Exodus 21
Complete Jewish Bible
Parashah 18: Mishpatim (Rulings) 21:1–24:18
21 “These are the rulings you are to present to them:
2 “If you purchase a Hebrew slave, he is to work six years; but in the seventh, he is to be given his freedom without having to pay anything. 3 If he came single, he is to leave single; if he was married when he came, his wife is to go with him when he leaves. 4 But if his master gave him a wife, and she bore him sons or daughters, then the wife and her children will belong to her master, and he will leave by himself. 5 Nevertheless, if the slave declares, ‘I love my master, my wife and my children, so I don’t want to go free,’ 6 then his master is to bring him before God; and there at the door or doorpost, his master is to pierce his ear with an awl; and the man will be his slave for life.
7 “If a man sells his daughter as a slave, she is not to go free like the men-slaves. 8 If her master married her but decides she no longer pleases him, then he is to allow her to be redeemed. He is not allowed to sell her to a foreign people, because he has treated her unfairly. 9 If he has her marry his son, then he is to treat her like a daughter. 10 If he marries another wife, he is not to reduce her food, clothing or marital rights. 11 If he fails to provide her with these three things, she is to be given her freedom without having to pay anything.
12 “Whoever attacks a person and causes his death must be put to death. 13 If it was not premeditated but an act of God, then I will designate for you a place to which he can flee. 14 But if someone willfully kills another after deliberate planning, you are to take him even from my altar and put him to death.
15 “Whoever attacks his father or mother must be put to death.
16 “Whoever kidnaps someone must be put to death, regardless of whether he has already sold him or the person is found still in his possession.
17 “Whoever curses his father or mother must be put to death.
18 “If two people fight, and one hits the other with a stone or with his fist, and the injured party doesn’t die but is confined to his bed; 19 then, if he recovers enough to be able to walk around outside, even if with a cane, the attacker will be free of liability, except to compensate him for his loss of time and take responsibility for his care until his recovery is complete.
(ii) 20 “If a person beats his male or female slave with a stick so severely that he dies, he is to be punished; 21 except that if the slave lives for a day or two, he is not to be punished, since the slave is his property.
22 “If people are fighting with each other and happen to hurt a pregnant woman so badly that her unborn child dies, then, even if no other harm follows, he must be fined. He must pay the amount set by the woman’s husband and confirmed by judges. 23 But if any harm follows, then you are to give life for life, 24 eye for eye, tooth for tooth, hand for hand, foot for foot, 25 burn for burn, wound for wound and bruise for bruise.
26 “If a person hits his male or female slave’s eye and destroys it, he must let him go free in compensation for his eye. 27 If he knocks out his male or female slave’s tooth, he must let him go free in compensation for his tooth.
28 “If an ox gores a man or a woman to death, the ox is to be stoned and its flesh not eaten, but the owner of the ox will have no further liability. 29 However, if the ox was in the habit of goring in the past, and the owner was warned but did not confine it, so that it ended up killing a man or a woman; then the ox is to be stoned, and its owner too is to be put to death. 30 However, a ransom may be imposed on him; and the death penalty will be commuted if he pays the amount imposed. 31 If the ox gores a son or daughter, the same rule applies. 32 If the ox gores a male or female slave, its owner must give their master twelve ounces of silver; and the ox is to be stoned to death.
33 “If someone removes the cover from a cistern or digs one and fails to cover it, and an ox or donkey falls in, 34 the owner of the cistern must make good the loss by compensating the animal’s owner; but the dead animal will be his.
35 “If one person’s ox hurts another’s, so that it dies, they are to sell the live ox and divide the revenue from the sale; and they are also to divide the dead animal. 36 But if it is known that the ox was in the habit of goring in the past, and the owner did not confine it; he must pay ox for ox, but the dead animal will be his.
37 (22:1) “If someone steals an ox or a sheep and slaughters or sells it, he is to pay five oxen for an ox and four sheep for a sheep.
Exodus 21
BasisBijbel
Wetten over slaven
21 "Dit zijn de wetten die je het volk moet leren:
2 Als je een Hebreeuwse slaaf koopt, moet hij zes jaar voor je werken. Maar in het zevende jaar mag hij als een vrij man vertrekken. Hij hoeft je daarvoor niets te betalen. 3 Als hij alleen is gekomen, zal hij ook alleen weggaan. Als hij getrouwd was, mag zijn vrouw met hem meegaan. 4 Maar als zijn heer hem een vrouw heeft gegeven en ze kinderen gekregen hebben, blijft de vrouw met haar kinderen het eigendom van haar heer. De man zal alleen weggaan. 5 Maar als de slaaf duidelijk zegt: "Ik houd van mijn heer, van mijn vrouw en van mijn kinderen. Ik wil niet als vrij man weggaan," 6 dan moet zijn heer hem bij de rechters van zijn stad brengen. Hij moet hem bij een deur of deurpost zetten en een spijker door zijn oor in de deur of deurpost slaan.[a] Daarna zal de man voor altijd zijn slaaf blijven.
7 Als iemand zijn dochter als slavin verkoopt, mag ze niet bij haar meester weggaan zoals de mannelijke slaven weggaan. 8 Stel dat een man haar heeft gekocht als bijvrouw voor zichzelf, maar ze bevalt hem niet. Hij trouwt toch maar niet met haar. Dan moet hij haar laten terugkopen door haar familie. Hij heeft niet het recht haar aan een ander volk te verkopen. Want hij heeft zich niet aan zijn belofte gehouden dat hij met haar zou trouwen.
