Print Page Options

Over persoolijke eigendommen

22 Als iemand een rund of een schaap steelt en het daarna slacht of verkoopt, moet hij vijf runderen als vergoeding geven voor het rund en vier schapen voor het schaap.

Als een inbreker op heterdaad wordt betrapt en iemand doodt hem, is degene die hem doodde, onschuldig. Maar als dit bij daglicht gebeurt, geldt het als moord en is de dader schuldig. Als een dief wordt gepakt, moet hij de schade volledig vergoeden. Als hij dat niet kan, moet hij als slaaf worden verkocht om de schade te vergoeden. Als het gestolene levend in zijn bezit wordt aangetroffen—een rund of een ezel of een schaap—moet hij het dubbele terugbetalen.

Als iemand zijn vee opzettelijk loslaat en het graast de weide of de wijngaard van iemand anders af, moet hij alle schade vergoeden door het beste deel van de opbrengst van zijn eigen oogst aan de eigenaar van de weide of de wijngaard af te staan.

Als een veld wordt afgebrand en het vuur verspreidt zich te ver, zodat de korenschoven of het staande koren van iemand anders worden beschadigd, moet degene die het vuur aanstak alle schade vergoeden.

Als iemand geld of spullen bij een kennis in bewaring geeft en het wordt uit diens huis gestolen, moet de dief—als hij wordt gevonden—de dubbele prijs vergoeden. Als de dief niet wordt gevonden, moet de bewaarder van het geld of de spullen voor de overheid worden gebracht om te onderzoeken of hij het niet zelf heeft gestolen. Bij elke gelegenheid waarbij een rund, een ezel, een schaap, een kledingstuk of wat dan ook wordt verduisterd en de eigenaar vindt het bij iemand die ontkent dat hij het heeft gestolen, moeten zij hun zaak aan de overheid voorleggen. Hij die door de overheid schuldig wordt verklaard, moet de andere partij het dubbele vergoeden.

10 Als iemand een ander vraagt of hij zolang een ezel, een rund een schaap of wat voor dier ook, bij zich wil houden en het dier sterft of wordt gewond of weggejaagd zonder dat er getuigen van zijn, 11 moet de bewaarder bij God zweren dat hij niet de schuldige is. Die eed moet voldoende zijn voor de ander en er hoeft niets te worden vergoed. 12 Maar als het dier werkelijk is gestolen, moet de bewaarder de schade vergoeden aan de eigenaar. 13 Als het dier door een roofdier verscheurd is, moet de bewaarder het kadaver als bewijs overleggen. Dan mag geen schadevergoeding van hem worden geëist.

14 Als iemand iets, een voorwerp of een dier, van zijn naaste leent en het wordt beschadigd of sterft zonder dat de eigenaar erbij is, moet de lener het geleende volledig vergoeden. 15 Als de eigenaar erbij is, hoeft hij niets te vergoeden. Als het gehuurd was, is de schade bij de huurprijs inbegrepen.

16 Als iemand een meisje verleidt dat niet verloofd is en met haar naar bed gaat, moet hij de bruidsschat betalen en met haar trouwen. 17 Als de vader van het meisje weigert zijn dochter te laten trouwen, moet de verleider toch de bruidsschat betalen.

18 Een tovenares moet worden gedood.

19 Iemand die seksuele omgang met een dier heeft, moet worden gedood.

20 Iemand die behalve de Here ook nog andere goden dient, moet worden gedood.

21 Een vreemdeling mag niet worden onderdrukt of uitgebuit. Denk eraan dat u zelf ook vreemdelingen in Egypte bent geweest.

22 Weduwen en wezen mogen niet uitgebuit worden. 23 Als u dat toch doet en zij roepen mijn hulp in, 24 zal Ik u met het zwaard doden, zodat uw vrouwen weduwen en uw kinderen wezen worden.

25 Als u geld leent aan een arme broeder van uw eigen volk, mag u geen rente vragen, zoals u normaal wel doet.

26 Als u een arme geld leent en zijn mantel aanneemt als onderpand, geef hem dan het kledingstuk vóór zonsondergang terug, want het is zijn enige mantel, 27 waarin zou hij anders moeten slapen? Als u dat niet doet en hij roept mijn hulp in, zal Ik hem helpen, want Ik ben erg genadig.

