Add parallel Print Page Options

De rust die God geeft

Zorg er dus voor dat jullie wél die rust binnengaan. Zorg ervoor dat het niet lijkt alsof jullie achterblijven. Want de belofte dat we in Gods rust kunnen binnengaan, bestaat nog steeds. Het zit namelijk zo: Eerst is het goede nieuws aan hén verteld. Maar ze hebben er niets aan gehad, omdat ze het niet geloofden. Nu is het goede nieuws ook aan óns verteld. Maar wíj hebben het geloofd, en daarom gaan wij die rust wél binnen. Want tegen hen die níet geloofden, heeft God gezegd: "Daarom heb Ik in mijn boosheid gezworen: 'Nooit zullen zij mijn rust binnengaan.' " En toch ligt zijn plan om hun die rust te geven al klaar vanaf het moment dat Hij de aarde maakte. Want God heeft ergens van de zevende dag gezegd: "God rustte op de zevende dag van al zijn werk." Maar ergens anders: "Zíj zullen nooit mijn rust binnengaan." Toch zijn er dus mensen die wél die rust kunnen binnengaan. Want dat is wat God had beloofd. Maar de mensen die het goede nieuws het eerst hebben gehoord, zijn die rust niet binnen gegaan. En dat kwam door hun ongehoorzaamheid.

Daarom geeft God de mensen een nieuwe kans. En Hij geeft die kans vandaag. Want veel later zegt Hij door David in de Psalmen, zoals hierboven staat: "Als jullie Mij vandaag horen spreken, wees dan niet koppig en ongehoorzaam." Jozua heeft hen kennelijk niet in Gods rust binnengebracht.[a] Want dan zou God later niet hebben gezegd dat 'vandaag' de tijd is gekomen om Gods rust binnen te gaan. Er bestaat dus nog steeds een belofte van rust voor het volk van God. 10 Want wie Gods rust is binnen gegaan, rust zelf ook van zijn werk, net zoals God rustte van zijn werk. 11 We moeten dus goed ons best doen om die rust binnen te gaan. Want als we ongehoorzaam zijn, zullen we die rust mislopen. Net zoals het volk Israël die rust misliep door zijn ongehoorzaamheid.

12 Want het woord van God is vol leven en kracht. En het is scherper dan het scherpste zwaard. Het dringt zó diep in ons door, dat het ziel en geest van elkaar kan scheiden. Het laat ons zien wat er in ons is, al zit het nóg zo diep verborgen.[b] Het brengt onze diepst verborgen gedachten en plannen aan het licht. 13 Niemand kan zich voor God verbergen. Alles wat we zijn en doen, is zichtbaar voor God. En we zullen tegenover Hem verantwoordelijk zijn voor alles wat we hebben gedaan.

Jezus is een betere Hogepriester dan een aardse hogepriester

14 Maar wij hebben dus een machtige Hogepriester. Hij is de hoogste hemel binnen gegaan. Die Hogepriester is Jezus, de Zoon van God. Aan dat geloof moeten we vasthouden. 15 We hebben een Hogepriester die ons kan begrijpen als we zwak zijn. Want we hebben een Hogepriester die op dezelfde manier als wij met het kwaad te maken heeft gekregen. Maar Híj werd nooit ongehoorzaam aan God. 16 Daarom mogen we altijd vol vertrouwen naar Gods troon komen. God verlangt ernaar om ons te vergeven. Daarom zullen we van Hem vergeving krijgen wanneer we verkeerd hebben gedaan. Want Hij zal altijd goed en vriendelijk voor ons zijn. Hij zal ons op het juiste moment te hulp komen. (lees verder)

Footnotes

  1. Hebreeën 4:8 Jozua bracht het volk het beloofde land Kanaän binnen. De schrijver bedoelt dus: "Het land Kanaän was dus niet de 'rust' waar God het over had."
  2. Hebreeën 4:12 Eigenlijk staat hier: '... het scheidt gewrichten en merg van elkaar.'

信的人得享安息

因此,上帝既然仍旧应许让人进入祂的安息,我们就该战战兢兢,免得有人失去这福分。 因为我们和他们一样听到了福音,只是他们听了道后没有凭信心领受,结果没有得到益处。 正如上帝曾说:

“我在愤怒中起誓说,
‘他们绝不可进入我的安息。’”

但我们这些已经信的人能够进入祂的安息。其实造物之工自创世以来就已经完成了, 因为圣经论到第七日时说:“第七日,上帝歇了一切的工。” 又说:“他们绝不可进入我的安息。” 既然最终会有人进入安息,而那些从前听过福音的人因为不信没能进去, 上帝就另定了一个日子,称之为“今日”。正如多年后,祂借着大卫说:

“你们今日若听见祂的声音,
不可心里顽固。”

如果当初约书亚已经让他们得到了安息,上帝就不必另定一个日子了。 这样说来,必定另有一个安息日为上帝的子民存留,使他们可以真正安歇。 10 因为人进入上帝的安息,就是歇了自己的工作,好像上帝歇了祂的工作一样。 11 因此,我们要竭力进入那安息,免得重蹈他们的覆辙,因不顺服而倒毙。

12 上帝的话有生命、有功效,锋利无比,胜过一切两刃的利剑,甚至能够剌入并分开魂与灵、关节与骨髓,辨明人一切的思想和动机。 13 受造物在上帝面前都无法隐藏,因为万物都是赤裸裸地暴露在上帝眼前,我们必须向祂交账。

大祭司耶稣

14 我们既然有一位已经升上高天的尊贵大祭司——上帝的儿子耶稣,就应当持守我们所认定的信仰。 15 因为我们这位大祭司并非不能体恤我们的软弱,祂与我们一样曾经面对各样的试探,却从来没有犯罪。 16 所以,让我们坦然无惧地到祂赐恩的宝座前,好领受怜悯和恩典,作随时的帮助。

Therefore, let us fear, lest at any time any of you should seem to have come short of the promise of entering into His rest.

For the Gospel was preached to us as well as them. But the word that they heard did not profit them, because it was not mixed with faith in those who heard it.

For we who have believed have entered into rest, as He said, “As I have sworn in My wrath, ‘They shall not enter into My rest,’” However, the works were finished from the foundation of the world.

For He spoke in a certain place of the seventh day in this way, “And God rested the seventh day from all His works.”

And in this place again, “If they shall enter into My rest.”

Therefore, seeing it remains that some must enter into it, and those to whom it was first preached did not enter therein for unbelief’s sake,

again (after so long a time) He appointed through David a certain day - “Today” - by saying, “This day, if you hear His voice, do not harden your hearts.”

For if Joshua had given them rest, then would He not later have spoken of another day?

There remains, therefore, a rest to the people of God.

10 For the one who has entered into His rest has also ceased from his own works (as God did from His).

11 Therefore, let us study to enter into that rest, lest anyone fall after the same example of disobedience.

12 For the Word of God is living and active, sharper than any two-edged sword, passing through even to the dividing of soul and spirit, of joints and marrow, and able to discern the thoughts and the intentions of the heart.

13 Nor is there any creature unseen by Him. But all things are naked and laid bare before the eyes of Him to Whom we must give account.

14 Seeing, then, that we have a great High Priest Who has entered into Heaven (Jesus, the Son of God), let us hold firmly to our confession.

15 For we do not have a High Priest who cannot sympathize with the feeling of our infirmities; but was in all things tempted in the same way, yet without sin.

16 Therefore, let us go boldly to the throne of grace, so that we may receive mercy and find grace to help in time of need.