Add parallel Print Page Options
'श्रेष्ठगीत 2 ' not found for the version: Saral Hindi Bible.

Een lied over de bruidegom en zijn bruid (vervolg)

Zij: "En ik ben zo gewoon als een narcis in de Saron-vlakte,[a]
of een lelietje-van-dalen."

Hij: "Je bent zo mooi als een lelie tussen de distels.
Je bent mooier dan alle andere meisjes."

Zij: "En jij, liefste, bent als een appelboom
tussen de andere bomen van het bos.
Zo ben jij, vergeleken met de andere jongens.
Ik wil zo graag in jouw schaduw zitten
en van jouw appels eten, want die zijn heerlijk zoet."

Hij heeft mij naar het wijnhuis gebracht.
Ik geniet daar van zijn warme liefde voor mij.
Verfris me met wijn en appels,
want ik smelt van liefde voor hem.
Zijn linkerarm ligt onder mijn hoofd,
zijn rechterarm omarmt mij.

Meisjes van Jeruzalem, ik zweer bij de gazellen en de herten:
je moet de liefde niet dwingen.
Je moet wachten tot de liefde vanzelf komt!

Luister! Ik hoor mijn liefste roepen!
Kijk, daar komt hij,
Hij springt over de bergen, huppelt over de heuvels.
Mijn liefste lijkt op een gazelle, of op een hertenjong.
Kijk, nu staat hij achter onze muur.
Hij kijkt stiekem door de ramen, gluurt tussen de tralies door.
10 Mijn liefste wil me spreken. Hij zegt: 'Mijn schat, sta op, mooi meisje, en kom!
11 Want de winter is voorbij,
het regent niet meer.
12 De bloemen bloeien en de vogeltjes zingen.
Overal hoor je de tortelduiven koeren.
13 Er zitten al vijgen in de vijgenboom.
De wijnstruiken staan al in bloei en geuren heerlijk.
Mijn schat, sta op, mooi meisje, en kom!
14 Duifje van me, kom uit je rotsspleet!
Kom uit je schuilplaats in de rots!
Laat me je zien, laat mij je stem horen.
Want jouw stem klinkt mij als muziek in de oren.
En je bent zo mooi!
15 Ga voor ons de vossen vangen,
die kleine vossen die onze wijngaard vernielen nu die in bloei staat.'
16 Mijn liefste is van mij en ik ben van hem.
Ik ben van hem die zijn schapen tussen de lelies hoedt.
17 Als de dag aanbreekt en het donker verdwijnt,
kom dan hierheen, springend als een gazelle, liefste,
springend als een hertenjong op de bergen."

Footnotes

  1. Hooglied 2:1 In het voorjaar staat de Saron-vlakte helemaal vol met narcissen.

我是沙仑的玫瑰花,
是谷中的百合花。

〔他〕

我的佳偶在女子中,
好像荆棘里的百合花。

〔她〕

我的良人在男子中,
如同苹果树在树林里。
我欢欢喜喜坐在他的荫下,
尝他果子的滋味,觉得甘甜。
他领我进入宴会厅,
为我插上爱的旗帜。
请你们用葡萄饼增补我力,
以苹果畅快我的心,
因我为爱而生病。
他的左手在我头下,
他的右手将我环抱。
耶路撒冷的女子啊,
我指着羚羊或田野的母鹿嘱咐你们,
不要唤醒,不要挑动爱情,等它自发。

第二首

〔她〕

听啊!我良人的声音,
看哪!他穿山越岭而来。
我的良人像羚羊,像小鹿。
看哪,他站在我们的墙壁边,
从窗户往里观看,
从窗格子往里窥探。
10 我的良人对我说:

〔他〕

“我的佳偶,起来!
我的美人,与我同去!
11 看哪,因为冬天已逝,
雨水止住,已经过去了。
12 地上百花开放,
歌唱的时候到了,
斑鸠的声音在我们境内也听见了。
13 无花果树的果子渐渐成熟,
葡萄树开花,散发香气。
我的佳偶,起来!
我的美人,与我同去!
14 我的鸽子啊,你在磐石穴中,
在陡岩的隐密处。
求你容我得见你的面貌,
求你容我得听你的声音;
因你的声音悦耳,
你的容貌秀美。
15 请为我们擒拿狐狸,
就是毁坏葡萄园的小狐狸,
我们的葡萄正在开花。”

〔她〕

16 我的良人属我,我也属他,
他在百合花中放牧。
17 我的良人哪,
等到天起凉风、
日影飞去的时候,
愿你归回,像羚羊,
像小鹿,在崎岖的山[a]上。

Footnotes

  1. 2.17 “崎岖的山”或音译“比特山”。