Font Size
Genesis 27:32-34
BasisBijbel
Genesis 27:32-34
BasisBijbel
32 Zijn vader Izaäk zei tegen hem: "Wie ben jij?" Hij zei: "Ik ben uw oudste zoon Ezau." 33 Izaäk schrok vreselijk en zei: "Wie was het dan die daarnet het wild heeft geschoten en aan mij heeft gebracht? Ik heb van alles gegeten, voordat jij kwam. Daarna heb ik hem gezegend. Daarom zal hij ook gezegend zijn." 34 Toen Ezau dat hoorde, schreeuwde hij van woede en zei tegen zijn vader: "Zegen mij óók, vader!"
Read full chapter
BasisBijbel (BB)
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016