Hooglied 8
BasisBijbel
Een lied over de bruidegom en zijn bruid (vervolg)
8 "Was je mijn broer maar.
Had je maar net als ik als baby bij mijn moeder op schoot gezeten.
Als ik je dan buiten tegenkwam,
zou ik je een kus kunnen geven zonder dat iemand dat verkeerd vond.
2 Ik zou je hand pakken
en je meenemen naar het huis van mijn moeder, die mij opvoedt.
Ik zou je lekkere wijn te drinken geven,
wijn die van granaatappels gemaakt is.
3 Zijn ene arm ligt onder mijn hoofd,
zijn andere arm omarmt mij.
4 Meisjes van Jeruzalem, ik zweer bij de gazellen en de herten:
je moet de liefde niet dwingen.
Je moet wachten tot de liefde vanzelf komt!"
5 Anderen: "Wie komt daar uit de woestijn,
arm in arm met haar liefste?"
Zij: "Ik heb je liefde gevonden onder de appelboom,
de appelboom waar je moeder van jou in verwachting raakte.
6 Draag me dicht op je hart,
dicht bij je, zoals je een armband om je arm draagt.
Want de liefde is net zo sterk als de dood: je kunt er niet aan ontkomen!
Het verlangen van de liefde is als vuur, een vuur dat door de Heer is aangestoken.
7 Er is geen water dat het vuur van de liefde kan blussen.
Er is geen rivier die de liefde kan doven.
Als een mens die liefde zou willen kopen met alles wat hij bezat,
zou het nog steeds niet genoeg zijn. Hij zou worden weggestuurd.
8 Mijn broers zeiden vroeger: 'We hebben een klein zusje. Ze is nog heel jong.
Wat zullen we doen als er op een dag iemand komt die met haar wil trouwen?
9 Als ze sterk is en zich nog niet aan hem geeft vóór ze getrouwd is,
dan zullen we haar een bruidsschat meegeven.
Maar als ze zich vóór ze trouwt aan een man wil geven, zullen we haar tegenhouden.'
10 Maar ik ben zo sterk geweest als een muur met torens.
Nu weet hij, dat ik me alleen aan hém zal willen geven."
11 Hij: "Koning Salomo heeft een wijngaard,
een wijngaard in Baäl-Hamon.
Hij verhuurde die aan wijnboeren.
Zij moeten hem er ieder wel 1000 zilverstukken voor betalen.
12 Laat Salomo maar die 1000 zilverstukken krijgen.
Laat de arbeiders in de wijngaard maar hun 200 zilverstukken loon krijgen.
Maar míjn wijngaard is hier.
13 Mijn meisje, daar in je tuin,
mijn vrienden luisteren of ze je horen roepen.
Laat me je stem horen!"
14 Zij: "Kom dan, mijn liefste, kom snel als een gazelle,
kom snel als een hert op de bergen waar de balsemstruiken bloeien."
Hooglied 8
Het Boek
8 Ach, was je maar een broer van mij, gezoogd door dezelfde moeder als ik. Als ik je dan buiten ontmoette, kon ik je zomaar kussen. Niemand zou dat vreemd vinden.
2 Dan kon ik je gewoon naar mijn moeders huis brengen, naar het huis van haar die mij alles leerde. Ik zou je heerlijke wijn aanbieden, jonge wijn van mijn granaatappels.
3 Mijn hoofd ligt op zijn linkerarm en met zijn rechterarm omarmt hij mij.
4 Meisjes van Jeruzalem, ik zeg het jullie met nadruk! Waarom willen jullie vooruit lopen op de liefde en haar overhaasten als de tijd daarvoor nog niet is aangebroken?
5 Wie komt daar uit de woestijn aanlopen, ondersteund door haar liefste?
Onder de appelboom heb ik je gewekt. Daar heeft je moeder je ontvangen, zij heeft jou gebaard.
6 Houd mij dicht tegen je aan, ik wil altijd in jouw armen blijven. Want de liefde is zo sterk als de dood. De hartstocht laat niet meer los, net zo min als het dodenrijk dat doet. Het vuur van de hartstocht brandt met hete vlammen, door de Here ontstoken.
7 Geen water kan die liefde doven, geen rivier kan de liefde wegspoelen. Zelfs als iemand al zijn bezittingen bood in ruil voor de liefde, zou hem dat niet baten. Met minachting zou hem de deur worden gewezen.
8 Wij hebben een klein zusje, zij heeft zelfs nog geen borsten. Wat moeten wij doen als op een dag iemand om haar komt?
9 Als zij zich in reinheid bewaart, zullen wij haar daarvoor prijzen. Maar als zij zich te gemakkelijk geeft, zullen wij dat verhinderen.
10 Ik heb mijzelf in reinheid bewaard tot nu toe. Nu ben ik voor hem degene die zich volkomen geven wil.
11 Salomo had in Baäl-Hamon een wijngaard. Hij liet die bewaken, omdat hij van grote waarde was.
12 Mijn wijngaard is voor mijzelf alleen. Al uw overvloed laat ik u, Salomo.
13 Mijn allerliefste, die in een lusthof woont, laat mij je stem horen. Mijn vrienden luisteren mee.
14 Mijn liefste, kom snel naar mij toe. Doe als de gazelle of als een jong hert op bergen vol heerlijk struikgewas.
雅歌 8
Chinese New Version (Traditional)
愛的力量
8 但願你像我的兄弟,
像吃我母親奶的兄弟。
這樣,我在外面遇見你,就可以吻你,
不會被人藐視。
2 我要引領你,
領你到我母親家裡去;從小她就教導我。
我要給你喝石榴汁釀的香酒。
3 他的左手托住我的頭,
他的右手擁抱著我。
4 耶路撒冷的眾女子啊!我懇求你們,
不要激動,不要挑動愛情,
等它自發吧。
5 那從曠野上來,
靠在她愛人身旁的是誰呢?
我在蘋果樹下喚醒了你;
在那裡你的母親懷了你;
在那裡生育你的為你受生產的痛苦。
6 求你把我放在你心上如印記,
把我帶在你臂上如戳印;
因為愛情像死亡一般的堅強;
嫉妒如陰間一般的堅穩;
它的烈燄是火的烈燄,
是非常猛烈的火燄。
7 愛情,眾水不能熄滅,
洪流不能淹沒;
如果有人拿自己家裡所有的財產去換取愛情,
就必被藐視。
8 我們有一個小妹妹,
她的兩乳還未發育完全;
有人來提親的時候,
我們當為她怎樣辦理呢?
9 她若是牆,
我們就要在她上面建造銀塔;
她若是門,
我們就要用香柏木板圍護她。
10 我是牆,我的兩乳像其上的塔;
我在他的眼中像尋得安樂的人。
11 所羅門在巴力.哈們有個葡萄園;
他把這葡萄園租給看守的人,
各人要為葡萄園所得的果子付一萬一千四百克銀子。
12 我自己的葡萄園卻在我面前,
所羅門哪,一萬一千四百克歸給你,
二千二百八十克歸給那些看守果子的人。
13 你這住在園中的啊!
我的同伴都在細聽你的聲音;
願你使我也聽見。
14 我的良人哪!願你快來,
像羚羊或小鹿,
在香草山上!
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Chinese New Version (CNV). Copyright © 1976, 1992, 1999, 2001, 2005 by Worldwide Bible Society.