Add parallel Print Page Options

Niemand had medelijden met je. Niemand zorgde voor je. Niemand gaf iets om je toen je werd geboren. Je was gewoon weggegooid in het veld.

Toen kwam Ik voorbij.[a] Ik zag je daar liggen, nog helemaal onder het bloed van je geboorte. Ik zei tegen je: 'Leef! Ik wil dat je leeft!' Ik liet je bij Mij opgroeien. Je groeide als kool en werd een prachtige vrouw. Je kreeg een mooi figuur en prachtig lang haar. Maar je was naakt, eenzaam en alleen.

Read full chapter

Footnotes

  1. Ezechiël 16:6 God koos Abraham uit en daarmee het volk dat uit hem zou ontstaan.