9 Stel dat een man haar heeft gekocht als bijvrouw voor zijn zoon, dan moet hij haar behandelen als een schoondochter.
10 Stel dat een man haar heeft gekocht als bijvrouw voor zichzelf, en later nóg een vrouw neemt. Dan mag hij zijn eerste bijvrouw niet minder voedsel en minder kleding geven. Ook moet hij met haar naar bed blijven gaan. 11 Als hij zich niet aan deze drie dingen houdt, mag ze bij hem weggaan. Ze hoeft hem daarvoor niets te betalen.
Wetten over mishandeling
12 Als iemand een ander mens doodt, moet de dader worden gedood. 13 Maar als hij hem niet expres doodde, maar het was een ongeluk, mag hij vluchten naar een plaats die Ik zal aanwijzen.[b] 14 Maar als hij hem expres heeft gedood, wil Ik niet dat hij nog blijft leven. Hij moet worden gedood.
15 Als iemand zijn vader of moeder mishandelt, moet hij worden gedood.
16 Als iemand een ander mens ontvoert, moet hij worden gedood. Het maakt niet uit of hij die persoon nog bij zich heeft of dat hij hem al als slaaf heeft verkocht.
17 Als iemand zijn vader of moeder vervloekt, moet hij worden gedood.
18+19 Stel dat twee mannen vechten en de één slaat de ander met een steen of met zijn vuist. En stel dat die ander daar niet van sterft, maar wel in bed moet liggen en later weer kan lopen met een stok. Dan hoeft de man die de klap gaf niet gestraft te worden. Maar hij moet wel een vergoeding betalen voor de tijd dat de man in bed moest liggen en niet kon werken. En hij moet betalen voor zijn behandeling en verzorging.
20 Als iemand zijn slaaf (of slavin) met een stok slaat, zodat deze sterft, dan moet de dader worden gestraft. 21 Maar als de slaaf of slavin eerst nog een paar dagen blijft leven, hoeft de dader niet te worden gestraft. Want de slaaf is immers zijn eigendom.
22 Stel dat twee mannen vechten en één van hen raakt een vrouw die in verwachting is. Als daardoor haar kind dood geboren wordt, maar zijzelf sterft niet, dan moet de dader een boete betalen aan haar man. Haar man mag bepalen hoeveel de dader moet betalen. Hij moet het bedrag betalen aan de rechters en zij geven het aan de man. 23 Maar als ze sterft of gewond raakt, moet de dader het volgende betalen: 24 zijn leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, 25 een voet voor een voet, een brandwond voor een brandwond, een wond voor een wond, een buil voor een buil.[c]
26 Als iemand zijn slaaf (of zijn slavin) op een oog slaat zodat hij blind wordt aan dat oog, moet hij hem vanwege dat oog vrijlaten. 27 En als hij een tand van zijn slaaf (of van zijn slavin) uitslaat, moet hij hem vanwege die tand vrijlaten.
Wetten over dieren
28 Als een stier een man of een vrouw met zijn horens stoot, zodat de man of vrouw sterft, moet die stier met stenen doodgegooid worden. Het vlees mag niet worden opgegeten. Maar de eigenaar van het dier hoeft niet te worden gestraft.
29 Maar stel dat die stier al eens eerder iemand met zijn horens heeft gestoten en de eigenaar was al gewaarschuwd, maar hij heeft dat dier niet bewaakt. Als het dier dán iemand doodt, moeten het dier én de eigenaar met stenen doodgegooid worden. 30 Maar als hij van de rechters een losgeld mag betalen, dan moet hij het volle bedrag betalen als losgeld voor zijn leven. 31 Als het dier iemands zoon of dochter doodt, gelden dezelfde regels. 32 Maar als het dier iemands slaaf of slavin doodt, moet hij 30 sikkels zilver (330 gram, de prijs van een slaaf) aan de heer van de slaaf of slavin betalen. En het dier moet met stenen doodgegooid worden.
33 Stel dat iemand een put opent of een put graaft en de opening niet afdekt en er valt een koe of een ezel in. 34 Dan moet de eigenaar van de put een vergoeding betalen aan de eigenaar van het dier. Hij moet hem de waarde van het dier betalen. Het dode dier mag hij houden.
35 Stel dat een stier de stier van iemand anders met zijn horens stoot, zodat dat dier dood gaat. Dan moet het levende dier worden verkocht en de eigenaars van de dieren moeten het geld samen delen. Ook het dode dier moeten ze samen delen. 36 Als de eigenaar al wist dat de stier gevaarlijk was, maar hem toch niet bewaakte, dan moet hij de eigenaar van het gedode dier een nieuwe stier geven. Maar het dode dier mag hij dan ook hebben.
Footnotes
- Exodus 21:6 Zo was, door het litteken, voor iedereen duidelijk dat die persoon voorgoed iemands slaaf was.
- Exodus 21:13 Zo iemand mocht vluchten naar een 'vrijstad'. Lees Numeri 35:6.
- Exodus 21:25 Maar dus ook nooit méér dan dat. Dit voorkwam jarenlange vetes waarbij elke keer wraak werd genomen voor wat de ander was aangedaan.
Copyright © 1998 by David H. Stern. All rights reserved.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016