Add parallel Print Page Options

Voorbereidingen voor de tabernakel

35 Toen riep Mozes alle Israëlieten bijeen en zei: ‘Dit zijn de woorden die de Here tot ons heeft gesproken en waarin Hij ons zijn wetten heeft gegeven die wij moeten gehoorzamen. Zes dagen moet er gewerkt worden, maar de zevende dag is een dag van volledige rust, een heilige dag die bestemd is voor de dienst van God. Ieder die op die dag werkt, zal worden gedood. Er mag zelfs geen vuur in de huizen worden aangestoken.’

Toen zei Mozes tegen alle Israëlieten: ‘Dit heeft de Here bevolen: 5-9 iedere Israëliet moet met een royaal hart de Here een gave geven. De volgende voorwerpen komen in aanmerking: goud, zilver en koper; blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen en geitenhaar; roodgeverfde ramsvellen, dassenvellen, acaciahout; olie voor de lampen; kruiden voor het reukwerk en de zalfolie, onyxstenen en andere edelstenen voor het priesterkleed en de borsttas. 10-19 Laten alle vaklieden komen en maken wat de Here heeft bevolen: de tabernakel en zijn overkapping, haken, panelen, dwarsbalken, pilaren en voetstukken; de ark met zijn draagstokken, het verzoendeksel en het gordijn voor het Heilige der Heiligen, de tafel met zijn draagstokken, al het toebehoren en de toonbroden; de kandelaar met toebehoren, lampen en lampolie; het reukofferaltaar met zijn draagstokken, de zalfolie en het reukwerk; het gordijn voor de ingang van de tabernakel; het brandofferaltaar met het bijbehorende koperen rooster, de draagstokken en al het toebehoren; het wasvat met zijn voetstuk; de gordijnen van de voorhof, met de pilaren, de voetstukken en het gordijn voor de ingang van de voorhof; de tentpinnen van de tabernakel en de voorhof en de scheerlijnen; de ambtskleding voor de priesters die dienst doen in de tabernakel: de heilige kleren voor Aäron en zijn zonen, de priesters.’

20 Na die woorden gingen de Israëlieten naar hun tenten terug om hun geschenken klaar te maken. 21 Korte tijd later kwamen zij, gedreven door de werking van Gods Geest, met hun gaven van materialen die voor de bouw van de tabernakel, dus al het toebehoren en de kleding van de priesters, konden worden gebruikt. 22 Mannen en vrouwen kwamen met een gewillig hart en brachten allerlei gouden voorwerpen; oorringen, neusringen, zegelringen en halssieraden. 23 Anderen brachten blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen en dassenvellen. 24 Weer anderen brachten zilver en koper als hun gave voor de Here; sommigen brachten het acaciahout dat nodig was voor het vervaardigen van verschillende voorwerpen. 25 De vrouwen die goed konden weven en spinnen, maakten blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. 26 Andere kundige vrouwen sponnen het geitenhaar. 27 De leiders van het volk brachten onyxstenen en andere kostbare stenen voor het priesterkleed en de borsttas, 28 en kruiden en olie voor de lampen en voor de zalfolie en het reukwerk. 29 Zo bracht het volk—iedere man en vrouw die wilde helpen bij het werk dat de Here hun via Mozes had opgedragen—vrijwillig hun gaven bij Hem.

30,31 Mozes zei tegen de Israëlieten: ‘De Here heeft Besaleël—de zoon van Uri en kleinzoon van Chur, uit de stam Juda—aangewezen als leider en uitvoerder van dit grote werk. 32 De Here heeft hem de wijsheid en het inzicht gegeven om ontwerpen te maken en ze uit te voeren in goud, zilver en koper, 33 het snijden van edelstenen en het zetten ervan en het bewerken van hout. Hij heeft alle capaciteiten voor dit werk. 34 De Here heeft hem en Oholiab de mogelijkheden gegeven hun vakmanschap aan anderen door te geven. Oholiab is de zoon van Achisamach, uit de stam Dan. 35 De Here heeft hun speciale vaardigheden gegeven, die van juweliers, houtbewerkers en wevers van blauwpurper, roodpurper, scharlaken en fijn linnen. Kortom, zij blinken uit in alle vaardigheden die nodig zijn voor de bouw van de tabernakel en alles wat erbij hoort.’

