Add parallel Print Page Options

Praise for Deliverance from Oppression

25 O Lord, you are my God;
    I will exalt you, I will praise your name;
for you have done wonderful things,
    plans formed of old, faithful and sure.
For you have made the city a heap,
    the fortified city a ruin;
the palace of aliens is a city no more,
    it will never be rebuilt.
Therefore strong peoples will glorify you;
    cities of ruthless nations will fear you.
For you have been a refuge to the poor,
    a refuge to the needy in their distress,
    a shelter from the rainstorm and a shade from the heat.
When the blast of the ruthless was like a winter rainstorm,
    the noise of aliens like heat in a dry place,
you subdued the heat with the shade of clouds;
    the song of the ruthless was stilled.

On this mountain the Lord of hosts will make for all peoples
    a feast of rich food, a feast of well-aged wines,
    of rich food filled with marrow, of well-aged wines strained clear.
And he will destroy on this mountain
    the shroud that is cast over all peoples,
    the sheet that is spread over all nations;
    he will swallow up death forever.
Then the Lord God will wipe away the tears from all faces,
    and the disgrace of his people he will take away from all the earth,
    for the Lord has spoken.
It will be said on that day,
    Lo, this is our God; we have waited for him, so that he might save us.
    This is the Lord for whom we have waited;
    let us be glad and rejoice in his salvation.
10 For the hand of the Lord will rest on this mountain.

The Moabites shall be trodden down in their place
    as straw is trodden down in a dung-pit.
11 Though they spread out their hands in the midst of it,
    as swimmers spread out their hands to swim,
    their pride will be laid low despite the struggle[a] of their hands.
12 The high fortifications of his walls will be brought down,
    laid low, cast to the ground, even to the dust.

Footnotes

  1. Isaiah 25:11 Meaning of Heb uncertain

Danklied voor God die bevrijdt

25 Jesaja zegt: Heer, U bent mijn God. Ik zal U eren en prijzen. Want U heeft wonderen gedaan. U doet wat U lang geleden al heeft besloten. Want U heeft de stad[a] van de mensen die ons land hadden veroverd, veranderd in een puinhoop. Hun sterke burcht heeft U in puin gelegd. Hun burcht heeft U verwoest. Er is niets van over. Hun stad zal nooit meer worden herbouwd. Daarom zal het volk dat eerst zo machtig was, U eren. De stad van de sterke, wrede volken zal diep ontzag voor U hebben. Want voor de arme en zwakke mensen bent U een burcht geweest, een veilige schuilplaats tegen de storm, een schaduw tegen de hitte. Want het geweld van de machtige, wrede heersers is als een storm die tegen een muur beukt. Maar zoals de schaduw van een dikke wolk een einde maakt aan de hitte in een droog land, zo zult U een einde maken aan het krijgsgeschreeuw en de overwinningsliederen van de machtige, wrede heersers.

De Heer van de hemelse legers zal op deze berg voor alle volken een feestmaaltijd klaarmaken. Een heerlijke feestmaaltijd met het beste vlees en heerlijke, oude wijnen. En Hij zal op deze berg de sluier[b] vernietigen die over alle landen heen ligt en alle volken bedekt. Hij zal de dood voor eeuwig overwinnen en vernietigen. De Heer zal de tranen op alle gezichten afvegen. Hij zal de schande van zijn volk helemaal van de aarde wegdoen. Want de Heer heeft het gezegd en Hij zal het ook doen. In die tijd zullen de mensen zeggen: "Kijk, dit is onze God! Hij is het van wie we hulp hebben verwacht. Hij is de Heer, op Hem hebben wij vertrouwd. We zullen blij zijn en juichen, want Hij zal ons redden." 10 De Heer zal de berg Sion beschermen, maar Moab[c] zal Hij vertrappen zoals stro wordt vertrapt in het water van een mestkuil. 11 Moab zal zichzelf nog proberen te redden. Net zoals een man die in het water is gevallen wild met zijn armen maait. Maar Hij zal het trotse Moab vernederen, hoe handig het land zich ook verweert. 12 De muren van Moab die zo sterk en onoverwinnelijk lijken, zal Hij neerhalen. Ja, Hij zal ze tot de grond afbreken.

Footnotes

  1. Jesaja 25:2 Deze stad is Babel. Jesaja zei dit nog vóórdat Babel Jeruzalem veroverd had. De Heer had hem eerst laten zien dat Babel Jeruzalem zou veroveren. (Jesaja 3 en Jesaja 22). Hier liet Hij zien dat Hij later ook weer goed zal zijn voor zijn volk. Daarom is Jesaja ook zo blij.
  2. Jesaja 25:7 Denk bij deze 'sluier' aan de 'doek' uit 2 Korintiërs 3:12-18. Met de sluier wordt een geestelijke blindheid bedoeld waardoor het voor de mensen onmogelijk is God werkelijk te leren kennen zoals Hij is.
  3. Jesaja 25:10 Moab wordt hier gebruikt als symbool voor alle vijanden van Gods volk.