Add parallel Print Page Options

30 Toen rustte het volk op de zevende dag.

31 Het volk Israël noemde de korreltjes 'manna' (= 'wat is dat nou toch?'). Het was zo wit als korianderzaad en het smaakte naar honingkoek.

32 Mozes zei: "De Heer zegt: Vul een gomer met manna. Dat manna moet bewaard worden voor de families ná jullie. Dan kunnen ze het brood zien dat Ik jullie in de woestijn te eten heb gegeven toen Ik jullie uit Egypte haalde."

Read full chapter