De heilige rustdag

35 Mozes liet het hele volk bij zich komen en zei tegen hen: "Dit zijn de bevelen die de Heer heeft gegeven over wat er moet worden gemaakt. Jullie mogen er steeds zes dagen aan werken. Maar elke zevende dag moet voor jullie een heilige dag zijn, een dag van volkomen rust voor de Heer. Iedereen die op die dag werkt, zal worden gedood. Jullie mogen op de heilige rustdag in het hele land geen vuur maken."

De geschenken voor de bouw van de tent en voor de heilige kleren

Verder zei Mozes: "Dit heeft de Heer bevolen: Laat iedereen van harte iets aan de Heer geven. Dit is wat er nodig is: goud, zilver en koper. Blauwe, paarse en rode stof, fijn linnen en geitenhaar. Rood geverfde schapenvachten, dun leer en acaciahout. Olijf-olie voor de lampen en specerijen voor de zalf-olie en voor het wierook-offer. Edelstenen voor het priesterschort en voor de borsttas. 10 Laat alle vakmannen komen maken wat de Heer bevolen heeft: 11 het houten deel van de tent, de tentkleden, de haakjes en de planken, de dwarsbalken, de palen en de voetstukken, 12 de kist met de draagstokken, het vergevings-deksel, het gordijn dat daarvóór komt, 13 de tafel met de draagstokken en alle dingen die erbij horen, de heilige broden, 14 de kandelaar met alle dingen die erbij horen, de olielampen en de olie, 15 het altaar voor het wierook-offer met de draagstokken, de zalf-olie en het mengsel voor het wierook-offer, het gordijn voor de ingang van de tent, 16 het altaar voor de brand-offers met het rooster van koper dat erbij hoort, de draagstokken en alle dingen die erbij horen, de waskom met het voetstuk, 17 de doeken van de omheining, de palen van de omheining en de voetstukken daarvan, het gordijn voor de ingang van de omheining, 18 de pinnen van de tent en van de omheining, de touwen, 19 de kleren voor de mensen die dienst doen in het heiligdom en de heilige kleren die Aäron en zijn zonen als priesters nodig hebben."

20 Toen ging het hele volk naar huis. 21 Daarna kwam iedereen die dat graag wilde aan de Heer een geschenk brengen voor de tent van ontmoeting, voor de dienst aan God en voor de heilige kleren. 22 Mannen en vrouwen brachten van harte neusringen, oorringen, zegelringen en halskettingen. Allerlei gouden sieraden brachten ze. 23 Veel mannen kwamen een beweeg-offer[a] van goud voor de Heer brengen. Ook brachten ze blauwe, paarse en rode stof, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde schapenvachten en dun leer. 24 Anderen brachten zilver of koper en gaven het als beweeg-offer aan de Heer. En iedereen die acaciahout had, bracht hout voor alles wat er gemaakt moest worden. 25 Alle vrouwen die konden spinnen, sponnen blauw, paars en rood draad en fijn linnen. Wat ze af hadden, kwamen ze brengen. 26 Alle vrouwen die daar goed in waren en die dat graag wilden, sponnen geitenhaar. 27 De rijke mannen brachten edelstenen voor het priesterschort en de borsttas, 28 specerijen en olijf-olie voor het licht, voor de zalf-olie en voor het wierook-offer. 29 Iedereen die dat graag wilde, kwam iets brengen voor wat er allemaal gemaakt moest worden. Hij gaf het als een vrijwillig geschenk aan de Heer.

30 Mozes zei tegen de Israëlieten: "De Heer heeft iemand uitgekozen om alles te maken: Bezaleël, de zoon van Uri, die een zoon is van Hur uit de stam van Juda. 31 De Heer heeft hem gevuld met zijn Geest. Zijn Geest geeft hem alle wijsheid, verstand en kennis die hij voor dit werk nodig heeft. 32 Bezaleël zal alles ontwerpen en maken van goud, zilver en koper. 33 Ook zal hij de edelstenen bewerken en inzetten, houtsnijwerk maken en alle andere dingen maken. 34 Ook heeft Hij aan hem én aan Aholiab, de zoon van Ahisamach uit de stam van Dan, het talent gegeven om ook andere mensen te leren hoe ze alles moeten maken. 35 De Heer heeft hen met zijn Geest gevuld zodat ze goed zullen zijn in smeden, weven, borduren en dergelijke. Ze zullen alles kunnen maken wat ze ontworpen hebben."

