Add parallel Print Page Options

Vrede voor het volk van God

32 Kijk, een koning die rechtvaardig regeert en leiders die zich aan de wetten houden, zij beschermen Israël tegen storm en wind, zij zijn als een rivier die de woestijn bevloeit en als een rots die schaduw geeft in een heet en onvruchtbaar land. Dan zullen de ogen van Israël zich uiteindelijk wijd openen voor God, zijn volk zal naar zijn stem luisteren. Zelfs de heethoofden zullen vol gevoel en begrip zijn en zij die stotteren van onzekerheid, zullen zich duidelijk uitspreken.

Op die dag zullen dwazen en bedriegers niet meer geëerd worden. Iedereen zal een dwaas herkennen en huichelaars zullen niemand meer om de tuin kunnen leiden. Hun leugens over God en hun bedrog tegenover de hongerigen zal voor iedereen duidelijk zichtbaar zijn. Ook dat zij de dorstigen het water onthouden. De oneerlijkheid van bedriegers zal worden aangetoond, evenals de leugens die zij gebruiken om de arme in rechtzaken te benadelen als deze voor zijn recht opkomt. Maar edele mensen zullen edele daden willen doen en daarin volharden.

Luister, vrouwen die lui rondhangen in zorgeloze rust, luister naar mij: 10 binnenkort—over iets meer dan een jaar—zult u zich plotseling zorgen gaan maken. Want de wijnoogst en de fruitoogst zullen mislukken. 11 Beef, vrouwen van het gemakkelijke leven, doe uw mooie kleren uit en trek een rouwgewaad aan. 12 Sla uzelf op de borst en weeklaag om uw heerlijke akkers die spoedig vervallen zullen raken en om de kostelijke wijnen van vorige jaren. 13 Uw land zal overwoekerd worden door dorens en distels. Uw mooie huizen en gelukkige steden zullen verdwijnen. 14 Paleizen zullen leeg zijn, de drukke steden verlaten. Kudden wilde ezels en geiten zullen grazen op de berghellingen, waar nu nog de uitkijktorens staan, 15 totdat ten slotte de Geest vanuit de hoge over ons wordt uitgegoten. Dan wordt de woestijn tot een boomgaard en die tot een ware lusthof. 16,17 In de woestijn zal het recht wonen en daardoor zal er vrede zijn. Rust en vertrouwen zullen dan voor eeuwig regeren.

18 Mijn volk zal in veiligheid leven, ongestoord wonen. 19 In het bos is het koel en uw stad ligt laag in de vlakte. 20 U bent gelukkig en rijk gezegend als u zaait op de oevers en u uw vee in groene weiden laat grazen.

De Here als rechter, wetgever en koning

33 Wee u, verrader. Alles om u heen hebt u verwoest, maar niet uzelf. U verwacht van anderen dat zij hun beloften aan u houden, terwijl u hen wel bedriegt! Maar nu zult ook u worden bedrogen en verwoest. Maar wilt U, Here, ons genadig zijn, want wij hebben onze hoop op U gevestigd. Wees elke dag onze sterkte en onze redding in moeilijke tijden. De vijand slaat op de vlucht als hij uw stem hoort. Als U opstaat, vluchten de volken. Zoals sprinkhanen de velden en wijngaarden afstropen, zo zal Jeruzalem het verslagen leger afstropen!

De Here is zeer machtig en woont hoog in de hemel. Hij geeft Jeruzalem gerechtigheid, goedheid en rechtvaardigheid. Een overvloed van heil ligt in een veilige plaats voor Juda opgeslagen, samen met wijsheid, kennis en ontzag voor God. Uw gezanten huilen van bittere teleurstelling, want de vredesregeling is verworpen. Uw wegen zijn verlaten en er zijn geen reizigers meer. Het vredesverdrag is verbroken en zij bekommeren zich niet om de beloften die zij in het bijzijn van getuigen hebben gedaan, zij hebben voor niemand respect. Het hele land Israël is in grote nood, de Libanon is verwoest, de Saron is een wildernis geworden, Basan en de Karmel zijn leeggeplunderd.

10 Maar de Here zegt: Ik zal opstaan en mijn kracht en glorie laten zien. 11 U, Assyriërs, zult niets bereiken met al uw inspanningen. Uw adem is een vuur dat u zelf zal verteren. 12 Uw legers zullen tot kalk worden verbrand, als dorens die worden afgesneden en op het vuur gegooid. 13 Luister naar wat Ik heb gedaan, of u ver weg of dichtbij woont, erken mijn macht! 14 De zondaars onder mijn volk beven van angst. ‘Wie van ons,’ schreeuwen zij, ‘kan leven in de nabijheid van dit allesverterende, eeuwige vuur?’

