Add parallel Print Page Options

Beloften van zegen

28 Luister heel goed naar jullie Heer God en houd je precies aan alles wat ik jullie vandaag beveel. Dan zal jullie Heer God ervoor zorgen dat het met jullie beter gaat dan met alle andere volken op aarde. De volgende zegeningen zullen allemaal over jullie komen als jullie doen wat jullie Heer God zegt:

De Heer God zal jullie zegenen in de stad en op het veld.

De Heer God zal jullie kinderen, jullie oogsten en de jonge dieren van jullie vee zegenen.

De Heer God zal jullie manden en jullie bakplaten zegenen.

De Heer God zal jullie zegenen wanneer jullie weggaan en wanneer jullie thuiskomen.

De Heer God zal ervoor zorgen dat jullie al je vijanden zullen verslaan. Langs één weg zullen ze jullie aanvallen, maar langs zeven wegen zullen ze voor jullie vluchten.

De Heer God zal jullie oogsten zegenen en alles wat jullie doen. Hij zal jullie zegenen in het land dat Hij jullie gaat geven.

Houd je aan de wetten en leefregels van jullie Heer God en leef zoals Hij het wil. Dan zullen jullie zijn volk blijven, zoals Hij heeft gezworen. 10 Alle volken van de aarde zullen zien dat de Heer jullie beschermt. En ze zullen ontzag voor jullie hebben. 11 De Heer zal in alles goed voor jullie zijn. Jullie vrouwen zullen gezonde kinderen krijgen. Het vee zal gezonde jongen krijgen. De grond van het land dat de Heer God aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob beloofd heeft, zal goede oogsten opleveren. 12 De Heer zal zijn schatkamer, de hemel, voor jullie openzetten: op tijd zal Hij regen geven voor het land. Hij zal alles zegenen wat jullie doen. Zo zullen jullie aan veel volken uitlenen, maar zelf zullen jullie van niemand iets hoeven te lenen. 13 De Heer zal ervoor zorgen dat jullie de leiding hebben, zoals een hoofd, en dat jullie niet achteraan komen, zoals een staart. Het zal steeds beter met jullie gaan, en nooit slechter. Maar dan moeten jullie wel gehoorzamen aan de wetten van de Heer God die ik jullie vandaag geef. 14 Jullie mogen er niets aan veranderen en geen andere goden gaan aanbidden en dienen.

Waarschuwing voor vervloeking

15 Maar als jullie niet luisteren naar de Heer God, en jullie niet gehoorzamen aan al zijn wetten en leefregels die ik jullie vandaag geef, dan zullen de volgende vervloekingen allemaal over jullie komen:

16 Vervloekt zullen jullie zijn in de stad en op het veld.

17 Vervloekt zullen jullie manden en jullie bakplaten zijn.

18 Vervloekt zullen jullie kinderen, de oogsten van het land en de jonge dieren van jullie vee zijn.

19 Vervloekt zullen jullie zijn wanneer jullie weggaan en wanneer jullie thuiskomen.

20 De Heer zal de ene ramp na de andere over jullie laten komen bij alles wat jullie doen. Als jullie de Heer verlaten, zal alles wat jullie doen, mislukken. Totdat jullie zijn vernietigd door jullie slechtheid.

21 De Heer zal jullie door de pest vernietigen in het land dat jullie gaan veroveren.

22 De Heer zal jullie straffen met ziekten, koorts en ontstekingen, en jullie akkers met hitte en droogte en plantenziekten. Er zal geen eind aan komen, totdat er niemand meer van jullie over is.

23 De hemel zal boven jullie hoofd zo heet zijn als gloeiend koper, en de aarde zal onder jullie voeten zo hard zijn als ijzer.