Footnotes

  1. Exodus 35:23 Bij een beweeg-offer werd de gift naar de Heer omhoog gehouden en heen en weer bewogen, maar niet verbrand.

Sabbath Regulations

35 Moses assembled the whole Israelite community and said to them, “These are the things the Lord has commanded(A) you to do: For six days, work is to be done, but the seventh day shall be your holy day, a day of sabbath(B) rest to the Lord. Whoever does any work on it is to be put to death.(C) Do not light a fire in any of your dwellings on the Sabbath day.(D)

Materials for the Tabernacle(E)(F)

Moses said to the whole Israelite community, “This is what the Lord has commanded: From what you have, take an offering for the Lord. Everyone who is willing is to bring to the Lord an offering of gold, silver and bronze; blue, purple and scarlet yarn and fine linen; goat hair; ram skins dyed red and another type of durable leather[a]; acacia wood; olive oil(G) for the light; spices for the anointing oil and for the fragrant incense; and onyx stones and other gems to be mounted on the ephod and breastpiece.

10 “All who are skilled among you are to come and make everything the Lord has commanded:(H) 11 the tabernacle(I) with its tent and its covering, clasps, frames, crossbars, posts and bases; 12 the ark(J) with its poles and the atonement cover and the curtain(K) that shields it; 13 the table(L) with its poles and all its articles and the bread of the Presence; 14 the lampstand(M) that is for light with its accessories, lamps and oil for the light; 15 the altar(N) of incense with its poles, the anointing oil(O) and the fragrant incense;(P) the curtain for the doorway at the entrance to the tabernacle;(Q) 16 the altar(R) of burnt offering with its bronze grating, its poles and all its utensils; the bronze basin(S) with its stand; 17 the curtains of the courtyard with its posts and bases, and the curtain for the entrance to the courtyard;(T) 18 the tent pegs(U) for the tabernacle and for the courtyard, and their ropes; 19 the woven garments worn for ministering in the sanctuary—both the sacred garments(V) for Aaron the priest and the garments for his sons when they serve as priests.”

20 Then the whole Israelite community withdrew from Moses’ presence, 21 and everyone who was willing and whose heart moved them came and brought an offering to the Lord for the work on the tent of meeting, for all its service, and for the sacred garments. 22 All who were willing, men and women alike, came and brought gold jewelry of all kinds: brooches, earrings, rings and ornaments. They all presented their gold as a wave offering to the Lord. 23 Everyone who had blue, purple or scarlet yarn(W) or fine linen, or goat hair, ram skins dyed red or the other durable leather brought them. 24 Those presenting an offering of silver or bronze brought it as an offering to the Lord, and everyone who had acacia wood for any part of the work brought it. 25 Every skilled woman(X) spun with her hands and brought what she had spun—blue, purple or scarlet yarn or fine linen. 26 And all the women who were willing and had the skill spun the goat hair. 27 The leaders(Y) brought onyx stones and other gems(Z) to be mounted on the ephod and breastpiece. 28 They also brought spices and olive oil for the light and for the anointing oil and for the fragrant incense.(AA) 29 All the Israelite men and women who were willing(AB) brought to the Lord freewill offerings(AC) for all the work the Lord through Moses had commanded them to do.

Bezalel and Oholiab(AD)

30 Then Moses said to the Israelites, “See, the Lord has chosen Bezalel son of Uri, the son of Hur, of the tribe of Judah, 31 and he has filled him with the Spirit of God, with wisdom, with understanding, with knowledge and with all kinds of skills(AE) 32 to make artistic designs for work in gold, silver and bronze, 33 to cut and set stones, to work in wood and to engage in all kinds of artistic crafts. 34 And he has given both him and Oholiab(AF) son of Ahisamak, of the tribe of Dan, the ability to teach(AG) others. 35 He has filled them with skill to do all kinds of work(AH) as engravers, designers, embroiderers in blue, purple and scarlet yarn and fine linen, and weavers—all of them skilled workers and designers.

Footnotes

  1. Exodus 35:7 Possibly the hides of large aquatic mammals; also in verse 23