28 U mag hen die namens God recht spreken, niet belasteren en de leiders van het volk niet verwensen.

29 U moet Mij tijdig mijn deel van uw wijnoogst en van uw korenoogst geven. Ook uw oudste zoon is mijn eigendom, de prijs daarvoor moet u tijdig bij de priesters betalen. 30 Hetzelfde geldt voor de runderen en het kleinvee, zeven dagen mag het eerstgeborene bij de moeder blijven, daarna moet u het aan Mij geven.

31 Omdat u behoort tot een heilig volk en een ander leven hoort te leiden dan de heidenen, mag u het vlees van een dier dat op het land door een wild dier is aangevallen en gedood, niet eten. Laten de honden het maar opeten.’

Wetten over eigendommen

22 Als iemand een koe, schaap of geit steelt en het slacht of verkoopt en er wordt ontdekt dat hij de dief is, dan moet hij vijf koeien betalen als vergoeding voor een koe en vier schapen of geiten voor een schaap of geit.

Als iemand 's nachts een dief betrapt en hem zó raakt dat hij sterft, dan hoeft de man die hem heeft gedood, niet gedood te worden. Maar als de zon al was opgegaan zodat hij kon zien wat hij deed, dan moet de dader wél worden gedood. Als de dief niet is gedood, moet de dief alles teruggeven wat hij had gestolen. Kan hij dat niet en kan hij er ook niet voor betalen, dan moet hij worden verkocht. Als wat hij heeft gestolen ook bij hem wordt gevonden, moet hij twee keer zoveel teruggeven. Het maakt niet uit of het een koe, een ezel, een schaap of een geit is.

Stel dat iemand zijn vee laat loslopen en het graast de akker of de wijngaard van iemand anders kaal. Dan moet hij daarvoor betalen door het beste deel van de oogst van zijn eigen akker of het beste deel van de oogst van zijn eigen wijngaard aan hem te geven.

Stel dat iemand iets verbrandt en dat daardoor per ongeluk ook graan in brand raakt (een deel van het veld, of het hele veld, of het graan dat al tot bossen gebonden is). Dan moet de man die de brand aanstak, betalen voor al het graan dat verbrand is.

Stel dat iemand geld of spullen aan iemand geeft die het voor hem moet bewaren, en het wordt uit het huis van die man gestolen. Dan moet de dief, als hij wordt gevonden, twee keer zoveel teruggeven. Als de dief niet wordt gevonden, moet de eigenaar van het huis naar de rechters van zijn stad gaan en zweren dat hij die spullen niet heeft gestolen.

Stel dat er iets wordt gestolen, bijvoorbeeld een koe, een ezel, een schaap of een geit, of kleding, of wat dan ook. En stel dat de eigenaar die spullen later ergens ziet en herkent dat ze van hem zijn, maar de ander zegt óók dat ze van hem zijn. Dan moeten ze naar de rechters van hun stad gaan. Die moeten bepalen wie van de twee de eigenaar is. En de dief moet twee keer zoveel aan de eigenaar teruggeven.

10 Stel dat iemand een ander op zijn ezel, koe, schaap, geit of ander dier laat passen, en het dier gaat dood, of raakt gewond, of wordt gestolen zonder dat iemand het ziet. 11 Dan moet de man die op het dier zou passen, bij de Heer zweren dat hij het dier niet heeft gestolen. En de eigenaar moet daar tevreden mee zijn. De ander hoeft hem er niets voor te betalen. 12 Maar als het duidelijk is dat hij het zelf heeft gestolen, dan moet hij het dier aan de eigenaar teruggeven. 13 Als het duidelijk is dat het door een wild dier is gedood, dan moet hij het dode dier laten zien als bewijs. Hij hoeft er niet voor te betalen.

14 Stel dat iemand van een ander een dier leent, en het raakt gewond of gaat dood terwijl de eigenaar er niet bij was. Dan moet hij er de volle prijs voor betalen aan de eigenaar. 15 Maar als de eigenaar erbij was, hoeft hij er niet voor te betalen. Als het dier was gehuurd, zit de schadevergoeding al bij de huurprijs in en hoeft hij geen boete te betalen.

Verschillende andere wetten

16 Als iemand met een meisje naar bed gaat dat met nog niemand verloofd is, dan moet hij met haar trouwen en de hele bruidsprijs voor haar betalen. 17 Als haar vader weigert om haar met hem te laten trouwen, dan moet de man tóch aan de vader de bruidsprijs voor meisjes betalen.

