Hooglied 7
BasisBijbel
Een lied over de bruidegom en zijn bruid (vervolg)
7 Hij: "Wat loop je sierlijk op je sandalen.
Je lijkt wel een koningsdochter!
Je heupen zijn zo rond als een halsketting.
Ze lijken wel door een kunstenaar gemaakt.
2 Je navel lijkt op een prachtige kom
waar altijd wijn in zit.
3 Je buik glanst als een hoopje tarwe tussen de lelies.
4 Je borsten zijn glanzend bruin als twee jonge gazellen.
Je hals lijkt op een toren van ivoor
en je ogen lijken op de vijvers van Hesbon bij de Bat-Rabbimpoort.
Je neus lijkt op een wachttoren in de Libanon vanwaar je Damaskus kunt zien.
5 Je hoofd staat net zo fier als de berg Karmel.
Je haar heeft een dieprode glans.
Met je lange haar heb je een koning gevangen!
6 Wat is de liefde toch heerlijk.
Het is het mooiste wat je verlangen kan.
7 Je bent zo slank en sierlijk als een dadelpalm.
Je borsten zijn de dadeltrossen.
8 Ik dacht: 'Ik wil in die dadelpalm klimmen
en van de dadels eten.'
Je borsten zijn zo heerlijk als druiventrossen
en je adem ruikt naar appeltjes.
9 Je mond is zo heerlijk als zoete wijn…"
Zij: "…die regelrecht stroomt
naar de lippen van mijn slapende liefste.
10 Ik ben van mijn liefste.
Hij verlangt naar mij.
11 Kom, liefste, laten we naar het veld gaan,
laten we daar in het gras overnachten.
12 Laten we 's morgens heel vroeg naar de wijngaarden gaan
om te kijken of er al bloesems aan de takken komen.
Laten we gaan kijken hoe de bloesems opengaan
en hoe de granaatappelbomen bloeien.
Daar zal ik je mijn liefde geven.
13 De liefdesappeltjes geuren heerlijk.
Bij ons huis groeien heerlijke vruchten.
Ik heb alle vruchten voor jou bewaard, mijn liefste."
雅歌 7
Chinese Contemporary Bible (Simplified)
7 我的公主啊,你的双脚配上鞋子多么美啊!
你美玉般圆润的腿是巧匠的杰作。
2 你的肚脐好像圆杯,
不缺调和的酒。
你的腰好比一堆麦子,
四周围绕着百合花。
3 你的胸脯好像一对孪生的小鹿。
4 你的脖子如象牙塔,
眼睛好像希实本境内巴特·拉并门旁的水池。
你的鼻子好像眺望大马士革的黎巴嫩塔。
5 你的头如同迦密山,
你的秀发好像紫黑色的缎子,
君王的心被你的缕缕青丝系住。
6 我的爱人,你是多么美丽,
多么讨人喜爱,令人陶醉啊!
7 你亭亭玉立如同棕榈树,
胸脯就像树上的果串。
8 我要攀上这棵树,
握住树上的果子。
愿你的胸脯像葡萄串,
你的气息如苹果般清香。
9 你的亲吻像上好的美酒。
女子:
愿美酒流入我良人的口中,
缓缓注入他陶醉的唇齿间。
10 我属于我的良人,
是他所恋慕的。
11 我的良人,来吧!
让我们到田间去,
在村庄里住宿吧。
12 我们清晨去葡萄园,
看看葡萄树是否已经发芽开花,
石榴树是否正在开花。
我要在那里把我的爱情献给你。
13 那里风茄飘香,
门口有各样上好的新陈美果。
我的良人,这都是我为你存留的。
Hooglied 7
Het Boek
7 Och, prinses, wat loop je sierlijk! De welvingen van je lichaam lijken door een meesterbeeldhouwer ontworpen.
2 Je navel lijkt op een sierlijke kelk, waar een heerlijke wijn in hoort. Je buik lijkt op een schoof tarwe, versierd met lelies.
3 Je borsten zijn zo mooi als twee jongen van de gazellen.
4 Je hals rijst als een ivoren toren op en je ogen lijken op de diepglanzende vijvers van Chesbon die bij de poort Bath-Rabbim liggen. Je neus is zo fraai als de toren van de Libanon die over de stad Damascus uitziet.
5 Je hoofd steekt fier omhoog als de berg Karmel en je haar glanst koperrood. De koning kijkt er geboeid naar.
6 Wat is de liefde heerlijk! Heerlijker dan alle andere dingen waarnaar men kan verlangen.
7 Je slanke lichaam lijkt op een dadelpalm waaraan de borsten als dadeltrossen bloeien.
8 Ik zei dat ik die palmboom wilde beklimmen en de trossen ervan plukken wilde. Je borsten lijken op rijpe druiventrossen. De geur van je adem doet mij denken aan de geur van appels.
9 Je gehemelte is heerlijker dan de beste wijn…
…laat die wijn naar mijn liefste toevloeien, zodat hij hem slapend kan drinken.
10 Ik behoor toe aan mijn liefste, ik verlang naar hem.
11 Kom, mijn liefste, laten wij samen het veld ingaan en overnachten in een van de dorpen.
12 Of laten wij heel vroeg de wijngaard ingaan en kijken of de wijnstokken al uitlopen, of de knoppen al openspringen en de granaatappelbomen al bloeien. Daar zal ik mij aan je geven.
13 Ik ruik de geur van de liefdesappels en overal groeien de heerlijkste vruchten. Mijn liefste, ik heb ze voor jou bewaard.
Song of Solomon 7
King James Version
7 How beautiful are thy feet with shoes, O prince's daughter! the joints of thy thighs are like jewels, the work of the hands of a cunning workman.
2 Thy navel is like a round goblet, which wanteth not liquor: thy belly is like an heap of wheat set about with lilies.
3 Thy two breasts are like two young roes that are twins.
4 Thy neck is as a tower of ivory; thine eyes like the fishpools in Heshbon, by the gate of Bathrabbim: thy nose is as the tower of Lebanon which looketh toward Damascus.
5 Thine head upon thee is like Carmel, and the hair of thine head like purple; the king is held in the galleries.
6 How fair and how pleasant art thou, O love, for delights!
7 This thy stature is like to a palm tree, and thy breasts to clusters of grapes.
8 I said, I will go up to the palm tree, I will take hold of the boughs thereof: now also thy breasts shall be as clusters of the vine, and the smell of thy nose like apples;
9 And the roof of thy mouth like the best wine for my beloved, that goeth down sweetly, causing the lips of those that are asleep to speak.
10 I am my beloved's, and his desire is toward me.
11 Come, my beloved, let us go forth into the field; let us lodge in the villages.
12 Let us get up early to the vineyards; let us see if the vine flourish, whether the tender grape appear, and the pomegranates bud forth: there will I give thee my loves.
13 The mandrakes give a smell, and at our gates are all manner of pleasant fruits, new and old, which I have laid up for thee, O my beloved.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Chinese Contemporary Bible Copyright © 1979, 2005, 2007, 2011 by Biblica® Used by permission. All rights reserved worldwide.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.