24 De Heer zal stuifzand en stof op het land laten regenen, zodat het slecht met jullie afloopt.

25 De Heer zal ervoor zorgen dat jullie door jullie vijanden worden verslagen. Langs één weg zullen jullie hen aanvallen, maar langs zeven wegen zullen jullie voor hen vluchten. Alle landen om jullie heen zullen geschokt zijn over wat er met jullie gebeurt. 26 Jullie lijken zullen blijven liggen als voer voor de vogels en de wilde dieren, die door niemand weggejaagd worden.

27 De Heer zal jullie straffen met akelige zweren, met bulten, uitslag en schurft en jullie zullen er niet van kunnen genezen.

28 De Heer zal jullie straffen met verwarring, verblinding en waanzin. 29 Daardoor zullen jullie op klaarlichte dag als een blinde rondtasten. Het zal nooit goed met jullie gaan, maar jullie zullen aldoor alleen maar onderdrukt en beroofd worden, zonder dat iemand jullie redt.

30 Jullie zullen je met een vrouw verloven, maar een andere man zal met haar naar bed gaan. Jullie zullen een huis bouwen, maar er niet in wonen. Jullie zullen een wijngaard planten, maar niet de druiven ervan plukken. 31 Je koe zal voor je ogen geslacht worden, maar je zal er niet van eten. Je ezel zal gestolen worden waar je bij staat en niet bij je terugkomen. Jullie schapen en geiten zullen door je vijanden worden meegenomen, zonder dat iemand jullie te hulp komt. 32 Jullie zullen zien hoe jullie zonen en dochters door een ander volk als buit worden meegenomen. Jullie zullen ziek zijn van verdriet over hen, maar niets kunnen doen om hen terug te krijgen. 33 Er zal een ver volk komen en de oogst opeten waar jullie zo hard voor hadden gewerkt. Jullie zullen aldoor onderdrukt en vertrapt worden. 34 Jullie zullen gek worden van alle ellende die jullie meemaken.

35 De Heer zal jullie straffen met akelige zweren op je knieën en je benen, die niet willen genezen. Van top tot teen zullen jullie ziek worden.

36 De Heer zal jullie hele volk, met de koning die jullie hebben gekozen, naar een ver volk brengen. Daar zullen jullie andere goden aanbidden en dienen, goden van hout en steen. 37 Iedereen zal geschokt zijn over wat er allemaal met jullie gebeurt. De volken waarheen de Heer jullie zal brengen, zullen jullie als spreekwoord gebruiken en jullie uitlachen.

38 Jullie zullen veel zaad in de akkers zaaien, maar weinig oogsten. Want de sprinkhanen zullen de oogst opvreten.

39 Jullie zullen wijngaarden planten en bewerken, maar geen wijn drinken of druiven plukken. Want de wormen zullen alles kaalvreten.

40 Jullie zullen in het hele land olijfbomen hebben, maar jullie zullen je niet met olie zalven. Want de olijven zullen afvallen.

41 Jullie zullen zonen en dochters krijgen, maar niet van hen genieten. Want ze zullen als buit meegenomen worden.

42 Alle bomen en akkers zullen door ongedierte worden kaalgevreten.

43 De vreemdelingen die bij jullie wonen, zullen steeds machtiger worden dan jullie, terwijl er van jullie niets overblijft. 44 Zij zullen aan jullie uitlenen, maar jullie niet aan hen. Zij zullen de leiding hebben, zoals een hoofd, en jullie zullen achteraan komen, zoals een staart.

