Add parallel Print Page Options

27 ‘Hoe heet u?’ vroeg de Ander. ‘Jakob,’ was het antwoord. 28 ‘Zo zult u niet langer heten,’ vertelde de Ander hem. ‘Voortaan heet u Israël, want u hebt met God en de mensen gestreden en overwonnen.’ 29 Toen vroeg Jakob de Ander: ‘Wat is uw naam?’ ‘Dat moet u niet vragen,’ antwoordde de Ander. En Hij zegende Jakob daar.

Read full chapter