Add parallel Print Page Options

12 Als hij arm is en jou zijn mantel of deken als onderpand geeft, mag je daar niet in gaan slapen. 13 Bij zonsondergang moet je de mantel of deken aan hem teruggeven, zodat hij er zelf in kan slapen. Dan zal hij je zegenen. Zo doe je wat je Heer God wil.

14 Je mag een arme knecht die je per dag huurt niet slecht behandelen. Het maakt niet uit of hij een Israëliet is of een vreemdeling die in jullie land woont.

Read full chapter