45 Als jullie niet luisteren naar de Heer God en jullie je niet aan de wetten en leefregels houden die Hij jullie heeft gegeven, zullen al deze vervloekingen over jullie komen. Ze zullen jullie achtervolgen, totdat jullie helemaal zijn vernietigd. 46 Al die rampen zullen voor altijd een bewijs zijn voor jullie en voor jullie familie ná jullie dat jullie God verlaten hebben. 47 Want toen het goed met jullie ging, wilden jullie je Heer God niet met blijdschap dienen. 48 Daarom zullen jullie de vijanden dienen die de Heer op jullie af zal sturen. Jullie zullen honger en dorst hebben, gebrek aan kleren en gebrek aan alles. Hij zal jullie zwaar onderdrukken, totdat Hij jullie heeft vernietigd. 49 De Heer zal een ver volk waarvan jullie de taal niet verstaan op jullie afsturen. Het zal jullie aanvallen als een neerduikende arend. 50 Het zal een wreed volk zijn dat geen genade heeft met oude mensen en kinderen. 51 Het zal jullie oogsten en jullie vee opeten. Het zal geen graan, wijn, olijf-olie of vee voor jullie overlaten. Het zal jullie vernietigen. 52 Dat volk zal al jullie steden omsingelen en aanvallen, totdat de hoge en sterke muren waarop jullie vertrouwden, gevallen zullen zijn. Alle steden in het hele land zullen door dat volk omsingeld worden. 53 Daardoor zal er zó'n honger in de steden ontstaan, dat jullie je eigen baby's zullen opeten die je van je Heer God gekregen hebt. 54+55 Zelfs de vriendelijkste man onder jullie, die zoiets nooit zou doen, zal zijn kinderen opeten en er niets van aan zijn broer, zijn vrouw of zijn andere kinderen gunnen. Hij eet zijn kinderen op omdat hij niets anders meer te eten heeft. En hij zal er niets van aan anderen willen geven. Zo vreselijk zal de honger zijn als jullie vijanden jullie steden omsingelen. 56+57 En de vriendelijkste, liefste vrouw bij jullie, die nooit een voet hoefde te verzetten om te werken, zal stiekem haar pasgeboren baby opeten. Zelfs haar eigen man en kinderen zal ze er niets van willen geven. Zo vreselijk zal de honger zijn als jullie vijanden jullie steden omsingelen.

Oproep tot gehoorzaamheid aan God

58 Houd je dus ijverig aan deze hele wet die in dit boek opgeschreven staat. Heb diep ontzag voor onze heerlijke en ontzagwekkende Heer God. 59 Anders zal de Heer jullie en je familie ná jullie verschrikkelijk zwaar straffen. Hij zal jullie straffen met de ene ramp na de andere en met de ene dodelijke ziekte na de andere. 60 Hij zal jullie straffen met alle ziekten waar jullie in Egypte zo bang voor waren. En die ziekten zullen niet meer bij jullie weggaan. 61 Ook zal Hij jullie straffen met alle ziekten en rampen die niet in dit boek van de wet staan opgeschreven. Totdat jullie zijn vernietigd. 62 Eerst waren jullie zo ontelbaar als de sterren aan de hemel. Maar dan zullen jullie met maar weinig mensen overblijven. En dat allemaal omdat jullie niet wilden luisteren naar jullie Heer God. 63 Eerst had de Heer besloten goed voor jullie te zijn en jullie tot een groot volk te maken. Maar dan zal de Heer besluiten jullie te vernietigen. Jullie zullen weggerukt worden uit het land dat jullie nu gaan veroveren. 64 De Heer zal jullie over de hele wereld verspreiden. Jullie zullen bij andere volken wonen. Daar zullen jullie andere goden aanbidden en dienen. Goden van hout en steen waar jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob nog nooit van gehoord hadden. 65 Jullie zullen onder die volken geen rust hebben, geen plek waar jullie rustig kunnen wonen. Jullie zullen er leven met een hart vol angst, ogen vol heimwee en een ziel vol verdriet. 66 Dag en nacht zal jullie leven in gevaar zijn. Aldoor zullen jullie door alles opschrikken. 67 's Morgens zullen jullie zeggen: 'Was het maar alvast avond!' En 's avonds zullen jullie zeggen: 'Was het maar alvast ochtend!' Want jullie zullen vol angst zijn door alles wat jullie meemaken. 68 De Heer zal jullie op schepen terugbrengen naar Egypte, ook al had Hij gezegd: 'Jullie zullen nooit naar Egypte teruggaan.' Jullie zullen daar in Egypte als slaven en slavinnen te koop staan voor jullie vijanden. Maar niemand zal jullie willen kopen."

