Add parallel Print Page Options

Paulus maakt zich zorgen over de gemeente in Galatië

Ik bedoel het volgende. Stel dat een zoon al wel de erfenis van zijn vader heeft geërfd, maar hij is nog niet volwassen. Dan heeft hij eigenlijk nog net zo weinig als een slaaf. Want hij is wel de eigenaar van alles, maar hij mag er zelf nog helemaal niets mee doen. Iemand anders neemt voor hem de beslissingen. En dat duurt tot het moment dat zijn vader had bepaald. Hetzelfde geldt eigenlijk voor ons. Zolang wij Joden nog niet 'volwassen' waren, moesten we gehoorzamen aan de wet van Mozes die God ons had gegeven. Net zoals een slaaf zijn heer moet gehoorzamen. Maar toen het moment was gekomen dat God had bepaald, stuurde Hij zijn Zoon. Die Zoon werd geboren uit een Joodse vrouw. En omdat Hij dus een Jood was, moest Hij zich aan de wet van Mozes houden. Alleen zó zou Hij de mensen die zich ook aan de wet van Mozes moesten houden, kunnen bevrijden. Zo zouden we niet langer slaven zijn. We werden kinderen van God, met de rechten van kinderen. En omdat jullie kinderen van God zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon in jullie hart uitgestort. Die Geest roept in je: "Lieve Vader!" Jullie zijn dus geen slaven meer, maar kinderen van God. En omdat jullie Gods kinderen zijn, erven jullie ook, dankzij Christus.

Toen jullie God nog niet kenden, dienden jullie goden die eigenlijk helemaal geen goden zijn. Maar nu hebben jullie God leren kennen (of beter gezegd: nu kent God júllie). Waarom willen jullie je dan weer aan allerlei nutteloze godsdienstige regels gaan houden? Jullie maken jezelf opnieuw tot slaven van wetten en regels. 10 Jullie houden je aan allerlei speciale dagen en maanden, feesten en jaren! 11 Ik ben ongerust over jullie. Ik ben bang dat mijn moeite voor jullie misschien voor niets is geweest. 12 Ik smeek jullie, broeders en zusters, om net zo vrij van de wet te zijn als ik, omdat ik ook net als jullie ben geworden.

Jullie hebben mij nooit kwaad gedaan. 13 Toen ik voor het eerst het goede nieuws bij jullie kwam vertellen, was ik er slecht aan toe. 14 Toch was dat voor jullie geen reden om mijn goede nieuws niet te geloven of om mij uit te lachen. Nee, jullie ontvingen mij als een boodschapper van God. Ja, als Jezus Zelf. 15 Jullie waren zo gelukkig! Maar wat is daarvan overgebleven? Want ik weet heel zeker, dat jullie toen je eigen ogen uitgerukt zouden hebben en aan mij zouden hebben gegeven als dat mij geholpen zou hebben. Zoveel hielden jullie van mij. 16 Ben ik dan nu jullie vijand geworden, nu ik jullie de waarheid zeg en streng tegen jullie ben?

17 Deze mensen die willen dat jullie je weer aan de wet van Mozes gaan houden, lijken erg hun best te doen voor jullie. Maar ze overtuigen jullie van de verkeerde dingen. En ze hebben verkeerde bedoelingen. Want ze willen jullie van ons losmaken. Ze willen dat jullie hén zullen gaan gehoorzamen. 18 Nu is het goed als jullie je best doen. Maar dan moeten jullie wel je best doen in de goede dingen! En ook niet alleen als ik bíj jullie ben, maar ook als ik er níet ben. 19 Mijn kinderen, ik bid vurig voor jullie en doe mijn uiterste best voor jullie. En dat blijf ik doen totdat Christus helemaal zichtbaar is in jullie. 20 Ik zou willen dat ik op dit moment bij jullie was en vriendelijker tegen jullie kon spreken. Want ik maak me zorgen over jullie.

