Add parallel Print Page Options

Ook rijkdom is maar lucht

Ik heb iets vreselijks gezien onder de zon, iets wat heel veel voorkomt. Dat is: als God een man rijk heeft gemaakt, maar Hij laat hem er niet van genieten. Hij heeft wel alles wat hij zou willen hebben, maar iemand anders maakt het allemaal op. Ook dat is maar lucht. Het is zinloos en triest. Stel dat iemand honderd kinderen heeft, heel lang leeft en erg oud wordt. Maar als hij niet van het leven geniet en zelfs geen begrafenis krijgt – dan vind ik dat een doodgeboren kind beter af is dan hij. Want zo'n kind komt zonder naam op de wereld en zonder iets van het leven te weten. En zonder naam en zonder iets van het leven te weten, verdwijnt het in de duisternis. Het heeft nooit het zonlicht gezien. Maar het heeft rust, en die oude man niet. Zelfs als die man tweeduizend jaar leefde – als hij niet kan genieten van het leven, wat heeft het dan voor zin? Alles eindigt hetzelfde: in de dood. Een mens zwoegt alleen maar zo hard om te kunnen eten. En toch heeft hij nooit genoeg. Waarin heeft een wijs mens het dan beter dan een dwaas? Wijs zijn maakt niet gelukkig. En waarin heeft een arme het beter hier op aarde? Arm zijn maakt óók niet gelukkig. Je kunt beter genieten van wat je hebt, dan altijd maar méér willen hebben. Want ook dat is maar lucht en iets teleurstellends.

10 Wat de mens ook is, zijn naam is al lang geleden genoemd.[a] Hij is maar een mens, hij is sterfelijk. Hij kan het nooit winnen van hem die sterker is dan hij: de dood.

11 Er zijn veel dingen die alles alleen maar zinlozer, triester en onbegijpelijker maken. Wat heb je er dan aan? 12 Want wie weet wat goed is voor een mens in de korte tijd dat hij leeft? Het leven glijdt als een schaduw voorbij. Wie kan aan een mens vertellen wat er na hem onder de zon zal gebeuren?

Footnotes

  1. Prediker 6:10 God noemde de mens Adam, mogelijk afgeleid van 'adama', wat 'bodem', of 'stof' betekent.

Wealth Is Not the Goal of Life

There(A) is an evil which I have seen under the sun, and it is common among men: A man to whom God has given riches and wealth and honor, (B)so that he lacks nothing for himself of all he desires; (C)yet God does not give him power to eat of it, but a foreigner consumes it. This is vanity, and it is an evil [a]affliction.

If a man begets a hundred children and lives many years, so that the days of his years are many, but his soul is not satisfied with goodness, or (D)indeed he has no burial, I say that (E)a [b]stillborn child is better than he— for it comes in vanity and departs in darkness, and its name is covered with darkness. Though it has not seen the sun or known anything, this has more rest than that man, even if he lives a thousand years twice—but has not seen goodness. Do not all go to one (F)place?

(G)All the labor of man is for his mouth,
And yet the soul is not satisfied.
For what more has the wise man than the fool?
What does the poor man have,
Who knows how to walk before the living?
Better is [c]the (H)sight of the eyes than the wandering of [d]desire.
This also is vanity and grasping for the wind.

10 Whatever one is, he has been named (I)already,
For it is known that he is man;
(J)And he cannot contend with Him who is mightier than he.
11 Since there are many things that increase vanity,
How is man the better?

12 For who knows what is good for man in life, [e]all the days of his [f]vain life which he passes like (K)a shadow? (L)Who can tell a man what will happen after him under the sun?

Footnotes

  1. Ecclesiastes 6:2 disease
  2. Ecclesiastes 6:3 Or miscarriage
  3. Ecclesiastes 6:9 What the eyes see
  4. Ecclesiastes 6:9 Lit. soul
  5. Ecclesiastes 6:12 Lit. the number of the days
  6. Ecclesiastes 6:12 futile