Add parallel Print Page Options

21 Izaäk bad vurig voor zijn vrouw, want ze kon geen kinderen krijgen. De Heer verhoorde zijn gebed en Rebekka raakte in verwachting. 22 Ze merkte dat de kinderen in haar buik elkaar aan het duwen waren. Toen zei zij: "Als het zo gaat, waarom overkomt mij dat dan?" Ze ging het aan de Heer vragen. 23 Hij antwoordde haar: "Er zijn twee volken in jouw buik. Twee verschillende landen zullen uit je ontstaan. Het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk. En het sterkere volk van de oudste zoon zal het volk van de jongste zoon dienen."[a]

24 Toen de tijd van de zwangerschap om was, kreeg ze inderdaad een tweeling. 25 De eerste die tevoorschijn kwam, had rood haar en was zo harig als een vacht. Ze noemden hem Ezau (= 'harig'). 26 Daarna kwam zijn broer tevoorschijn. Zijn hand hield de hiel van Ezau vast. Ze noemden hem Jakob (= 'verdringer'). Izaäk was 60 jaar toen ze geboren werden.

Read full chapter

Footnotes

  1. Genesis 25:23 In de tijd van koning Salomo werd het volk van Ezau, de Edomieten, overwonnen door Israël. Hun gebied werd deel van het rijk van Salomo.