Add parallel Print Page Options

Het hele koninkrijk Israël is ontrouw aan God

De Heer zegt: "Luister naar wat Ik zeg, Israëlieten, zegt de Heer. Ik houd een rechtszaak en Ik beschuldig de bewoners van jullie land. Want jullie zijn niet trouw. Jullie zijn niet goed voor elkaar. Niemand van jullie kent God. Jullie vloeken en liegen, moorden en stelen. Jullie zijn ontrouw aan je vrouw of man. Overal is geweld, moord en doodslag! Daarom zal het land treuren en alles wat er leeft zal langzaam sterven. Ook de wilde dieren en de vogels gaan dood, ja, zelfs de vissen.

Maar laat niemand een ander beschuldigen! Wijs maar niet naar een ander! Want jullie zijn als iemand die een priester beschuldigt en verdienen de doodstraf.[a] Jullie doen elke dag en elke nacht slechte dingen. Ook jullie leugen-profeten doen dat. En jullie moeder Israël zal sterven! Het loopt verkeerd af met mijn volk, doordat het Mij niet kent. Jullie hebben Mij niet willen kennen. Daarom wil Ik jullie ook niet langer kennen! Jullie zullen niet langer mijn priesters zijn. Jullie zijn de wetten en leefregels van jullie God vergeten. Daarom zal Ik ook jullie volk vergeten.

Hoe rijker ze werden, hoe meer slechte dingen ze deden. Ik zal hun eer dat ze mijn volk waren vervangen door schande doordat ze niet langer mijn volk zullen zijn. Ze genieten van hun slechtheid. Ze verlangen ernaar. Daarom zal Ik de priesters[b] en het volk hetzelfde behandelen. Volk én priesters zullen de gevolgen dragen van wat ze hebben gedaan. Ik zal hen ervoor straffen. 10+11 Ze zullen eten, maar nooit genoeg hebben. Ze zullen met allerlei vrouwen naar bed gaan, maar geen groter volk worden. Want ze verlieten de Heer toen ze zich overgaven aan afgoden, seks en drank. Want die beroven de mensen van hun verstand. 12 Mijn volk vraagt aan houten beelden om raad! Aan een houten paal vragen ze advies! Want een geest van ontrouw brengt hen op het verkeerde pad, zodat ze bij hun God weglopen. 13 Ze brengen offers op de bergtoppen. Onder eiken, populieren en dennen op de heuvels offeren ze, omdat het er zo prettig is in de schaduw. Omdat zij dat doen, gaan ook hun dochters en schoondochters met allerlei mannen naar bed. 14 Toch zal Ik hén daar niet voor straffen. Want ze weten niet beter: ze gaan om met hoeren en brengen met hen offers aan de afgoden. Ja, het loopt verkeerd af met mijn volk, omdat het mijn wetten en leefregels niet kent.

15 Ook al ben jij ontrouw aan Mij, Israël, laat Juda dan alsjeblieft niet hetzelfde doen! Juda, ga alsjeblieft niet naar Gilgal! Ga niet naar Bet-Aven (= Bet-El)![c] Zeg niet langer: 'Ik zweer bij de Heer' als je intussen andere goden dient.

16 Israël gedraagt zich als een koppige en eigenwijze jonge koe. Hoe kan de Heer hem dan hoeden als een lam in het veld? 17 Israël is gek op zijn afgodsbeelden. Laat hem dan nu maar aan zijn lot over. 18 De drank is op![d] Ze gaan aldoor maar met allerlei vrouwen naar bed. Hun leiders houden maar van één woord: 'Geef!' Wat een schande! 19 Een stormwind zal hen wegblazen.[e] Omdat ze offers brengen aan afgoden zal het slecht met hen aflopen."