18 Iemand die zich bezighoudt met toverij moet worden gedood.

19 Iedereen die seks heeft met een dier moet worden gedood.

20 Iedereen die aan andere goden offers brengt dan aan de Heer moet worden gedood.

21 Jullie mogen vreemdelingen niet slecht behandelen. Want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte.

22 Jullie mogen weeskinderen en weduwen niet slecht behandelen. 23 Als jullie dat toch doen, dan zal Ik, de Heer, naar hen luisteren als zij Mij om hulp roepen. 24 Ik zal woedend zijn en Ik zal ervoor zorgen dat jullie in de oorlog gedood worden. Dan worden júllie vrouwen weduwen en worden júllie kinderen weeskinderen.

25 Als jullie geld uitlenen aan arme mensen van mijn volk, mogen jullie geen rente van hen vragen. 26 En als je iemands mantel als onderpand neemt, moet je hem die vóór zonsondergang teruggeven. 27 Want het is het enige wat hij heeft om zich in warm te houden. Waarin moet hij anders gaan slapen? Als hij Mij om hulp roept, zal Ik naar hem luisteren, want Ik ben goed en vriendelijk.

28 Je mag de rechters van je stad niet uitschelden of slechte dingen over hen rondvertellen.

29 Je mag het niet uitstellen om Mij het eerste deel van je graanoogst en wijnoogst te geven. Ook je oudste zoon moet je aan Mij geven. 30 Ook je eerstgeboren koeien, schapen en geiten zijn voor Mij. Ze mogen zeven dagen bij hun moeder blijven, maar op de achtste dag moet je ze aan Mij geven.[a]

31 Jullie zijn van Mij. Daarom mogen jullie geen vlees eten van dieren die in het veld door een wild dier zijn gedood. Je mag zulk vlees alleen aan de honden voeren.

Footnotes

  1. Exodus 22:30 Een oudste zoon moest op de achtste dag worden vrijgekocht met een offer. Een eerstgeboren dier moest op de achtste dag worden geofferd. Lees Exodus 13:15.

赔偿条例

22 “倘若有人偷了别人的牛羊,然后宰了或卖了,他要用五头牛抵偿一头牛,四只羊抵偿一只羊。 倘若有人打死正入屋偷窃的贼,这人不算犯杀人罪。 倘若事情发生在白天,家主就犯了杀人罪。倘若盗贼被擒,他就要赔偿家主,若他一无所有,就要把他卖为奴隶作赔偿。 倘若他偷的牲畜如牛、羊或驴在他手上还活着,他要偿还失主双倍。

“倘若有人在田野或葡萄园里牧放牲畜,任由牲畜吃别人田里的农作物或葡萄,他必须拿自己田里最好的农作物或葡萄作赔偿。 倘若有人在自己的田间焚烧荆棘,不小心烧掉了别人的庄稼、禾捆或整个田园,那生火的人就要赔偿一切损失。

“倘若有人把金钱或物件交给邻居保管,邻居家遭盗,盗贼被缉拿归案后要赔偿双倍; 倘若没捉到盗贼,邻居就要到审判官那里证明自己没有偷拿。 倘若二人之间有什么纠纷,无论是为了牛、驴、羊、衣服或失物,争执的双方要把案件呈报审判官,审判官判谁败诉,谁就要赔偿双倍。 10 倘若有人把驴、牛、羊或别的牲畜交给邻居看管,牲畜死伤或被人抢走,并且无人看见, 11 看守的人就要在耶和华面前起誓没有动邻居的东西,这样失主就应当作罢,看守的人不用赔偿。 12 但若牲畜是被人偷去的,受托人就要赔偿失主。 13 倘若牲畜被野兽咬死,受托人要把残骸带来当证据,无需赔偿被咬死的牲畜。 14 倘若有人向邻居借牲畜,牲畜受伤或死掉,而当时物主不在场,借的人就要赔偿。 15 倘若物主当时在场,借的人就不用赔偿。倘若牲畜是租来的,租的人只需付租金不用赔偿。