15 Ik zal u vertellen wie hier kan leven: allen die eerlijk en rechtvaardig zijn, die geen winst willen maken door bedrog, die zich niet laten omkopen, die weigeren te luisteren naar hen die moorden beramen en die het kwaad niet kunnen aanzien. 16 Dergelijke mensen zullen worden verhoogd. De rotsen van de bergen zullen hun veilige schuilplaats zijn, zij zullen voedsel krijgen en water naar behoefte. 17 Uw ogen zullen de koning zien in al zijn glorie en zijn uitgestrekte land aanschouwen. 18 U zult terugdenken aan die tijd van onderdrukking, toen de Assyrische aanvoerders buiten uw muren de torens telden en schatten hoeveel de gevallen stad hun zou opleveren. 19 Maar zij zullen binnenkort allemaal weg zijn. Deze harde, gewelddadige mensen met hun onverstaanbare taal zullen verdwijnen. 20 In plaats daarvan zult u een vreedzaam Jeruzalem zien, een plaats waar God wordt aanbeden, een rustige en veilige stad, als een tent die stevig vaststaat. 21 Daar zal de Here ons zijn macht tonen en daar stromen brede rivieren waarop geen vijandelijke schepen te zien zijn. 22 Want de Here is onze rechter, onze wetgever en koning. Hij zal ons redden. 23 De zeilen van de vijand flapperen tegen gebroken masten en kunnen niet meer strak worden gespannen. Hun buit zal worden verdeeld onder het volk van God, zelfs de verlamden zullen hun aandeel krijgen. 24 Het volk van Israël zal niet langer zeggen: ‘Wij zijn ziek en hulpeloos,’ want de Here zal zijn volk de zonden vergeven en het zegenen.

Een rechtvaardige regering

32 Jesaja zegt: Let op, er zal een rechtvaardige Koning komen. Leiders zullen rechtvaardig heersen. Die Koning zal zijn land beschermen, zoals een schuilplaats bescherming geeft tegen de storm en de stortregen. Hij zal zijn als water in een droge streek en als de schaduw van een grote rots in een woestijn. Dan zullen de mensen weer geestelijk kunnen zien en horen. Dwaze mensen zullen weer wijs worden. Mensen die stotteren zullen weer duidelijk kunnen spreken. Dwazen zullen niet meer wijs worden genoemd. Hebzuchtige mensen zullen niet meer gul worden genoemd. Want een dwaas is nu eenmaal een dwaas. Hij zegt en doet alleen maar dwaze dingen. Hij leert de mensen dat ze zich niets van de Heer hoeven aan te trekken. Hij zegt dat je mensen die honger hebben, geen eten hoeft te geven. En dat je mensen die dorst hebben, geen drinken hoeft te geven. En een hebzuchtig mens doet nu eenmaal alleen maar slechte dingen. Hij bedriegt arme mensen om zelf zo rijk mogelijk te worden. En als ze voor hun rechten opkomen, liegt hij over hen tegen de rechters. Maar eerlijke mensen maken eerlijke plannen en ze houden van alles wat eerlijk is.

Dreigende woorden tegen Jeruzalem

Jesaja zegt: Vrouwen van Jeruzalem, jullie maken je wel nergens zorgen over, maar luister nu naar mij. Spits je oren voor wat ik zeg! 10 Nu leven jullie nog veilig en rustig. Maar over een jaar en een paar dagen zullen jullie beven van angst. Dan zullen er geen druiven worden geplukt. Er zal niet worden geoogst. 11 Beef, jullie die nu zo gerust zijn! Doe je mooie kleren uit en trek rouwkleren aan. 12 Want de mensen zullen hun handen wringen van verdriet over de prachtige akkers en de goede wijnstruiken van mijn volk. 13 Want op de akkers van mijn volk zullen alleen nog dorens en distels groeien. Ja, er zullen dorens en distels groeien in alle huizen van de stad waar eerst plezier werd gemaakt en waar de mensen vrolijk waren. 14 Het paleis zal verlaten zijn. De hele stad zal leeg en stil zijn. De burcht Ofel en de wachttorens zullen voor altijd in puin liggen. Er zullen wilde ezels lopen en het vee zal er grazen. 15 Dat zal duren totdat de Geest uit de hemel over ons uitgestort wordt.

Belofte dat alles weer goed komt

Jesaja zegt: Wanneer de Geest uit de hemel over ons uitgestort wordt, zal de woestijn veranderen in vruchtbaar land. En vruchtbaar land zal een heel bos worden. 16 Dan zal het recht heersen in de woestijn en in het vruchtbare land. 17 En doordat er rechtvaardigheid heerst, zal er voor eeuwig vrede en veiligheid zijn. 18 En mijn volk zal in vrede wonen. Ze zullen veilig wonen, zonder in hun rust te worden gestoord. 19 Maar de Heer zal het laten hagelen op het leger en de stad van de vijand. De hagel zal alles neerslaan.[a] 20 Maar met jullie zal het goed gaan. Als jullie zaaien, is er genoeg water. En jullie kunnen je koeien en ezels vrij laten rondlopen.