Vergelijking met Sara en Hagar

21 Jullie willen dus zo graag volgens de wet van Mozes leven. Luister dan eens goed naar wat daarin staat.[a] 22 Daarin staat dat Abraham twee zonen had. De ene zoon was van zijn bijvrouw Hagar, een slavin. De andere zoon was van zijn vrije vrouw Sara. 23 De zoon die uit de slavin werd geboren, was ontstaan door Abrahams eigen menselijke plan. Maar de zoon van de vrije vrouw was ontstaan door Gods belofte. 24+25 Dit heeft een diepere betekenis.[b] Want de situatie van deze twee vrouwen kun je gebruiken als vergelijking voor de twee verschillende verbonden van God met de mensen. Hagar stelt dan het verbond van de berg Sinaï in Arabië voor.[c] Uit dat verbond van Sinaï worden slaven van de wet geboren. Hagar stelt ook het tegenwoordige Jeruzalem voor. Want de stad Jeruzalem en haar bewoners zijn slaven van de wet van Mozes. 26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij en geen slavin van de wet. En dat is ónze moeder. 27 Want er staat in de Boeken: "Wees blij en juich, ook al heb je nooit kinderen gekregen! Want ook al ben je nu eenzaam, toch zul je veel meer kinderen hebben dan de vrouw die een man heeft."[d]

28 Broeders en zusters, wij zijn kinderen die ontstaan zijn door geloof in de belofte, net zoals Izaäk. 29 Maar vóór Izaäk was er een zoon ontstaan door een menselijk plan zonder geloof. Dat was Ismaël, de zoon van Hagar. En die zoon vervolgde de zoon die door geloof in de belofte was ontstaan. Dat was Izaäk, de zoon van Sara. Hetzelfde gebeurt nu ook. Want wij die vrij zijn door de Heilige Geest, worden vervolgd door de mensen die slaven zijn van de wet. 30 Maar wat zegt het woord van God? "Stuur de slavin en haar zoon weg. Want de zoon van de slavin mag niet erven samen met de zoon van de vrije vrouw." 31 Broeders en zusters, wij zijn geen kinderen van de slavin, maar van de vrije vrouw.

De vrijheid die we in Christus hebben

Leef dus in de vrijheid die Christus ons gegeven heeft. Laat je niet opnieuw tot slaven maken van wetten en regels. Ik zeg jullie: als jullie je laten besnijden[e] omdat jullie je aan de wet van Mozes willen houden, kan Christus jullie niet redden. Ik zeg het nog eens heel duidelijk: iedereen die zich laat besnijden, moet zich ook aan alle andere regels van de wet van Mozes houden. Jullie denken dat jullie kunnen worden vrijgesproken van schuld door je aan de wet van Mozes te houden. Maar dan hebben jullie niets aan Christus! Want Hij vergeeft niet omdat je dat verdient met je goede gedrag, maar omdat je op Hem vertrouwt. Maar door Gods Geest weten wíj zeker dat we zullen worden vrijgesproken van schuld, omdat we geloven. Want als je bij Christus hoort, maakt het helemaal niets meer uit of je besneden bent of niet. Maar alleen geloof is belangrijk, geloof dat zichtbaar wordt door liefdevolle daden.

Jullie begonnen zo goed! Wie is jullie in de weg gaan staan, zodat jullie de waarheid niet meer volgen? Dat idee kwam niet van Hem die jullie geroepen heeft! Denk erom, een klein beetje gist laat al het deeg gisten. Als één mens slecht is, steekt hij de mensen om zich heen aan. 10 Ik weet zeker dat jullie het hiermee eens zullen zijn. Maar de mensen die proberen om jullie te bedriegen en in de war te brengen, zullen daarvoor gestraft worden. Het maakt niet uit wie ze zijn.

11 Broeders en zusters, als ik de mensen nog zou leren dat ze zich moeten laten besnijden, waarom word ik dan vervolgd? Want dan is de boodschap van het kruis toch niet iets waar mensen zich kwaad over hoeven te maken? 12 Ik vind dat de mensen die jullie zo in de war brengen, zichzelf maar moesten castreren!