社会条例

16 “倘若有人诱奸了尚未许配的处女,他就要交出聘礼,娶她为妻; 17 倘若女方家长反对婚事,男方要付出相当于聘礼的金钱给女方家长。

18 “凡行邪术的女人,必须被处死。

19 “与动物性交的人,必须被处死。

20 “祭拜耶和华以外的其他任何神明的人,必须被处死。

21 “不可欺压在你们中间寄居的人,因为你们在埃及也做过寄居的人。

22 “不可亏待寡妇和孤儿, 23 倘若你们欺凌他们,他们向我呼求,我必听他们的呼求, 24 向你们发怒,用刀杀掉你们,使你们的妻子变为寡妇,儿女成为孤儿。

25 “倘若有贫苦的同胞向你借钱,你不可像放债的一样从中取利。 26 倘若他把衣服给你作抵押,你要在日落之前把衣服还给他。 27 因为他只有这件蔽体的衣服,若是没有,他晚上如何睡觉?他若呼求我,我必定帮助他,因为我是仁慈的。 28 不可亵渎上帝,也不可咒诅百姓的官长。 29 你们要向我献上五谷和新酒,不可迟疑耽延。要把你们的长子献给我。 30 也要献上头生的牛羊,它们生下来后可以留在母亲身边七天,第八天要献给我。 31 你们要做我圣洁的子民,不要吃田野间被野兽咬死的牲畜,要把它丢给狗吃。

賠償條例

22 「倘若有人偷了別人的牛羊,然後宰了或賣了,他要用五頭牛抵償一頭牛,四隻羊抵償一隻羊。 倘若有人打死正入屋偷竊的賊,這人不算犯殺人罪。 倘若事情發生在白天,家主就犯了殺人罪。倘若盜賊被擒,他就要賠償家主,若他一無所有,就要把他賣為奴隸作賠償。 倘若他偷的牲畜如牛、羊或驢在他手上還活著,他要償還失主雙倍。

「倘若有人在田野或葡萄園裡牧放牲畜,任由牲畜吃別人田裡的農作物或葡萄,他必須拿自己田裡最好的農作物或葡萄作賠償。 倘若有人在自己的田間焚燒荊棘,不小心燒掉了別人的莊稼、禾捆或整個田園,那生火的人就要賠償一切損失。

「倘若有人把金錢或物件交給鄰居保管,鄰居家遭盜,盜賊被緝拿歸案後要賠償雙倍; 倘若沒捉到盜賊,鄰居就要到審判官那裡證明自己沒有偷拿。 倘若二人之間有什麼糾紛,無論是為了牛、驢、羊、衣服或失物,爭執的雙方要把案件呈報審判官,審判官判誰敗訴,誰就要賠償雙倍。 10 倘若有人把驢、牛、羊或別的牲畜交給鄰居看管,牲畜死傷或被人搶走,並且無人看見, 11 看守的人就要在耶和華面前起誓沒有動鄰居的東西,這樣失主就應當作罷,看守的人不用賠償。 12 但若牲畜是被人偷去的,受託人就要賠償失主。 13 倘若牲畜被野獸咬死,受託人要把殘骸帶來當證據,無需賠償被咬死的牲畜。 14 倘若有人向鄰居借牲畜,牲畜受傷或死掉,而當時物主不在場,借的人就要賠償。 15 倘若物主當時在場,借的人就不用賠償。倘若牲畜是租來的,租的人只需付租金不用賠償。

社會條例

16 「倘若有人誘姦了尚未許配的處女,他就要交出聘禮,娶她為妻; 17 倘若女方家長反對婚事,男方要付出相當於聘禮的金錢給女方家長。

18 「凡行邪術的女人,必須被處死。

19 「與動物性交的人,必須被處死。

20 「祭拜耶和華以外的其他任何神明的人,必須被處死。

21 「不可欺壓在你們中間寄居的人,因為你們在埃及也做過寄居的人。

22 「不可虧待寡婦和孤兒, 23 倘若你們欺凌他們,他們向我呼求,我必聽他們的呼求, 24 向你們發怒,用刀殺掉你們,使你們的妻子變為寡婦,兒女成為孤兒。

25 「倘若有貧苦的同胞向你借錢,你不可像放債的一樣從中取利。 26 倘若他把衣服給你作抵押,你要在日落之前把衣服還給他。 27 因為他只有這件蔽體的衣服,若是沒有,他晚上如何睡覺?他若呼求我,我必定幫助他,因為我是仁慈的。 28 不可褻瀆上帝,也不可咒詛百姓的官長。 29 你們要向我獻上五穀和新酒,不可遲疑耽延。要把你們的長子獻給我。 30 也要獻上頭生的牛羊,牠們生下來後可以留在母親身邊七天,第八天要獻給我。 31 你們要做我聖潔的子民,不要吃田野間被野獸咬死的牲畜,要把牠丟給狗吃。

Protection of Property

22 [a]“Whoever steals an ox or a sheep and slaughters it or sells it must pay back(A) five head of cattle for the ox and four sheep for the sheep.