De Heer zal Israël redden van de vijand

33 Jesaja zegt: Het zal slecht met je aflopen, verwoester! Want jij hebt verwoest zonder dat je zelf verwoest was. Het zal slecht met je aflopen, verrader! Want je hebt verraden zonder dat je zelf verraden was. Maar als je klaar bent met verwoesten, zul je zelf verwoest worden. En als je klaar bent met verraden, zul je zelf verraden worden.

Heer, heb medelijden met ons. Wij hopen op hulp van U. Wees elke dag onze kracht. Kom ons redden nu wij in nood zijn. De volken slaan op de vlucht als zij uw donderende stem horen. Als U opstaat om hen te bedreigen, vluchten ze weg. De buit die ze hadden binnengehaald, wordt van hen weggeroofd, net zoals sprinkhanen alles opvreten. Als een zwerm sprinkhanen vallen de mensen op de buit aan en nemen terug wat van hen was geroofd.

De Heer is machtig. Hij woont in de hoge hemel. Hij heeft Jeruzalem gevuld met rechtvaardigheid. Op een dag zal de Heer jullie wijsheid en kennis geven. Daardoor zullen jullie zekerheid in het leven hebben. Diep ontzag voor de Heer zal jullie grootste schat zijn.

Maar nu schreeuwen zelfs de flinkste mannen het uit in de straten. De mannen die om vrede gingen vragen, komen huilend terug. De wegen zijn verwoest. De reizigers zijn verdwenen. Want de vijand verbreekt het verbond. Hij verwoest de steden. Een mensenleven telt niet. Het hele land treurt en verdroogt. De Libanon schaamt zich, omdat alles op de berg verdroogd is. De Saron-vlakte is een woestijn geworden. De bomen op de Basan en de Karmel verliezen hun bladeren.

10 "Nu zal Ik ingrijpen," zegt de Heer. "Nu is het mijn tijd. Nu zal Ik laten zien hoe machtig Ik ben. 11 Jullie plannen lopen op niets uit. Ze zijn zo waardeloos als stro. Jullie zullen er zelf door vernietigd worden, alsof jullie door je eigen adem in brand gestoken worden. 12 De volken worden gebrand als kalk, als afgehakte doornstruiken. 13 Luister wat Ik doe, jullie die ver weg zijn! En jullie die dichtbij zijn, erken mijn macht!"

14 Jesaja zegt: De bewoners van Jeruzalem die zich niets van God aantrekken, beven. "Wie van ons kan blijven bestaan bij zo'n laaiend vuur? Wie van ons kan in leven blijven bij zo'n verschroeiende, eeuwige hitte? Wie kan leven bij zo'n machtig God?" 15 Alleen mensen die eerlijk en rechtvaardig zijn kunnen dat. Die niets te maken willen hebben met oneerlijk verdiend geld. Die zich niet laten omkopen. Die niet doen alsof ze niets horen van plannen om onschuldige mensen te vermoorden. Die niet doen alsof ze het kwaad niet zien. 16 Zulke mensen zullen veilig zijn. Zo veilig als op een hoge rots of in een burcht op de berg. Ze zullen altijd te eten en te drinken hebben. 17 Zulke mensen zullen hun Koning in al zijn pracht zien. Ze zullen een wijd land zien. 18 De ellende zal alleen nog maar een herinnering zijn. Waar zijn de mannen gebleven die de belastingen afwogen en ophaalden? Waar zijn de mannen die de torens telden om het belastinggeld uit te rekenen? 19 Dat brutale volk met zijn moeilijke, onbegrijpelijke taal zullen jullie nooit meer zien.

20 Kijk naar Jeruzalem, de stad waar we onze feesten vieren. Het zal een veilige stad zijn. Een stad die zo vast staat als een tent die nooit wordt verplaatst, waarvan de tentpinnen nooit worden uitgerukt en waarvan de touwen nooit worden losgetrokken. 21 Daar zal de Heer ons zijn macht laten zien. De Heer zal voor Jeruzalem zijn als een brede, beschermende rivier. Geen enkel vijandig schip, groot of klein, zal die rivier kunnen oversteken. 22 Want de Heer is onze Rechter, onze Wetgever, onze Koning. Hij zal ons redden. 23 Jeruzalem, je lijkt nu nog op een zeilschip waarvan de touwen slap hangen. Ze kunnen de mast niet overeind houden en de zeilen niet strak trekken. Maar straks zullen de mensen de buit verdelen die ze op de vijand hebben veroverd. Zelfs verlamde mensen zullen er een deel van meenemen. 24 En niemand van het volk zal ziek zijn. Want iedereen die er woont, zal vergeving krijgen voor wat hij verkeerd heeft gedaan en genezing krijgen.

Footnotes

  1. Jesaja 32:19 Dit vers is moeilijk te begrijpen. In het Hebreeuws staat er ongeveer: 'Hij laat het hagelen op het bos op de helling naar beneden en de stad op de lage plaats zal laag gemaakt worden.' Met 'het bos' of 'de bomen' wordt soms in de bijbel een leger bedoeld. Vandaar deze keuze van de BasisBijbel.