Add parallel Print Page Options

De belangrijkste beslissing

30 Vandaag heb ik jullie de keus gegeven tussen de zegen en de vervloeking. Als jullie getroffen worden door al deze rampen, en als jullie bij de volken leven waar de Heer God jullie naartoe heeft gejaagd, denk dan weer aan deze woorden. Ga terug naar jullie Heer God. Luister weer naar Hem. Doe met je hele hart en je hele ziel alles wat ik jullie vandaag heb bevolen. Dan zal jullie Heer God medelijden met jullie hebben. Hij zal verandering brengen in jullie lot. Hij zal jullie weer verzamelen uit de volken waarheen Hij jullie had weggejaagd. Al waren jullie verjaagd naar het andere eind van de aarde, jullie Heer God zal jullie daar weer ophalen. Hij zal jullie terugbrengen naar het land van jullie voorouders. Dat land zal weer van jullie zijn en Hij zal goed voor jullie zijn. Hij zal jullie tot een groter volk maken dan in de tijd van jullie voorouders. En jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie en jullie familie ná jullie met hart en ziel van Hem zullen houden. Dan zal het goed met jullie gaan. Maar de vijanden door wie jullie zo slecht behandeld zijn, zullen gestraft worden. Hij zal hen straffen met alle vervloekingen. Maar dan moeten jullie wel teruggaan naar de Heer en je weer aan al zijn wetten houden die ik jullie vandaag geef. Dan zal de Heer God jullie weer in overvloed zegenen bij alles wat jullie doen. Hij zal jullie kinderen, de jonge dieren van jullie vee en de oogsten van het land zegenen. Want de Heer zal weer bij jullie terugkomen. Hij zal weer blij met jullie zijn en goed voor jullie zijn, zoals Hij blij was met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob. 10 Maar dan moeten jullie wel weer naar Hem luisteren. Jullie moeten gehoorzamen aan zijn wetten en leefregels die in dit wetboek staan. Jullie moeten naar Hem teruggaan en Hem met je hele hart en je hele ziel willen gehoorzamen.

11 Het bevel dat ik jullie vandaag geef, is niet te moeilijk. En het is niet onhaalbaar. 12 Het is niet iets wat ver weg in de hemel is. Jullie hoeven dus niet te zeggen: 'Wie zal omhoog gaan naar de hemel om het voor ons te halen en het ons te vertellen? Want dan kunnen we het pas doen.' 13 En het is niet helemaal aan de overkant van de zee. Jullie hoeven dus niet te zeggen: 'Wie zal oversteken naar de overkant van de zee om het voor ons te halen zodat we het kunnen horen? Want dan kunnen we het pas doen.' 14 Maar deze woorden zijn heel dicht bij jullie. Want ze zijn in jullie mond en in jullie hart. Daarom kunnen jullie het doen.

15 Kijk, ik laat jullie vandaag het leven en het goede zien. Maar ook de dood en het kwaad. 16 Vandaag zeg ik jullie: houd van jullie Heer God, leef zoals Hij het wil en houd je aan zijn wetten en leefregels. Dan zal het goed met jullie gaan en zullen jullie een groot volk worden. Dan zal de Heer God jullie zegenen in het land dat jullie gaan veroveren. 17 Maar als jullie de Heer God verlaten, niet meer naar Hem luisteren en je niet meer door Hem laten leiden, maar andere goden gaan aanbidden en dienen, 18 dan zeg ik jullie vandaag dat het slecht met jullie zal aflopen. Jullie zullen niet lang leven in het land dat jullie na het oversteken van de Jordaan gaan veroveren. 19 Vandaag horen de hemel en de aarde wat ik tegen jullie zeg. Zij zijn mijn getuigen. Ik laat jullie kiezen tussen het leven en de dood, de zegen en de vervloeking. Kies alsjeblieft het leven, zodat jullie zullen leven, en jullie familie ná jullie ook. 20 Kies het leven door van jullie Heer God te houden, naar Hem te luisteren en Hem trouw te zijn. Want Hij is jullie leven. Dan zal Hij jullie een lang leven geven. En jullie zullen blijven wonen in het land waarvan de Heer aan Abraham, Izaäk en Jakob heeft gezworen dat Hij het hun zou geven."

Jozua volgt Mozes op

31 Verder zei Mozes tegen het hele volk: "Ik ben nu 120 jaar. Ik kan niet meer met jullie meestrijden. Bovendien heeft de Heer tegen mij gezegd: 'Jij zal de Jordaan niet oversteken.' Maar jullie Heer God zal Zelf met jullie oversteken. Hijzelf zal die volken voor jullie verjagen en vernietigen. Dan kunnen jullie het land in bezit nemen. Jozua zal met jullie oversteken, zoals de Heer jullie heeft gezegd. De Heer zal met die volken hetzelfde doen als wat Hij met Sihon en Og, de koningen van de Amorieten, en met hun land heeft gedaan: Hij zal hen vernietigen. De Heer zal ervoor zorgen dat jullie hen kunnen verslaan. Doe met hen wat ik jullie heb bevolen. Wees vastberaden en vol vertrouwen. Wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God zal Zelf met jullie meegaan. Hij zal jullie niet in de steek laten."

Toen riep Mozes Jozua bij zich en zei tegen hem waar heel Israël bij stond: "Wees vastberaden en vol vertrouwen, want jij zal met dit volk het land binnen trekken dat de Heer aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft beloofd. Jij zal ervoor zorgen dat ze het zullen bezitten. God zal Zelf voor jullie uit gaan. Hij zal met jullie zijn. Hij zal jullie niet in de steek laten. Wees dus niet bang."