“If a thief is caught breaking in(B) at night and is struck a fatal blow, the defender is not guilty of bloodshed;(C) but if it happens after sunrise, the defender is guilty of bloodshed.

“Anyone who steals must certainly make restitution,(D) but if they have nothing, they must be sold(E) to pay for their theft. If the stolen animal is found alive in their possession(F)—whether ox or donkey or sheep—they must pay back double.(G)

“If anyone grazes their livestock in a field or vineyard and lets them stray and they graze in someone else’s field, the offender must make restitution(H) from the best of their own field or vineyard.

“If a fire breaks out and spreads into thornbushes so that it burns shocks(I) of grain or standing grain or the whole field, the one who started the fire must make restitution.(J)

“If anyone gives a neighbor silver or goods for safekeeping(K) and they are stolen from the neighbor’s house, the thief, if caught, must pay back double.(L) But if the thief is not found, the owner of the house must appear before the judges,(M) and they must[b] determine whether the owner of the house has laid hands on the other person’s property. In all cases of illegal possession of an ox, a donkey, a sheep, a garment, or any other lost property about which somebody says, ‘This is mine,’ both parties are to bring their cases before the judges.[c](N) The one whom the judges declare[d] guilty must pay back double to the other.

10 “If anyone gives a donkey, an ox, a sheep or any other animal to their neighbor for safekeeping(O) and it dies or is injured or is taken away while no one is looking, 11 the issue between them will be settled by the taking of an oath(P) before the Lord that the neighbor did not lay hands on the other person’s property. The owner is to accept this, and no restitution is required. 12 But if the animal was stolen from the neighbor, restitution(Q) must be made to the owner. 13 If it was torn to pieces by a wild animal, the neighbor shall bring in the remains as evidence and shall not be required to pay for the torn animal.(R)

14 “If anyone borrows an animal from their neighbor and it is injured or dies while the owner is not present, they must make restitution.(S) 15 But if the owner is with the animal, the borrower will not have to pay. If the animal was hired, the money paid for the hire covers the loss.(T)

Social Responsibility

16 “If a man seduces a virgin(U) who is not pledged to be married and sleeps with her, he must pay the bride-price,(V) and she shall be his wife. 17 If her father absolutely refuses to give her to him, he must still pay the bride-price for virgins.

18 “Do not allow a sorceress(W) to live.

19 “Anyone who has sexual relations with an animal(X) is to be put to death.

20 “Whoever sacrifices to any god(Y) other than the Lord must be destroyed.[e](Z)

21 “Do not mistreat or oppress a foreigner,(AA) for you were foreigners(AB) in Egypt.

22 “Do not take advantage of the widow or the fatherless.(AC) 23 If you do and they cry out(AD) to me, I will certainly hear their cry.(AE) 24 My anger will be aroused, and I will kill you with the sword; your wives will become widows and your children fatherless.(AF)

25 “If you lend money to one of my people among you who is needy, do not treat it like a business deal; charge no interest.(AG) 26 If you take your neighbor’s cloak as a pledge,(AH) return it by sunset, 27 because that cloak is the only covering your neighbor has. What else can they sleep in?(AI) When they cry out to me, I will hear, for I am compassionate.(AJ)

28 “Do not blaspheme God[f](AK) or curse(AL) the ruler of your people.(AM)

29 “Do not hold back offerings(AN) from your granaries or your vats.[g]

“You must give me the firstborn of your sons.(AO) 30 Do the same with your cattle and your sheep.(AP) Let them stay with their mothers for seven days, but give them to me on the eighth day.(AQ)

31 “You are to be my holy people.(AR) So do not eat the meat of an animal torn by wild beasts;(AS) throw it to the dogs.

Footnotes

  1. Exodus 22:1 In Hebrew texts 22:1 is numbered 21:37, and 22:2-31 is numbered 22:1-30.
  2. Exodus 22:8 Or before God, and he will
  3. Exodus 22:9 Or before God
  4. Exodus 22:9 Or whom God declares
  5. Exodus 22:20 The Hebrew term refers to the irrevocable giving over of things or persons to the Lord, often by totally destroying them.
  6. Exodus 22:28 Or Do not revile the judges
  7. Exodus 22:29 The meaning of the Hebrew for this phrase is uncertain.