die alleen hun eigen mening belangrijk vinden.

22 Het zal slecht aflopen met de mensen die zulke geweldige drinkers zijn, echte helden in het drinken van wijn. 23 Ze laten zich omkopen om schuldige mensen vrij te spreken en onschuldige mensen te veroordelen.

24 Daarom zullen ze worden vernietigd, zoals dor gras dat wordt verbrand en zoals stro dat in vlammen opgaat. Ze zullen zijn als bomen waarvan de wortels verrotten en de bloesems verdrogen. Want ze hebben de wet van de Heer van de hemelse legers aan de kant geschoven. Ze hebben zich niets aangetrokken van de woorden van de Heilige God van Israël.

25 Daarom is de Heer woedend op zijn volk en straft Hij het. De bergen beven en de lijken liggen als vuilnis midden op straat. Maar nog steeds is de Heer woedend en zijn straf houdt nog niet op.

Gods straf komt eraan

26 Daarom zal Hij een teken geven aan een volk ver weg.[a] Hij zal het naar Zich toe fluiten. Vanaf het einde van de aarde zullen ze komen aanrennen. 27 Ze worden niet moe en struikelen niet. Ze rusten niet en slapen niet. Ze leggen hun gordel niet af en hun schoenriemen breken niet. 28 Hun pijlen zijn scherp en hun bogen gespannen. De hoeven van hun paarden zijn zo hard als steen. De wielen van hun strijdwagens draaien zo snel als een wervelwind. 29 Hun gebrul klinkt als het brullen van een leeuw. Ze grommen, grijpen hun buit en slepen die mee, zonder dat iemand hen tegenhoudt. 30 In die tijd zal dat volk over Israël heen spoelen als een woeste zee. Overal zal duisternis en ellende zijn, waar je ook kijkt. Zelfs overdag zal het donker zijn, doordat dat volk alles verwoest en verbrandt.

Footnotes

  1. Jesaja 5:26 Met dit volk wordt Assur bedoeld. In de tijd dat Hosea koning van Israël was, werden Aram en Israël veroverd door koning Salmaneser van Assur. Lees 2 Koningen 17:3. En in de tijd dat Hizkia koning van Juda was, werd Juda veroverd door koning Sanherib van Assur. (Alleen Jeruzalem hield nog stand. Later werd ook Jeruzalem veroverd, namelijk door koning Nebukadnezar van Babylonië.)

The Song of the Vineyard

I will sing for the one I love
    a song about his vineyard:(A)
My loved one had a vineyard
    on a fertile hillside.
He dug it up and cleared it of stones
    and planted it with the choicest vines.(B)
He built a watchtower(C) in it
    and cut out a winepress(D) as well.
Then he looked for a crop of good grapes,
    but it yielded only bad fruit.(E)

“Now you dwellers in Jerusalem and people of Judah,
    judge between me and my vineyard.(F)
What more could have been done for my vineyard
    than I have done for it?(G)
When I looked for good grapes,
    why did it yield only bad?(H)
Now I will tell you
    what I am going to do to my vineyard:
I will take away its hedge,
    and it will be destroyed;(I)
I will break down its wall,(J)
    and it will be trampled.(K)
I will make it a wasteland,(L)
    neither pruned nor cultivated,
    and briers and thorns(M) will grow there.
I will command the clouds
    not to rain(N) on it.”

The vineyard(O) of the Lord Almighty
    is the nation of Israel,
and the people of Judah
    are the vines he delighted in.
And he looked for justice,(P) but saw bloodshed;
    for righteousness,(Q) but heard cries of distress.(R)

Woes and Judgments

Woe(S) to you who add house to house
    and join field to field(T)
till no space is left
    and you live alone in the land.

The Lord Almighty(U) has declared in my hearing:(V)

“Surely the great houses will become desolate,(W)
    the fine mansions left without occupants.
10 A ten-acre vineyard will produce only a bath[a] of wine;
    a homer[b] of seed will yield only an ephah[c] of grain.”(X)

11 Woe(Y) to those who rise early in the morning
    to run after their drinks,
who stay up late at night
    till they are inflamed with wine.(Z)
12 They have harps and lyres at their banquets,
    pipes(AA) and timbrels(AB) and wine,
but they have no regard(AC) for the deeds of the Lord,
    no respect for the work of his hands.(AD)
13 Therefore my people will go into exile(AE)
    for lack of understanding;(AF)
those of high rank(AG) will die of hunger
    and the common people will be parched with thirst.(AH)
14 Therefore Death(AI) expands its jaws,
    opening wide its mouth;(AJ)
into it will descend their nobles and masses
    with all their brawlers and revelers.(AK)
15 So people will be brought low(AL)
    and everyone humbled,(AM)
    the eyes of the arrogant(AN) humbled.
16 But the Lord Almighty will be exalted(AO) by his justice,(AP)
    and the holy God will be proved holy(AQ) by his righteous acts.
17 Then sheep will graze as in their own pasture;(AR)
    lambs will feed[d] among the ruins of the rich.

18 Woe(AS) to those who draw sin along with cords(AT) of deceit,
    and wickedness(AU) as with cart ropes,
19 to those who say, “Let God hurry;
    let him hasten(AV) his work
    so we may see it.
The plan of the Holy One(AW) of Israel—
    let it approach, let it come into view,
    so we may know it.”(AX)

20 Woe(AY) to those who call evil good(AZ)
    and good evil,(BA)
who put darkness for light
    and light for darkness,(BB)
who put bitter for sweet
    and sweet for bitter.(BC)

21 Woe to those who are wise in their own eyes(BD)
    and clever in their own sight.

22 Woe to those who are heroes at drinking wine(BE)
    and champions at mixing drinks,(BF)
23 who acquit the guilty for a bribe,(BG)
    but deny justice(BH) to the innocent.(BI)
24 Therefore, as tongues of fire(BJ) lick up straw(BK)
    and as dry grass sinks down in the flames,
so their roots will decay(BL)
    and their flowers blow away like dust;(BM)
for they have rejected the law of the Lord Almighty
    and spurned the word(BN) of the Holy One(BO) of Israel.
25 Therefore the Lord’s anger(BP) burns against his people;
    his hand is raised and he strikes them down.
The mountains shake,(BQ)
    and the dead bodies(BR) are like refuse(BS) in the streets.(BT)

Yet for all this, his anger is not turned away,(BU)
    his hand is still upraised.(BV)

26 He lifts up a banner(BW) for the distant nations,
    he whistles(BX) for those at the ends of the earth.(BY)
Here they come,
    swiftly and speedily!
27 Not one of them grows tired(BZ) or stumbles,
    not one slumbers or sleeps;
not a belt(CA) is loosened at the waist,(CB)
    not a sandal strap is broken.(CC)
28 Their arrows are sharp,(CD)
    all their bows(CE) are strung;
their horses’ hooves(CF) seem like flint,
    their chariot wheels like a whirlwind.(CG)
29 Their roar is like that of the lion,(CH)
    they roar like young lions;
they growl as they seize(CI) their prey
    and carry it off with no one to rescue.(CJ)
30 In that day(CK) they will roar over it
    like the roaring of the sea.(CL)
And if one looks at the land,
    there is only darkness(CM) and distress;(CN)
    even the sun will be darkened(CO) by clouds.

Footnotes

  1. Isaiah 5:10 That is, about 6 gallons or about 22 liters
  2. Isaiah 5:10 That is, probably about 360 pounds or about 160 kilograms
  3. Isaiah 5:10 That is, probably about 36 pounds or about 16 kilograms
  4. Isaiah 5:17 Septuagint; Hebrew / strangers will eat