Add parallel Print Page Options

Pas op voor je vriend. Vertrouw zelfs je broer niet. Want je broers bedriegen je en je vrienden spreken kwaad over je. Iedereen bedriegt zelfs zijn beste vriend. Niemand spreekt de waarheid. Iedereen liegt en bedriegt. Niemand doet nog iets goeds. Leugen wordt op leugen gestapeld. Bedrog op bedrog. En Mij willen ze niet kennen, zegt de Heer. Daarom zegt de Heer van de hemelse legers: Ik zal hen smelten zoals je goud smelt. Ik kijk of er nog iets goeds in hen te vinden is. Want wat moet Ik anders doen met Jeruzalem? Hun tong is zo dodelijk als een pijl. Eén en al leugens en bedrog. De mensen praten vriendelijk tegen elkaar. Maar in gedachten bedenken ze hoe ze de ander kunnen beroven. Zou Ik hen daar soms niet voor straffen? zegt de Heer. Kan Ik zo'n volk dan zomaar zijn gang laten gaan?"

Read full chapter

‘Pas op voor uw buurman! Kijk uit voor uw broer! Zij geven niets om een ander en verspreiden gemene leugens. De ene vriend bedriegt de andere. Met geoefende tong leiden zij elkaar met leugens om de tuin en zij vermoeien zichzelf met al hun zonden. Zij bouwen hun huis op bedrog en weigeren Mij te erkennen,’ zegt de Here. Daarom zegt de Here van de hemelse legers: ‘Kijk, Ik zal hen smelten en hen zuiveren en testen als metaal. Wat kan Ik anders met hen doen? Want hun tongen zijn net dodelijke speren. Zij praten vriendelijk met hun naasten, terwijl zij van plan zijn hen te doden. Moet Ik hen voor zulke dingen niet straffen?’ vraagt de Here. ‘Moet Ik Mij niet wreken op een volk als dit?

Read full chapter

“Beware of your friends;(A)
    do not trust anyone in your clan.(B)
For every one of them is a deceiver,[a](C)
    and every friend a slanderer.(D)
Friend deceives friend,(E)
    and no one speaks the truth.(F)
They have taught their tongues to lie;(G)
    they weary themselves with sinning.
You[b] live in the midst of deception;(H)
    in their deceit they refuse to acknowledge me,”
declares the Lord.

Therefore this is what the Lord Almighty says:

“See, I will refine(I) and test(J) them,
    for what else can I do
    because of the sin of my people?
Their tongue(K) is a deadly arrow;
    it speaks deceitfully.
With their mouths they all speak cordially to their neighbors,(L)
    but in their hearts they set traps(M) for them.(N)
Should I not punish them for this?”
    declares the Lord.
“Should I not avenge(O) myself
    on such a nation as this?”

Read full chapter

Footnotes

  1. Jeremiah 9:4 Or a deceiving Jacob
  2. Jeremiah 9:6 That is, Jeremiah (the Hebrew is singular)