Not with eyeservice, as menpleasers; but as the servants of Christ, doing the will of God from the heart;

With good will doing service, as to the Lord, and not to men:

Knowing that whatsoever good thing any man doeth, the same shall he receive of the Lord, whether he be bond or free.

Read full chapter

Obey them not only to win their favor when their eye is on you, but as slaves of Christ,(A) doing the will of God from your heart. Serve wholeheartedly, as if you were serving the Lord, not people,(B) because you know that the Lord will reward each one for whatever good they do,(C) whether they are slave or free.

Read full chapter

Werk niet alleen hard om een goede indruk op hen te maken. Maar doe van harte wat God van jullie vraagt, als slaven van Christus. Dien je meester met je hele hart, alsof je de Heer dient in plaats van een mens. Want jullie weten dat iedereen van de Heer een beloning zal krijgen voor alle goede dingen die hij heeft gedaan. Het maakt voor Hem niet uit of je een slaaf bent of een vrij mens.

Read full chapter

Werk niet alleen goed als uw meester toekijkt, maar ook als hij u alleen laat. Doe uw werk als een dienaar van Christus, die van ganser harte wil doen wat God vraagt. U weet toch dat de Here u zal belonen voor alle goede dingen die u gedaan hebt, of u nu slaaf bent of vrij man.

Read full chapter

Furthermore then we beseech you, brethren, and exhort you by the Lord Jesus, that as ye have received of us how ye ought to walk and to please God, so ye would abound more and more.

For ye know what commandments we gave you by the Lord Jesus.

For this is the will of God, even your sanctification, that ye should abstain from fornication:

That every one of you should know how to possess his vessel in sanctification and honour;

Not in the lust of concupiscence, even as the Gentiles which know not God:

That no man go beyond and defraud his brother in any matter: because that the Lord is the avenger of all such, as we also have forewarned you and testified.

For God hath not called us unto uncleanness, but unto holiness.

He therefore that despiseth, despiseth not man, but God, who hath also given unto us his holy Spirit.

Read full chapter

Living to Please God

As for other matters, brothers and sisters,(A) we instructed you how to live(B) in order to please God,(C) as in fact you are living. Now we ask you and urge you in the Lord Jesus to do this more and more. For you know what instructions we gave you by the authority of the Lord Jesus.

It is God’s will(D) that you should be sanctified: that you should avoid sexual immorality;(E) that each of you should learn to control your own body[a](F) in a way that is holy and honorable, not in passionate lust(G) like the pagans,(H) who do not know God;(I) and that in this matter no one should wrong or take advantage of a brother or sister.[b](J) The Lord will punish(K) all those who commit such sins,(L) as we told you and warned you before. For God did not call us to be impure, but to live a holy life.(M) Therefore, anyone who rejects this instruction does not reject a human being but God, the very God who gives you his Holy Spirit.(N)

Read full chapter

Footnotes

  1. 1 Thessalonians 4:4 Or learn to live with your own wife; or learn to acquire a wife
  2. 1 Thessalonians 4:6 The Greek word for brother or sister (adelphos) refers here to a believer, whether man or woman, as part of God’s family.

Leef zoals God het wil

Verder, broeders en zusters, moedigen we jullie namens de Heer Jezus aan om te leven op de manier die we jullie hebben geleerd. Want dat is de manier waar God blij mee is. Jullie doen dat al, maar jullie moeten proberen om dat steeds méér te doen. Want jullie weten welke leefregels we namens de Heer Jezus aan jullie hebben gegeven. God wil dat jullie leven op een manier die bij Hem past. Hij wil daarom dat jullie geen verkeerde dingen meer doen op het gebied van seks, maar dat jullie allemaal op een zuivere en heilige manier met jullie lichaam omgaan. Jullie mogen er niet maar op los leven, zoals de mensen doen die God niet kennen. Jullie mogen je broeders en zusters niet slecht behandelen of bedriegen in deze dingen. Want we hebben jullie vroeger al duidelijk gezegd dat de Heer de mensen voor zulke dingen zal straffen. God heeft ons niet geroepen om er maar op los te leven, maar om te leven zoals Hij het wil. Als jullie hierin niet naar mij willen luisteren, zijn jullie niet ongehoorzaam aan een mens, maar aan God Zelf, die ons zijn Heilige Geest heeft gegeven.