Blessings for Obeying

28 You must completely obey the Lord your God. And you must carefully follow all his commands I am giving you today. Then the Lord your God will make you greater than any other nation on earth. Obey the Lord your God. Then all these blessings will come and stay with you:

You will be blessed in the city. You will be blessed in the country.

Your children will be blessed. Your crops will be blessed. Your cattle will be blessed with calves and your sheep with lambs.

Your basket and your kitchen will be blessed.

You will be blessed when you come in and when you go out.

The Lord will let you defeat the enemies that come to fight you. They will attack you from one direction. But they will run from you in seven directions.

The Lord your God will bless you with full barns. He will bless everything you do. He will bless the land he is giving you.

The Lord will make you his holy people, as he promised. But you must obey his commands. You must do what he wants you to do. 10 Then everyone on earth will see that you are the Lord’s people. They will be afraid of you. 11 The Lord will make you rich. You will have many children. Your cattle will have many calves. Your land will give good crops. It is the land that the Lord promised your ancestors he would give to you.

12 The Lord will open up his storehouse. The skies will send rain on your land at the right time. And he will bless everything you do. You will lend to other nations. But you will not need to borrow from them. 13 The Lord will make you like the head and not like the tail. You will be on top and not on bottom. But you must obey the commands of the Lord your God that I am giving you today. Be careful to keep them. 14 Do not disobey anything I command you today. Do exactly as I command. Do not follow other gods or serve them.

Curses for Disobeying

15 But you might not obey the Lord your God. You might not carefully follow all his commands and laws I am giving you today. Then all these curses will come upon you and stay:

16 You will be cursed in the city. You will be cursed in the country.

17 Your basket and your kitchen will be cursed.

18 Your children will be cursed. Your crops will be cursed. The calves of your cattle will be cursed. And the lambs of your flocks will be cursed.

19 You will be cursed when you go in and when you go out.

20 The Lord will send you curses, confusion and punishment in everything you do. You will be destroyed. You will suddenly be ruined. You did wrong when you left him. 21 The Lord will give you terrible diseases. He will destroy you from the land you are going to take. 22 The Lord will punish you with disease, fever, swelling, heat, no rain, plant diseases and mildew. Then you will die. 23 The sky above will look like bronze. And the ground below will be like iron. 24 The Lord will turn the rain into dust and sand. It will fall from the skies until you are destroyed.

25 The Lord will let your enemies defeat you. You will attack them from one direction. But you will run from them in seven directions. And you will become a thing of horror among all the kingdoms on earth. 26 Your dead bodies will be food for all the birds and wild animals. There will be no one to scare them away. 27 The Lord will punish you with boils like those the Egyptians had. You will have bad growths, sores and itches that can’t be cured. 28 The Lord will give you madness, blindness and a confused mind. 29 You will have to feel around in the daylight like a blind man. You will fail in everything you do. People will hurt you and steal from you every day. There will be no one to save you.

30 You will be engaged to a woman. But another man will rape her. You will build a house. But you will not live in it. You will plant a vineyard. But you will not get its grapes. 31 Your ox will be killed before your eyes. But you will not eat any of it. Your donkey will be taken away from you. And it will not be brought back. Your sheep will be given to your enemies. And no one will rescue them. 32 Your sons and daughters will be given to another nation. You will grow tired looking for them every day. But there is nothing you can do. 33 People you don’t know will eat the crops your land and hard work have produced. You will be mistreated and abused all your life. 34 The things you see will cause you to go mad. 35 The Lord will give you sore boils on your knees and legs. They cannot be cured. They will go from the soles of your feet to the tops of your heads.