Doen wat Gods Geest wil, of doen wat we zelf graag willen

13 Broeders en zusters, jullie zijn door God geroepen om vrij te zijn. Maar jullie mogen die vrijheid niet gebruiken om maar te doen waar jullie zin in hebben. Nee, jullie moeten elkaar liefdevol dienen. 14 Want de hele wet van Mozes wordt samengevat met deze woorden: "Houd net zoveel van je medemens als van jezelf." 15 Maar als jullie als beesten tegen elkaar tekeer gaan, pas dan maar op dat jullie niet door elkaar verscheurd worden! 16 Ik bedoel dit: laat je leiden door de Geest en niet door je 'ik'. 17 Want wat het 'ik' wil, is precies het tegenovergestelde van wat de Geest wil. En wat de Geest wil, is precies het tegenovergestelde van wat het 'ik' wil. Jullie moeten dus niet doen wat je maar wil. 18 Maar als jullie je door de Geest laten leiden, is de wet van Mozes niet voor jullie.[f]

19 Het is duidelijk wat verlangens van het 'ik' zijn: verkeerde dingen doen op het gebied van seks, er maar op los leven, 20 afgoden aanbidden, toverij, haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, 21 moord, dronkenschap, wilde feesten en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen.

22 Maar door de Geest ontstaan liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, hulpvaardigheid, zelfbeheersing. 23 Tegen zulke dingen heeft de wet van Mozes niets. 24 De mensen die van Christus zijn, hebben hun 'ik' met alles wat daarbij hoort gekruisigd. 25 Laat je dus leiden door Gods Geest. Dan zul je ook door de Geest op het rechte pad blijven. 26 We moeten niet lopen opscheppen, elkaar irriteren of jaloers zijn op elkaar.

Help elkaar en oordeel niet over een ander

Broeders en zusters, stel dat jullie merken dat iemand in de gemeente iets slechts heeft gedaan. Dan moeten jullie je door de Geest laten leiden en hem weer op het rechte pad brengen. Doe dat op een vriendelijke manier. Doe niet alsof je beter bent dan hij. Je moet eraan denken dat je zelf óók in de verleiding kan komen om ongehoorzaam aan God te zijn. Help elkaar met de moeilijke dingen in het leven. Want dan doe je wat de wet van Christus van jullie wil. Als je jezelf beter vindt dan een ander, houd je jezelf voor de gek. Beoordeel alleen je eigen werk. Kijk alleen of je het zelf goed gedaan hebt of niet. En als je het goed gedaan hebt, mag je er tevreden over zijn. Maar ga er niet bij anderen over opscheppen. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen taak.

Deel wat je hebt met de mensen die jou lesgeven over het woord van God.

Houd jezelf niet voor de gek, want God laat Zich ook niet voor de gek houden. Wat je zaait, zul je ook oogsten. Dus als je slechte dingen zaait door alleen maar te doen wat je zelf wil, zul je ellende en dood oogsten. Maar als je goede dingen zaait door te leven zoals de Geest het wil, zul je eeuwig leven oogsten. Laten we nooit stoppen om goed te doen. Want uiteindelijk zullen we daarvan de zegen oogsten. Maar dan moeten we wel doorzetten! 10 Daarom moeten we, wanneer we de kans hebben, voor iedereen goed zijn. Maar vooral voor de mensen die bij Gods gezin horen.

Slot

11 Lees de volgende woorden goed. Ik schrijf ze jullie zelf, met grote letters![g] 12 Alle mensen die zo graag willen dat jullie je laten besnijden, proberen daarmee een goede indruk op de Joden te maken. Dat doen ze alleen maar omdat ze zelf niet vervolgd willen worden voor hun geloof in de gekruisigde Christus. 13 De mensen die zich hebben laten besnijden, houden zich zelf niet eens aan de wet van Mozes. Maar ze willen wél dat jullie je laten besnijden. Want dan kunnen zij er over opscheppen dat jullie hebben gedaan wat zij zeiden. 14 Maar ík wil alleen maar opscheppen over onze gekruisigde Heer Jezus Christus, en over niets anders. Door Hem is de wereld voor mij gekruisigd. En door Hem ben ik voor de wereld gekruisigd. 15 Want in Christus is het helemaal niet belangrijk meer of je besneden bent of niet. Wat wél belangrijk is, is of God een nieuwe mens van je heeft gemaakt. 16 Ik wens Gods vrede en kracht toe aan alle mensen die zich daaraan houden, en aan Gods volk Israël.[h]

17 Verder moet niemand mij nog lastig komen vallen met vragen of ik wel echt door God gestuurd ben. Want aan de littekens op mijn lichaam is te zien dat ik een slaaf van de Heer Jezus ben.[i]

18 Ik bid dat onze Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn en dat zijn kracht in jullie geest zal zijn, broeders en zusters!