Read full chapter

Geroepen om zuiver te leven

Broeders en zusters, wat uw dagelijkse leven betreft vragen wij u dringend in de naam van onze Here Jezus om u zo te gedragen dat God er vreugde aan beleeft. U deed dat al, maar wij vragen u dringend dat nog meer te doen. U weet toch wel dat wij u in opdracht van de Here Jezus dit duidelijk hebben verteld? God wil namelijk dat u Hem helemaal toebehoort en dat u zich ver houdt van elke vorm van ontucht. Ieder van u moet zijn lichaam beheersen, zodat het niet onteerd wordt, maar aan God toebehoort. Geef niet toe aan uw hartstochten en begeerten, zoals gebeurt bij mensen die God niet kennen. Benadeel en bedrieg uw medemens op dit gebied niet. Wij hebben u gewaarschuwd dat als u zulke dingen doet, de Here u daarvoor zal straffen. God heeft ons niet tot losbandigheid geroepen, maar tot een leven dat Hem is toegewijd. Wie dit afwijst, is niet ongehoorzaam aan mensen, maar aan God, die ons zijn Heilige Geest geeft.

Read full chapter

I charge thee therefore before God, and the Lord Jesus Christ, who shall judge the quick and the dead at his appearing and his kingdom;

Preach the word; be instant in season, out of season; reprove, rebuke, exhort with all long suffering and doctrine.

For the time will come when they will not endure sound doctrine; but after their own lusts shall they heap to themselves teachers, having itching ears;

And they shall turn away their ears from the truth, and shall be turned unto fables.

But watch thou in all things, endure afflictions, do the work of an evangelist, make full proof of thy ministry.

Read full chapter

In the presence of God and of Christ Jesus, who will judge the living and the dead,(A) and in view of his appearing(B) and his kingdom, I give you this charge:(C) Preach(D) the word;(E) be prepared in season and out of season; correct, rebuke(F) and encourage(G)—with great patience and careful instruction. For the time will come when people will not put up with sound doctrine.(H) Instead, to suit their own desires, they will gather around them a great number of teachers to say what their itching ears want to hear.(I) They will turn their ears away from the truth and turn aside to myths.(J) But you, keep your head in all situations, endure hardship,(K) do the work of an evangelist,(L) discharge all the duties of your ministry.

Read full chapter

Goede raad aan Timoteüs (vervolg)

Op een dag zal Jezus Christus terugkomen. Hij is de Koning en Hij zal dan oordelen over levenden en doden. Namens God en Jezus Christus zeg ik je daarom dringend: Vertel de mensen het woord. Dring bij ze aan, of het jou nu goed uitkomt of niet. Leg de mensen uit wat ze verkeerd doen. Voed hen met veel geduld op in het geloof. Want er komt een tijd dat de mensen niet meer zullen willen luisteren naar de gezonde waarheid van het geloof. Omdat ze liever andere dingen horen, zullen ze zelf leraren uitzoeken die hen leren wat ze graag willen horen. Ze zullen niet meer willen luisteren naar de waarheid, maar alleen maar naar verzinsels. Maar jij moet helder blijven denken, Timoteüs, wát er ook gebeurt. Verdraag de moeilijkheden. Breng de mensen het goede nieuws en doe alles wat bij je taak hoort.

Read full chapter

De taak van Timotheüs

Voor God en Jezus Christus—als Hij verschijnt om zijn koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en de doden oordelen— vraag ik je dringend het woord van God door te geven als je daar de kans voor krijgt, of het je nu gelegen komt of niet. Wijs de mensen in de gemeente terecht en bestraf hen als het nodig is, moedig hen aan en onderwijs hun geduldig in het woord van God. Want er komt een tijd dat de mensen niet meer naar de waarheid willen luisteren, maar leraren zoeken die hun vertellen wat zij graag willen horen. Zij zullen niet naar de waarheid luisteren, maar hun eigen dwaze ideeën volgen. Blijf kalm en wees niet bang om voor de Here te lijden. Breng anderen tot Jezus Christus. Laat niets na van wat je moet doen.

Read full chapter

33 These things I have spoken unto you, that in me ye might have peace. In the world ye shall have tribulation: but be of good cheer; I have overcome the world.

Read full chapter

33 “I have told you these things, so that in me you may have peace.(A) In this world you will have trouble.(B) But take heart! I have overcome(C) the world.”

Read full chapter

33 Ik heb jullie dit allemaal gezegd, zodat mijn vrede in jullie zou kunnen zijn. Jullie zullen in de wereld veel moeilijkheden hebben. Maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen."

Read full chapter

33 Dit heb Ik jullie verteld, omdat Ik wil dat jullie mijn vrede bewaren. In de wereld zullen jullie het zwaar te verduren krijgen. Maar houd moed! Ik heb de wereld overwonnen.’

