Add parallel Print Page Options

Engero Endala Eza Sulemaani

25 (A)Zino nazo ngero za Sulemaani abasajja ba Keezeekiya kabaka wa Yuda ze baakoppolola.

(B)Okukisa ensonga kitiibwa kya Katonda,
    naye okunoonyereza ensonga kitiibwa kya bakabaka.

Ng’eggulu bwe lyewanise waggulu ennyo n’ensi bw’ekka ennyo wansi,
    bwe gityo n’emitima gya bakabaka bwe gitategeerekeka.

Effeeza giggyeemu ebisejja,
    olyoke ofune omuweesi ky’anaakozesa.
(C)Ggyawo abakozi b’ebibi mu maaso ga kabaka,
    entebe ye ey’obwakabaka eryoke enywezebwe mu butuukirivu.

Teweekuzanga mu maaso ga kabaka,
    wadde okwewa ekifo mu bantu ab’ekitiibwa.
(D)Kubanga okukugamba nti, “Jjangu wano mu maaso,”
    kisingako okukuswaza mu maaso g’ow’ekitiibwa.

(E)Amaaso go bye galabye
    tobyanguyirizanga kubireeta mu mbuga,
kubanga oluvannyuma onookola otya
    munno bw’anaakuswaza?

Bw’owozanga ne muliraanwa wo,
    tobikkulanga kyama kya muntu mulala,
10 akiwulira aleme okukuswaza;
    n’onyoomebwa ebbanga lyonna.

11 (F)Ekigambo ekyogere nga bwe kisaanidde,
    kiba kya muwendo nnyo nga zaabu gwe batonye mu bintu bye bakoze mu ffeeza.

12 (G)Ng’empeta ey’omu kutu eya zaabu, oba akakomo aka zaabu ennungi,
    bw’atyo omuntu ow’amagezi anenya, bw’abeera eri okutu okuwuliriza.

13 (H)Ng’obunnyogovu bw’omuzira bwe bubeera mu biseera eby’okukunguliramu,
    bw’atyo bw’abeera omubaka omwesigwa eri abo abamutuma,
    aweweeza emmeeme ya bakama be.

14 Ng’ebire n’empewo omutali nkuba,
    omuntu asuubiza ebirabo by’atagaba bw’abeera.

Muliraanwa n’Omulabe

15 (I)Okugumiikiriza okungi kuyinza okukkirizisa omufuzi,
    n’olulimi olw’eggonjebwa lumenya eggumba.

16 (J)Bw’ozuula omubisi gw’enjuki, lyako ogwo gwokka ogukumala,
    si kulwa ng’ogukkuta nnyo n’ogusesema.
17 Tokyalanga lunye ewa muliraanwa wo,
    si kulwa ng’akwetamwa n’akukyawa.

18 (K)Omuntu awa obujulizi obw’obulimba ku muliraanwa we,
    ali ng’embuukuuli, oba ekitala, oba akasaale akoogi.

19 Okwesiga omuntu ateesigika,
    kiri ng’oli alina erinnyo eddwadde oba ekigere ekirema.

20 Ng’omuntu eyeeyambula engoye mu kiseera eky’obutiti,
    era ng’omwenge omukaatuufu bwe guteekebwako oluvu,
    bw’atyo bw’abeera ayimbira oyo ali mu buyinike.

21 Omulabe wo bw’aba alumwa enjala, muwe emmere alye,
    bw’aba alumwa ennyonta muwe amazzi anywe.
22 (L)Kubanga oliba otuuma amanda g’omuliro ku mutwe gwe,
    era Mukama alikuwa empeera.

23 Ng’empewo ey’obukiikakkono bwereeta enkuba,
    n’olulimi oluyomba bwe luleetera omuntu obusungu.

24 (M)Okusulanga mu kasonda waggulu ku nnyumba,
    kisinga okubeera n’omukazi omuyombi mu nnyumba.

25 (N)Ng’amazzi amannyogovu bwe gaba eri emmeeme erumwa ennyonta,
    bwe gatyo bwe gaba amawulire amalungi agava mu nsi ey’ewala.

26 Ng’oluzzi olusiikuuse, oba ensulo eyonoonese,
    bw’atyo bw’abeera omutuukirivu eyeewaayo eri omukozi w’ebibi.

27 (O)Si kirungi kulya mubisi gwa njuki mungi,
    bwe kityo si kirungi omuntu okwenoonyeza ekitiibwa.