Footnotes

  1. Galaten 4:21 Bij de Joden worden de eerste vijf boeken 'de Wet' genoemd. Dus ook het boek Genesis waarin het verhaal van Abraham staat, hoort bij de 'wet'.
  2. Galaten 4:24 Hierna komt een moeilijk stukje. Paulus zet hier twee groepen mensen tegenover elkaar, en twee verbonden van God met de mensen. De ene groep en het ene verbond vergelijkt hij met Hagar, de andere groep en het andere verbond met Sara.
    De ene groep bestaat uit de mensen die bij het verbond van de wet horen: de Joden die zich aan de wet houden. Ze zijn 'slaven' van de wet. Paulus vergelijkt deze mensen met de zoon van Abrahams bijvrouw Hagar. Hagar was een slavin. De zoon die ze kreeg, ontstond door Abrahams menselijke plan om een zoon te krijgen. De zoon van een slavin is zelf ook slaaf. Net zo zijn de mensen die zich aan de wet moeten houden, slaven van de wet. Hij noemt deze groep mensen 'bewoners van Jeruzalem'. Zoals Hagar de moeder is van een slaaf, is Jeruzalem de 'moeder' van slaven van de wet.
    De andere groep bestaat uit de mensen die horen bij het verbond dat God met Abraham sloot: mensen die vrij zijn van de wet
    van Mozes door hun geloof in Jezus. (God beloofde Abraham dat Hij hem een zoon zou geven uit Sara.) Paulus vergelijkt deze mensen met de zoon van Sara. Sara was een vrije vrouw. De zoon die ze kreeg, ontstond door Gods belofte en Abrahams geloof in Gods belofte. De zoon van een vrije vrouw is zelf ook vrij. Net zo zijn de mensen door geloof in Jezus vrije mensen. Hij noemt deze groep mensen 'bewoners van het hemelse Jeruzalem'. Zoals Sara de moeder is van een vrij man, is het hemelse Jeruzalem de 'moeder' van de mensen die vrij zijn van de wet.
  3. Galaten 4:24 Op de berg Sinaï sloot God een verbond met het volk Israël en gaf hun de wet.
  4. Galaten 4:27 Met deze moeder bedoelt Paulus Sara. Sara kon eerst geen kinderen krijgen. Pas toen ze heel oud was, kreeg ze één zoon, omdat God dat beloofd had. Nu heeft ze heel veel kinderen, omdat de christenen 'door hetzelfde geloof als dat Abraham had' als het ware óók haar kinderen zijn.
  5. Galaten 5:2 Lees Genesis 17:9-13. Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk. Mensen van een ander volk die bij het Joodse volk wilden gaan horen, moesten zich ook altijd laten besnijden. Maar de leiders hebben begrepen dat de besnijdenis niet hoort bij het nieuwe verbond. Je hoort er niet langer bij omdat je besneden bent, maar omdat je in Jezus gelooft.
  6. Galaten 5:18 Vergelijk dit met 1 Timoteüs 1:8-11.
  7. Galaten 6:11 Paulus had deze brief door iemand anders laten opschrijven. Alleen deze laatste regels schreef hij zelf.
  8. Galaten 6:16 Lees Psalmen 125:5b.
  9. Galaten 6:17 Vroeger kreeg een slaaf een teken in zijn lichaam gesneden of gebrand waaraan te zien was wie zijn meester was. De littekens die Paulus had opgelopen doordat hij zoveel geleden had voor zijn geloof, lieten duidelijk zien dat Jezus zijn meester was.