Add parallel Print Page Options

17 Doordat Abraham God geloofde, heeft hij gehoorzaam zijn zoon Izaäk op het altaar gelegd om hem te offeren. God wilde hem zo op de proef stellen. 18 Want Hij had Abraham beloofd dat Izaäk het begin van een grote familie zou zijn. En toch durfde Abraham gehoorzaam zijn enige zoon te offeren. Hij had bedacht dat God Izaäk zelfs weer levend zou kunnen maken. 19 Zo heeft hij hem ook als het ware uit de dood terug gekregen.[a]

Read full chapter

Footnotes

  1. Hebreeën 11:19 Hij hoefde hem uiteindelijk niet echt te offeren. Lees Genesis 22:1-19.

17 Omdat Abraham op God vertrouwde, heeft hij, toen God hem op de proef stelde, zijn zoon Isaak op het altaar gelegd om hem te offeren. Hij was bereid zijn enige zoon aan God te offeren, 18 hoewel God hem had beloofd: ‘Door Isaak zult u veel nakomelingen krijgen.’ Hij rekende erop dat God Isaak ook weer levend zou kunnen maken. 19 En dat is in zekere zin ook gebeurd. Voor Abraham was Isaak eigenlijk al dood, maar hij kreeg hem van God terug.

Read full chapter

17 By faith Abraham, being tried, [a]offered up Isaac: yea, he that had gladly received the promises was offering up his only begotten son; 18 even he [b]to whom it was said, [c]In Isaac shall thy seed be called: 19 accounting that God is able to raise up, even from the dead; from whence he did also in a figure receive him back.

Read full chapter

Footnotes

  1. Hebrews 11:17 Greek hath offered up.
  2. Hebrews 11:18 Or, of
  3. Hebrews 11:18 Gen. 21:12.