36 The Lord will send you and your king away to a nation you do not know. There you will serve other gods made of wood and stone. 37 You will become a hated thing to the nations where the Lord sends you. They will laugh at you and make fun of you.

38 You will plant much seed in your field. But your harvest will be small. Locusts will eat the crop. 39 You will plant vineyards and work hard in them. But you will not pick the grapes or drink the wine. The worms will eat them. 40 You will have olive trees in all your land. But you will not get any olive oil. The olives will drop off the trees. 41 You will have sons and daughters. But you will not be able to keep them. They will be taken captive. 42 Locusts will destroy all your trees and crops.

43 The foreigners who live among you will get stronger and stronger. And you will get weaker and weaker. 44 Foreigners will lend money to you. But you will not be able to lend to them. They will be like the head. And you will be like the tail.

45 All these curses will come upon you. They will chase you and catch you and destroy you. This will happen because you did not obey the Lord your God. You did not keep the commands and laws he gave you. 46 The curses will be signs and miracles to you and your descendants forever. 47 You had plenty of everything. But you did not serve the Lord your God with joy and a pure heart. 48 So you will serve the enemies the Lord sends against you. You will be hungry, thirsty, naked and poor. The Lord will put a load on you until he has destroyed you.

The Curse of an Enemy Nation

49 The Lord will bring a nation against you from far away. It will be from the end of the world. The nation will swoop down like an eagle. You won’t understand their language. 50 They will look mean. They will not respect old people or feel sorry for the young. 51 They will eat the calves from your cattle and the harvest of your field. And you will be destroyed. They will not leave you any grain, new wine or oil. They will not leave you any calves from your herds or lambs from your flocks. You will be ruined. 52 That nation will surround and attack all your cities. You trust in your high, strong walls. But they will fall down. That nation will surround all your cities everywhere in the land the Lord your God is giving you.

53 Your enemy will surround you. Those people will make you starve. You will eat your own babies. You will eat the bodies of the sons and daughters the Lord gave you. 54 Even the most gentle and kind man among you will become cruel. He will be cruel to his brother, his wife whom he loves and his children who are still alive. 55 He will not even give them any of the flesh of his children he is eating. It will be all he has left. Your enemy will surround you. Those people will make you starve in all your cities. 56 The most gentle and kind woman among you will become cruel. She is so gentle and kind she would hardly even walk on the ground. But she will be cruel to her husband whom she loves. And she will be cruel to her son and daughter. 57 She will give birth to a baby. But she will plan to eat the baby and what comes after the birth itself. She will eat them while the enemy surrounds the city. Those people will make you starve in all your cities.

58 Be careful to obey everything in these teachings. They are written in this book. You must respect the glorious and wonderful name of the Lord your God. 59 The Lord will give terrible diseases to you and your descendants. You will have long and serious diseases. You will have long and miserable sicknesses. 60 And the Lord will give you all the diseases of Egypt that you dread. And the diseases will stay with you. 61 The Lord will also give you every disease and sickness not written in this Book of the Teachings. Then you will be destroyed. 62 You people may have outnumbered the stars. But only a few of you will be left. You did not obey the Lord your God. 63 Once the Lord was happy with you. He gave you good things. He made you grow in number. But now the Lord will be happy to ruin and destroy you. You will be removed from the land you are entering to own.

64 Then the Lord will scatter you among the nations. He will scatter you from one end of the earth to the other. There you will serve other gods of wood and stone. They are gods that neither you nor your ancestors have known. 65 You will have no rest among those nations. You will have no place that is yours. The Lord will make your mind worried, your sight weak and your soul sad. 66 You will live with danger. You will be afraid night and day. You will not be sure that you will live. 67 In the morning you will say, “I wish it were evening.” And in the evening you will say, “I wish it were morning.” Terror will be in your heart because of the things you have seen. 68 The Lord will send you back to Egypt in ships. I, Moses, said you would never go back to Egypt. And there you will try to sell yourselves as slaves to your enemies. But no one will buy you.