Read full chapter

And seeing the multitudes, he went up into a mountain: and when he was set, his disciples came unto him:

And he opened his mouth, and taught them, saying,

Blessed are the poor in spirit: for theirs is the kingdom of heaven.

Blessed are they that mourn: for they shall be comforted.

Blessed are the meek: for they shall inherit the earth.

Blessed are they which do hunger and thirst after righteousness: for they shall be filled.

Blessed are the merciful: for they shall obtain mercy.

Blessed are the pure in heart: for they shall see God.

Blessed are the peacemakers: for they shall be called the children of God.

10 Blessed are they which are persecuted for righteousness' sake: for theirs is the kingdom of heaven.

11 Blessed are ye, when men shall revile you, and persecute you, and shall say all manner of evil against you falsely, for my sake.

12 Rejoice, and be exceeding glad: for great is your reward in heaven: for so persecuted they the prophets which were before you.

13 Ye are the salt of the earth: but if the salt have lost his savour, wherewith shall it be salted? it is thenceforth good for nothing, but to be cast out, and to be trodden under foot of men.

14 Ye are the light of the world. A city that is set on an hill cannot be hid.

15 Neither do men light a candle, and put it under a bushel, but on a candlestick; and it giveth light unto all that are in the house.

16 Let your light so shine before men, that they may see your good works, and glorify your Father which is in heaven.

Read full chapter

Introduction to the Sermon on the Mount

Now when Jesus saw the crowds, he went up on a mountainside and sat down. His disciples came to him, and he began to teach them.

The Beatitudes(A)

He said:

“Blessed are the poor in spirit,
    for theirs is the kingdom of heaven.(B)
Blessed are those who mourn,
    for they will be comforted.(C)
Blessed are the meek,
    for they will inherit the earth.(D)
Blessed are those who hunger and thirst for righteousness,
    for they will be filled.(E)
Blessed are the merciful,
    for they will be shown mercy.(F)
Blessed are the pure in heart,(G)
    for they will see God.(H)
Blessed are the peacemakers,(I)
    for they will be called children of God.(J)
10 Blessed are those who are persecuted because of righteousness,(K)
    for theirs is the kingdom of heaven.(L)

11 “Blessed are you when people insult you,(M) persecute you and falsely say all kinds of evil against you because of me.(N) 12 Rejoice and be glad,(O) because great is your reward in heaven, for in the same way they persecuted the prophets who were before you.(P)

Salt and Light

13 “You are the salt of the earth. But if the salt loses its saltiness, how can it be made salty again? It is no longer good for anything, except to be thrown out and trampled underfoot.(Q)

14 “You are the light of the world.(R) A town built on a hill cannot be hidden. 15 Neither do people light a lamp and put it under a bowl. Instead they put it on its stand, and it gives light to everyone in the house.(S) 16 In the same way, let your light shine before others,(T) that they may see your good deeds(U) and glorify(V) your Father in heaven.

Read full chapter

Jezus geeft op de berg les aan zijn leerlingen

Toen Jezus de grote groep mensen zag, klom Hij de berg op. Daar ging Hij zitten. Zijn leerlingen waren Hem gevolgd. Jezus begon hun les te geven. Hij zei: "Het is heerlijk voor je als je begrijpt dat je God nodig hebt.[a] Want dan zul je het Koninkrijk van God mogen binnengaan. Het is heerlijk voor je als je verdrietig bent. Want je zal getroost worden. Het is heerlijk voor je als je vriendelijk en geduldig bent. Want dan zul je de aarde erven. Het is heerlijk voor je als je honger en dorst hebt naar rechtvaardigheid. Want je honger zal gestild worden. Het is heerlijk voor je als je goed en vriendelijk bent voor andere mensen. Want dan zal God voor jou ook goed en vriendelijk zijn. Het is heerlijk voor je als je leeft zoals God het wil. Want dan zul je Hem zien. Het is heerlijk voor je als je vrede probeert te maken en te bewaren. Want dan zul je 'kind van God' worden genoemd. 10 Het is heerlijk voor je als je wordt vervolgd omdat je leeft zoals God het wil. Want je zal het Koninkrijk van God mogen binnengaan. 11 Het is heerlijk voor je als de mensen je uitschelden, belachelijk maken, vervolgen en allerlei leugens over je vertellen omdat je in Mij gelooft. 12 Wees er blij over. Want je zal er in de hemel een grote beloning voor krijgen. Want op dezelfde manier zijn vroeger ook de profeten vervolgd."