Footnotes

  1. Hosea 4:4 Lees Deuteronomium 17:12. De priesters vertegenwoordigden God. Als je een priester niet gehoorzaamde of hem ergens van beschuldigde, gold dat als ongehoorzaamheid aan God of als een beschuldiging van God. Iemand die het waagde zoiets te doen, moest worden gedood.
  2. Hosea 4:9 De priesters in het koninkrijk Israël waren niet uit de stam van Levi. Van de koning mocht iedereen die dat wilde, priester worden in de tempels van de gouden kalveren en van andere afgoden. Hun werk had dus niets te maken met de dienst aan God! Lees 1 Koningen 12:26-32.
  3. Hosea 4:15 Bet-Aven was de naam die God gaf aan de plaats Bet-El. 'Bet-El' betekent 'Huis van God'. 'Bet-Aven' betekent 'Huis van kwaad'. God noemde het zo omdat daar een gouden kalf aanbeden werd. Ook in Gilgal stond een afgodsbeeld. God wilde dus niet dat ze daar naartoe gingen om aan die beelden offers te brengen.
  4. Hosea 4:18 Dit is misschien een uitdrukking die betekent: Nu is het afgelopen!
  5. Hosea 4:19 Assur zou het koninkrijk Israël aanvallen, een heel groot aantal mensen doden en de rest gevangen meenemen.

The Charge Against Israel

Hear the word of the Lord, you Israelites,
    because the Lord has a charge(A) to bring
    against you who live in the land:(B)
“There is no faithfulness,(C) no love,
    no acknowledgment(D) of God in the land.(E)
There is only cursing,[a] lying(F) and murder,(G)
    stealing(H) and adultery;(I)
they break all bounds,
    and bloodshed follows bloodshed.(J)
Because of this the land dries up,(K)
    and all who live in it waste away;(L)
the beasts of the field, the birds in the sky
    and the fish in the sea are swept away.(M)

“But let no one bring a charge,
    let no one accuse another,
for your people are like those
    who bring charges against a priest.(N)
You stumble(O) day and night,
    and the prophets stumble with you.
So I will destroy your mother(P)
    my people are destroyed from lack of knowledge.(Q)

“Because you have rejected knowledge,
    I also reject you as my priests;
because you have ignored the law(R) of your God,
    I also will ignore your children.
The more priests there were,
    the more they sinned against me;
    they exchanged their glorious God[b](S) for something disgraceful.(T)
They feed on the sins of my people
    and relish their wickedness.(U)
And it will be: Like people, like priests.(V)
    I will punish both of them for their ways
    and repay them for their deeds.(W)

10 “They will eat but not have enough;(X)
    they will engage in prostitution(Y) but not flourish,
because they have deserted(Z) the Lord
    to give themselves 11 to prostitution;(AA)
old wine(AB) and new wine
    take away their understanding.(AC)
12 My people consult a wooden idol,(AD)
    and a diviner’s rod speaks to them.(AE)
A spirit of prostitution(AF) leads them astray;(AG)
    they are unfaithful(AH) to their God.
13 They sacrifice on the mountaintops
    and burn offerings on the hills,
under oak,(AI) poplar and terebinth,
    where the shade is pleasant.(AJ)
Therefore your daughters turn to prostitution(AK)
    and your daughters-in-law to adultery.(AL)

14 “I will not punish your daughters
    when they turn to prostitution,
nor your daughters-in-law
    when they commit adultery,
because the men themselves consort with harlots(AM)
    and sacrifice with shrine prostitutes(AN)
    a people without understanding(AO) will come to ruin!(AP)

15 “Though you, Israel, commit adultery,
    do not let Judah become guilty.

“Do not go to Gilgal;(AQ)
    do not go up to Beth Aven.[c](AR)
    And do not swear, ‘As surely as the Lord lives!’(AS)
16 The Israelites are stubborn,(AT)
    like a stubborn heifer.(AU)
How then can the Lord pasture them
    like lambs(AV) in a meadow?
17 Ephraim is joined to idols;
    leave him alone!
18 Even when their drinks are gone,
    they continue their prostitution;
    their rulers dearly love shameful ways.
19 A whirlwind(AW) will sweep them away,
    and their sacrifices will bring them shame.(AX)

Footnotes

  1. Hosea 4:2 That is, to pronounce a curse on
  2. Hosea 4:7 Syriac (see also an ancient Hebrew scribal tradition); Masoretic Text me; / I will exchange their glory
  3. Hosea 4:15 Beth Aven means house of wickedness (a derogatory name for Bethel, which means house of God).