28 Omuntu ateefuga
    ali ng’ekibuga ekimenyeemenye ne kirekebwa nga tekirina bbugwe.

Nog meer spreuken van koning Salomo

25 Ook dit zijn spreuken van Salomo. Ze zijn verzameld door de dienaren van koning Hizkia[a] van Juda.

Het eert God dat Hij sommige dingen verbergt.
Maar het eert koningen om dingen uit te zoeken.

De hoogte van de hemel, de diepte van het dodenrijk
en de gedachten van de koning zijn niet te kennen.

Haal na het smelten van het zilver het schuim weg.
Dan kan de zilversmid iets moois van het zilver maken.
Haal slechte raadgevers bij de koning weg.
Dan zal hij rechtvaardig regeren en zal hij lang koning blijven.

Wees bescheiden tegen de koning.
Ga aan zijn hof niet zomaar bij de belangrijke mensen zitten.
Want het is beter als de koning tegen je zegt: "Kom hier zitten, dichter bij mij,"
dan dat iedereen ziet hoe je weggestuurd wordt
omdat je plaats moet maken voor iemand die belangrijker is dan jij.

Ga niet te haastig ergens voor naar de rechter.
Want als je tegenstander gelijk krijgt, sta jij voor schut.

Als je met iemand ruzie hebt, probeer het dan samen op te lossen.
Maar vertel niet rond waar het over ging, als hij dat geheim had willen houden.
10 Want als bekend wordt dat je geen geheimen kan bewaren,
zullen de mensen niets goeds over je zeggen.

11 Wijze woorden, op de juiste manier gezegd,
zijn als gouden appels op een zilveren schaal.

12 Een wijs man die goede raad geeft aan iemand die wil luisteren,
is net zo kostbaar als een gouden ring of een gouden ketting.

13 De mensen die in de hitte oogsten, worden verfrist door een slok ijskoud water.
Net zo blij is iemand die merkt dat de boodschapper die hij gestuurd heeft, betrouwbaar is.
Hij doet zijn heer goed.

14 Iemand die grote dingen belooft maar ze niet doet,
is als wolken en wind die geen regen geven zodat de oogst verdroogt.

15 Met geduld kun je een machtig mens overtuigen.
Zachte, vriendelijke woorden kunnen harde tegenstand breken.

16 Als je honing hebt gevonden, eet dan niet méér dan je nodig hebt.
Want als je er te veel van eet, gaat het je tegenstaan en word je er misselijk van.
17 Ga niet te vaak bij een vriend op bezoek.
Want als je te vaak komt, krijgt hij genoeg van je en gaat hij je haten.

18 Iemand die een ander beschuldigt van dingen die niet waar zijn,
is net zo dodelijk als een knots, een zwaard, een scherpe pijl.

19 Als je in moeilijkheden vertrouwt op een onbetrouwbaar mens,
is dat alsof je wil eten met een losse tand,
of wil lopen met een verzwikte voet.

20 Vrolijke liedjes zingen voor iemand die bedroefd is,
is net zo erg als zijn kleren uittrekken op een koude dag.
Het is alsof je azijn lekker probeert te maken met citroen.

21 Als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten.
Als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken.
22 Dan zal hij zich diep gaan schamen over het kwaad dat hij je heeft gedaan
en de Heer zal je ervoor belonen.

23 De noordenwind verjaagt de regen.
Net zo verjaagt een boos gezicht de roddelaar.

24 Je kan beter op een hoekje van het dak wonen,
dan in een heel huis met een vrouw die altijd ruzie maakt.

25 Een goed bericht uit een ver land
is net zo heerlijk als koel water voor een dorstig mens.

26 Als een goed mens toegeeft aan een slecht mens,
is hij als een modderige bron of een waterput met slecht water.

27 Het is niet goed om veel honing te eten.
Maar het onderzoeken van moeilijke zaken is een eer voor je.

28 Iemand die zich niet kan beheersen,
is als een stad met kapotte muren.

Footnotes

  1. Spreuken 25:1 Hizkia was de 13e koning van Juda, nadat Israël na de dood van koning Salomo in twee koninkrijken uit elkaar gevallen was. Hij regeerde bijna 200 jaar na koning Salomo. Lees 2 Kronieken 29.