Add parallel Print Page Options

De trouweloosheid van de mens en de trouw van God

48 1,2 Mijn volk, luister naar Mij. U zweert trouw aan de Here, maar u meent er geen woord van. U hebt de mond vol van wonen in de Heilige Stad en van vertrouwen op de God van Israël, maar in uw hart verwerpt u Mij, de Here van de hemelse legers. Steeds weer heb Ik u verteld wat in de toekomst zou gebeuren. Ik had dat nog niet gezegd of Ik liet mijn woorden werkelijkheid worden. Ik wist hoe hard en opstandig u bent. Uw nek is onbuigzaam als ijzer en uw hoofd hard als koper. Daarom vertelde Ik u van tevoren wat Ik ging doen, zodat u nooit zou kunnen zeggen: ‘Mijn afgod deed dit, mijn beeld liet het gebeuren!’ U hebt mijn aankondigingen gehoord en gezien hoe zij werkelijkheid werden, maar u weigert het toe te geven. Nu zal Ik u nieuwe dingen vertellen waarover Ik nog niet eerder heb gesproken. Geheimen die u nog nooit hebt gehoord. Dan kunt u niet zeggen: ‘Dat wisten wij allang!’ Ja, Ik zal u geheel nieuwe dingen vertellen, want Ik weet wat voor trouwelozen u bent, opstandelingen vanaf uw vroegste jeugd, door en door trouweloos. Ter wille van Mijzelf en van de eer van mijn naam zal Ik mijn toorn bedwingen en u niet wegvagen. 10 Ik zal u louteren, niet als zilver, maar in de smeltoven van de ellende zal ik u beproeven. 11 In mijn eigen belang zal Ik u mijn toorn besparen en u niet vernietigen. Als Ik dat wel zou doen, zouden de heidenen zeggen dat hun goden Mij hebben overwonnen. Ik sta mijn eer aan niemand af. 12 Luister naar Mij, mijn volk, mijn uitverkorenen! Ik alleen ben God, Ik ben de eerste, Ik ben de laatste. 13 Mijn hand legde de fundamenten voor de aarde, de palm van mijn rechterhand strekte de hemelen boven u uit, Ik roep ze en ze komen tevoorschijn. 14 Kom allemaal bijeen en luister! Welke van al uw afgoden heeft u ooit verteld: ‘De Here houdt van de man die Hij zal gebruiken om een eind te maken aan het Babylonische rijk. Hij zal de legers van de Chaldeeën onder de voet lopen.’ 15 Maar Ik zeg het. Ik heb hem geroepen, Ik heb hem dit laten doen en zal hem daarbij helpen. 16 Kom dichterbij en luister goed. Ik heb u altijd duidelijk verteld wat zou gaan gebeuren, zodat u het allemaal goed kon begrijpen. En nu heeft de Here God door zijn Geest mij deze boodschap voor u gegeven: 17 de Here, uw verlosser, de Heilige van Israël, zegt: Ik ben de Here, uw God, die u leert wat goed voor u is en die u de paden wijst waarlangs u moet lopen. 18 Och, had u toch maar naar mijn geboden geluisterd! Dan had u vrede gehad als een kalmstromende rivier en als golven van gerechtigheid. 19 Dan was u even talrijk geworden als het zand langs de zeeën van de wereld, te veel om te tellen. Dan was uw vernietiging niet nodig geweest.

20 Verlaat Babel zingend en roep de einden van de aarde toe dat de Here zijn dienaren, het volk van Jakob, heeft verlost. 21 Zij hadden geen dorst toen Hij hen door de woestijnen leidde, Hij spleet de rots en het water gutste eruit, zodat zij konden drinken. 22 Maar, zo zegt mijn God, voor de goddelozen is er geen vrede.

Stubborn Israel

48 “Listen to this, you descendants of Jacob,
    you who are called by the name of Israel(A)
    and come from the line of Judah,(B)
you who take oaths(C) in the name of the Lord(D)
    and invoke(E) the God of Israel—
    but not in truth(F) or righteousness—
you who call yourselves citizens of the holy city(G)
    and claim to rely(H) on the God of Israel—
    the Lord Almighty is his name:(I)
I foretold the former things(J) long ago,
    my mouth announced(K) them and I made them known;
    then suddenly(L) I acted, and they came to pass.
For I knew how stubborn(M) you were;
    your neck muscles(N) were iron,
    your forehead(O) was bronze.
Therefore I told you these things long ago;
    before they happened I announced(P) them to you
so that you could not say,
    ‘My images brought them about;(Q)
    my wooden image and metal god ordained them.’
You have heard these things; look at them all.
    Will you not admit them?

“From now on I will tell you of new things,(R)
    of hidden things unknown to you.
They are created(S) now, and not long ago;(T)
    you have not heard of them before today.
So you cannot say,
    ‘Yes, I knew(U) of them.’
You have neither heard nor understood;(V)
    from of old your ears(W) have not been open.
Well do I know how treacherous(X) you are;
    you were called a rebel(Y) from birth.
For my own name’s sake(Z) I delay my wrath;(AA)
    for the sake of my praise I hold it back from you,
    so as not to destroy you completely.(AB)
10 See, I have refined(AC) you, though not as silver;
    I have tested(AD) you in the furnace(AE) of affliction.
11 For my own sake,(AF) for my own sake, I do this.
    How can I let myself be defamed?(AG)
    I will not yield my glory to another.(AH)

Israel Freed

12 “Listen(AI) to me, Jacob,
    Israel, whom I have called:(AJ)
I am he;(AK)
    I am the first and I am the last.(AL)
13 My own hand laid the foundations of the earth,(AM)
    and my right hand spread out the heavens;(AN)
when I summon them,
    they all stand up together.(AO)

14 “Come together,(AP) all of you, and listen:
    Which of the idols has foretold(AQ) these things?
The Lord’s chosen ally(AR)
    will carry out his purpose(AS) against Babylon;(AT)
    his arm will be against the Babylonians.[a]
15 I, even I, have spoken;
    yes, I have called(AU) him.
I will bring him,
    and he will succeed(AV) in his mission.

16 “Come near(AW) me and listen(AX) to this:

“From the first announcement I have not spoken in secret;(AY)
    at the time it happens, I am there.”

And now the Sovereign Lord(AZ) has sent(BA) me,
    endowed with his Spirit.(BB)

17 This is what the Lord says—
    your Redeemer,(BC) the Holy One(BD) of Israel:
“I am the Lord your God,
    who teaches(BE) you what is best for you,
    who directs(BF) you in the way(BG) you should go.
18 If only you had paid attention(BH) to my commands,
    your peace(BI) would have been like a river,(BJ)
    your well-being(BK) like the waves of the sea.
19 Your descendants(BL) would have been like the sand,(BM)
    your children like its numberless grains;(BN)
their name would never be blotted out(BO)
    nor destroyed from before me.”

20 Leave Babylon,
    flee(BP) from the Babylonians!
Announce this with shouts of joy(BQ)
    and proclaim it.
Send it out to the ends of the earth;(BR)
    say, “The Lord has redeemed(BS) his servant Jacob.”
21 They did not thirst(BT) when he led them through the deserts;
    he made water flow(BU) for them from the rock;
he split the rock
    and water gushed out.(BV)

22 “There is no peace,”(BW) says the Lord, “for the wicked.”(BX)

Footnotes

  1. Isaiah 48:14 Or Chaldeans; also in verse 20