Add parallel Print Page Options

11 De wijnstruiken en de vijgenbomen, waarvan ze dacht: 'Die heb ik van mijn vriendjes gehad,'[a] zal Ik vernielen. Ik zal ze laten verwilderen en de wilde dieren zullen ze opeten. 12 Ik zal haar ervoor straffen dat ze offers bracht aan andere goden. Ze zal de gevolgen moeten dragen. Want ze heeft zich voor hén mooi gemaakt met ringen en kettingen, maar Míj is ze vergeten, zegt de Heer."

Israël zal bij de Heer terugkomen

13 De Heer zegt: "Let op, daarom zal Ik haar lokken, Ik zal haar leiden in de woestijn.[b] Ik zal daar liefdevol tot haar spreken.

Read full chapter

Footnotes

  1. Hosea 2:11 Ze dacht dus: 'Baäl heeft voor de goede oogsten gezorgd omdat ik hem aanbeden heb.'
  2. Hosea 2:13 Met de 'woestijn' wordt een moeilijke tijd bedoeld. God zou de bewoners van het koninkrijk Israël gevangen laten meenemen naar Assur en de bewoners van het koninkrijk Juda naar Babylonië.