Het zout en het licht voor de wereld

13 Jezus zei tegen zijn leerlingen: "Jullie zijn het zout voor de wereld. Maar als het zout niet meer zout is, waarmee kun je het dan nog zout maken? Het is nergens meer voor te gebruiken. Je kan het alleen nog maar weggooien. Het wordt vertrapt door de mensen.

14 Jullie zijn het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 En als je een olielamp aansteekt, zet je er daarna geen emmer overheen. Nee, je zet hem hoog neer, zodat iedereen in huis licht heeft. 16 Laat op dezelfde manier jullie licht schijnen voor de mensen. Laat hun de goede dingen zien die jullie doen. Dan zullen ze jullie hemelse Vader ervoor prijzen."

Read full chapter

Footnotes

  1. Mattheüs 5:3 Eigenlijk staat hier: 'als je arm van geest bent.'

Jezus onderwijst zijn leerlingen

Op een dag, toen Jezus zag dat er weer veel mensen gekomen waren, liep Hij de berg op en ging zitten. Zijn leerlingen kwamen bij Hem.

Hij onderwees hun:

‘Gelukkig zijn zij die nederig zijn, want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen bestemd.

Gelukkig zijn zij die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden.

Gelukkig zijn de zachtmoedigen, want de aarde is voor hen.

Gelukkig zijn de mensen die ernaar hunkeren dat Gods wil wordt uitgevoerd, want zij zullen volkomen tevreden worden gesteld.

Gelukkig zijn de mensen met een liefdevol en helpend hart, want zij zullen zelf liefde ontmoeten en hulp ontvangen.

Gelukkig zijn de mensen met een zuiver hart, want zij zullen God zien.

Gelukkig zijn de mensen die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God worden genoemd.

10 Gelukkig zijn de mensen die vervolgd worden omdat zij Gods wil doen, want het Koninkrijk van de hemelen is voor hen.

11 Gelukkig bent u als u beledigingen, vervolgingen, leugens en laster te verdragen krijgt omdat u bij Mij hoort.

12 Juich van blijdschap, want in de hemel ligt een geweldige beloning voor u klaar. Vroeger zijn de profeten immers ook zo vervolgd.

13 U bent als zout voor de wereld. Maar als het zout zijn kracht verliest, hoe moet je het dan smaak geven? Waar is het dan nog goed voor, behalve om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden.

14 U bent het licht van de wereld, een stad op een berg kan iedereen zien. 15 Men steekt immers geen lamp aan om er vervolgens een emmer overheen te zetten? Die lamp moet toch op een standaard staan en licht geven voor iedereen in huis? 16 Laat daarom ook uw licht voor alle mensen schijnen. Als zij dan de goede dingen zien die u doet, zullen zij uw hemelse Vader eren.

Read full chapter

Rejoice in the Lord always: and again I say, Rejoice.

Let your moderation be known unto all men. The Lord is at hand.

Be careful for nothing; but in every thing by prayer and supplication with thanksgiving let your requests be made known unto God.

And the peace of God, which passeth all understanding, shall keep your hearts and minds through Christ Jesus.

Read full chapter

Final Exhortations

Rejoice in the Lord always. I will say it again: Rejoice!(A) Let your gentleness be evident to all. The Lord is near.(B) Do not be anxious about anything,(C) but in every situation, by prayer and petition, with thanksgiving, present your requests to God.(D) And the peace of God,(E) which transcends all understanding,(F) will guard your hearts and your minds in Christ Jesus.

Read full chapter

Wees altijd blij in de Heer! Ik zeg het nóg een keer: wees blij! Laat alle mensen zien dat jullie vriendelijk zijn. De Heer is dicht bij jullie. Maak je nergens zorgen over, maar vertel in gebed aan God wat je nodig hebt. Dank Hem ook voor alles. Dan zal de vrede van God, die wij met geen mogelijkheid kunnen begrijpen, jullie hart en jullie gedachten beschermen in Jezus Christus.

Read full chapter

Wees blij in de Here. Ik zeg het nog eens: verheug u in Hem! Laat uw vriendelijkheid bij iedereen bekend zijn. De Here is dicht bij u. Maak u nergens zorgen over, maar bid voor alles en vraag God wat u nodig hebt, dankbaar voor alles wat Hij doet. Dan zult u de vrede van God ervaren, een vrede die ons menselijk besef te boven gaat en die de wacht houdt over uw hart en gedachten, omdat u in Christus Jezus bent.

Read full chapter