Het voorlezen van de wet

Toen Mozes deze wet had opgeschreven, gaf hij hem aan de priesters die de kist van het verbond van de Heer moesten dragen, en aan de leiders van Israël. 10 Mozes beval hun: "Over zeven jaar moet op de vastgestelde dag van het jaar aan iedereen zijn schuld worden kwijtgescholden. 11 Dat is op het Loofhuttenfeest,[a] als heel Israël naar zijn Heer God komt in de plaats die Hij zal uitkiezen om te wonen. Lees dan deze wet aan heel Israël voor. 12 Roep het volk bij elkaar: mannen, vrouwen en kinderen, en ook de vreemdelingen die bij jullie wonen. Ze moeten luisteren naar het voorlezen van de wet. Want daardoor zullen ze diep ontzag leren hebben voor de Heer God. En ze moeten zich heel precies aan deze hele wet houden. 13 Ook hun kinderen die het nog niet eerder hebben gehoord, zullen het horen. Zo zullen ze leren om diep ontzag te hebben voor jullie Heer God. Dit moeten jullie voortaan altijd doen, als jullie zijn gaan wonen in het land dat jullie gaan veroveren aan de andere kant van de Jordaan."

14 Toen zei de Heer tegen Mozes: "Het moment is gekomen dat je zal sterven. Roep Jozua en ga met hem de tent van ontmoeting in. Dan zal Ik hem mijn bevelen geven." Toen ging Mozes met Jozua de tent van ontmoeting in. 15 En de wolk van de aanwezigheid van Heer kwam in de tent en bleef bij de ingang van de tent staan.

Gods laatste woorden tegen Mozes

16 De Heer zei tegen Mozes: "Jij zal nu sterven. Later zal dit volk ontrouw aan Mij worden. Ze zullen de goden van dit land gaan aanbidden. Ze zullen Mij verlaten en zich niet houden aan het verbond dat Ik met hen heb gesloten. 17 Ze zullen Mij vreselijk boos maken en Ik zal hen straffen. Ik zal hen verlaten en niet meer voor hen zorgen. Het zal slecht met hen aflopen door alle rampen en ellende die hun zullen overkomen. Dan zullen ze zeggen: 'Die rampen zijn ons overkomen omdat onze God niet meer bij ons is.' 18 Maar Ik zal niet naar hen luisteren, omdat ze zulke slechte dingen gedaan hebben. Want ze hebben liever andere goden aanbeden.

19 Daarom geef Ik je het volgende lied. Schrijf het op en leer het aan de Israëlieten. Met dit lied wil Ik hen waarschuwen. 20 Want Ik zal hen in het prachtige en vruchtbare land brengen dat Ik aan hun voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heb beloofd. Ze zullen het er zó goed hebben, dat ze zich helemaal rond kunnen eten. Maar toch zullen ze liever andere goden hebben. Die zullen ze gaan aanbidden en dienen. Mij zullen ze verlaten en ze zullen hun verbond met Mij verbreken. 21 Als ze dan door alle rampen in grote moeilijkheden zijn gekomen, zal dit lied hen waarschuwen. Ook hun families ná hen moeten dit lied kennen. Want Ik weet al hoe ze zijn, nog vóórdat Ik hen in het land breng dat Ik hun heb beloofd."

22 Toen schreef Mozes het lied op en leerde het aan de Israëlieten. 23 En de Heer zei tegen Jozua, de zoon van Nun: "Wees vastberaden en vol vertrouwen. Want jij gaat de Israëlieten in het land brengen dat Ik hun heb beloofd. Ik zal met je zijn."

24 Mozes schreef de hele wet in een boek op. 25 Hij gaf het boek aan de Levieten die de kist van het verbond van de Heer moesten dragen. 26 En hij zei tegen hen: "Leg dit wetboek naast de kist van het verbond van jullie Heer God, als een waarschuwing voor jullie. 27 Want ik weet hoe koppig en ongehoorzaam jullie zijn. Dat waren jullie al toen ik nog bij jullie was, en dat zal nog veel erger worden als ik er niet meer ben!

28 Laat nu alle stamhoofden en leiders hier bij mij komen. Dan zal ik hun het lied leren. De hemel en de aarde zullen het horen en mijn getuigen zijn. 29 Want ik weet dat jullie na mijn dood slechte dingen zullen doen. Jullie zullen je niet houden aan wat ik jullie heb bevolen. Jullie zullen alles helemaal bederven. Daarom zal het in de toekomst slecht met jullie aflopen. Want jullie zullen niet doen wat de Heer wil. Jullie zullen Hem heel kwaad maken door zelfgemaakte goden te gaan aanbidden en dienen."

Het lied van Mozes

30 Toen zong Mozes het volgende lied, terwijl het hele volk luisterde. (lees verder)

Footnotes

  1. Deuteronomium 31:11 Voor het Loofhuttenfeest werden hutten gebouwd van takken met bladeren: loof. De Israëlieten vierden dit feest om te denken aan de tocht van het volk Israël door de woestijn, toen de mensen in tenten woonden. Het was één van de drie grote feesten voor de Heer. Het werd gevierd op de 15e dag van de zevende maand, aan het eind van de oogsttijd. Lees Leviticus 23:33-36.