Add parallel Print Page Options

Een land van melk en honing

11 ‘U moet de Here, uw God, liefhebben en al zijn geboden gehoorzamen. Luister! Ik heb het niet tegen uw kinderen, die de straffen van de Here nooit hebben ondergaan en die zijn grootheid en vreselijke macht nooit hebben gezien. Zij waren geen getuigen van de wonderen die Hij in Egypte deed tegen de farao en zijn hele land. Zij hebben niet gezien wat God deed met de legers van Egypte, met hun paarden en strijdwagens, hoe Hij hen in de Rietzee liet verdrinken terwijl zij u achtervolgden en hoe de Here hen machteloos heeft laten staan tegenover u tot op de dag van vandaag! Zij hebben niet gezien hoe de Here steeds weer voor u zorgde gedurende al die jaren dat u in de woestijn rondzwierf tot uw aankomst hier. Zij waren er niet bij toen Datan en Abiram, de zonen van Eliab (uit de stam van Ruben) zondigden en in de aarde verdwenen, samen met hun tenten en huishoudens en al hun bezittingen, terwijl heel Israël toekeek! Maar ú hebt deze machtige wonderen wel gezien! Daarom moet u dus zorgvuldig de geboden gehoorzamen die ik u vandaag geef, zodat u de kracht krijgt om het land binnen te trekken en in bezit te nemen. Als u de geboden gehoorzaamt, zult u een lang en goed leven hebben in het land dat de Here uw voorouders en u, hun nakomelingen, beloofde, een prachtig land dat overvloeit van melk en honing! 10 Want het land dat u gaat binnentrekken en in bezit nemen, is niet als het land Egypte, waar u vandaan bent gekomen en waar het nodig was het land kunstmatig te bevloeien. 11 Het land waar u gaat wonen, heeft bergen en dalen en er valt genoeg regen, 12 het is een land waarvoor de Here, uw God, Zelf zorgt! Zijn ogen rusten er voortdurend op, elke dag van het jaar!

13 De Here zegt: “Als u de geboden die Ik u vandaag geef, zorgvuldig naleeft en de Here, uw God, met heel uw hart en heel uw ziel liefhebt en dient, 14 zal Ik precies op tijd de vroege en late regens geven. Die zullen zorgen voor goede oogsten van koren, druiven voor uw wijn en olijven voor uw olie. 15 Ik zal u goede weidegrond geven waarop uw vee kan grazen en uzelf zult genoeg te eten hebben en tevreden zijn.” 16 Maar pas ervoor op dat uw harten zich niet van God afkeren om andere goden te aanbidden. 17 Want als u dat doet, zal de toorn van de Here zich tegen u keren en Hij zal de hemelen sluiten, er zullen geen regens en oogsten zijn en u zult spoedig omkomen in het goede land dat de Here u heeft gegeven.

18 Houd deze geboden daarom goed in gedachten. Bind ze aan uw hand om u eraan te herinneren dat u ze moet gehoorzamen en draag ze op uw voorhoofd, tussen uw ogen! 19 Leer ze aan uw kinderen. Spreek over die geboden wanneer u thuis zit en wanneer u buiten loopt, wanneer u naar bed gaat en weer opstaat! 20 Schrijf ze op de deuren van uw huis en op uw poorten. 21 Zodat, zolang er een hemel boven de aarde is, u en uw kinderen van een lang leven zullen genieten in het land dat de Here u heeft beloofd.

22 Als u de geboden die ik u geef, zorgvuldig naleeft en de Here, uw God liefhebt en op zijn wegen wandelt, 23 zal de Here alle volken uit uw land verdrijven, ook al zijn zij groter en sterker dan u. 24 Waar u ook gaat, het land is van u. Uw grenzen zullen zich uitstrekken van de zuidelijke Negev tot de Libanon en van de Eufraat tot de Middellandse Zee. 25 Niemand zal tegen u kunnen standhouden, want de Here, uw God, zal schrik en angst voor u uit sturen, waar u ook gaat, precies zoals Hij heeft beloofd.

26 Ik geef u vandaag de keus tussen Gods zegen en Gods vloek! 27 Er zal een zegen op u rusten als u de geboden van de Here, uw God gehoorzaamt. 28 Maar een vloek als u weigert deze te gehoorzamen en de goden van andere volken aanbidt. 29,30 Wanneer de Here, uw God, u het land binnenbrengt om het in bezit te nemen, zult u de zegen uitspreken vanaf de berg Gerizim en de vloek vanaf de berg Ebal! (Gerizim en Ebal zijn bergen die ten westen van de Jordaan liggen, waar de Kanaänieten leven in het vlakke land bij Gilgal, waar de eikenbossen van Moré liggen). 31 Want u moet de Jordaan oversteken en het land dat de Here u geeft, in bezit nemen en er gaan wonen. 32 Denk eraan alle geboden en voorschriften die ik u vandaag geef, te gehoorzamen.’

11 Love the Lord your God and always carry out his requirements, his statutes, his ordinances, and his commandments.

Know this today! I am not addressing your children, who have not known and seen all these things:

the discipline of the Lord your God;
his greatness, his strong hand, and his outstretched arm;
his signs and his deeds that he performed in Egypt
    against Pharaoh king of Egypt and against all his land;
what he did to the army of Egypt and its horses and chariots;
how he caused the water of the Red Sea to flow over their heads
    when they pursued you;
how the Lord has destroyed them to this day;
what he did for you in the wilderness until you came to this place;
what he did to Dathan and Abiram, the sons of Eliab son of Reuben;
how the earth opened its mouth and swallowed them
with their households, their tents,
and every living thing that was at their feet,
in the middle of all Israel.

Know today it is your own eyes that have seen every deed that the Lord your God performed.

Therefore, keep the whole set of commands that I am giving you today so that you may have the strength to enter and take possession of the land that you are about to cross into and possess, and so that you may live for a long time on the land that the Lord your God swore to give to your fathers and to their descendants, a land flowing with milk and honey.

10 The land that you are about to enter and possess is not like that land of Egypt that you left, where you were accustomed to sow your seed and water it by hand[a] like a vegetable garden. 11 But the land you are entering to possess is a land of mountains and valleys. It drinks water provided by rain from the heavens. 12 It is a land that the Lord your God takes care of. The eyes of the Lord your God are continually on it, from the start to the end of the year.

13 If you faithfully listen to my commandments that I am giving you today, to love the Lord your God and to serve him with all your heart and with all your soul, 14 then I will provide rain for your land in season, early fall rain and late spring rain, and you will gather your grain and your new wine and your fresh oil. 15 I will provide grass in your field for your livestock, and you will eat and be satisfied.

16 Be careful, or your heart will be deceived and you will turn away and serve other gods and bow down to them. 17 Then the anger of the Lord will burn against you, and he will close up the heavens. There will be no rain, the ground will not produce crops, and you will perish quickly from the good land that the Lord is giving you.

18 Put these words of mine in your hearts and in your soul, and tie them on your wrists as signs and as symbols on your forehead. 19 Teach them to your children by talking about them when you sit in your house and when you travel on the road, when you lie down and when you get up. 20 Write them on the doorframes of your houses and on your gates, 21 so that your days and the days of your children may be many on the land that the Lord promised to your fathers with an oath, as many as the days that the heavens remain over the earth.

22 If you carefully keep the whole set of commandments that I am giving you, loving the Lord your God, walking in all his ways, and clinging to him, 23 then the Lord will drive out all these nations before you, and you will take possession of nations larger and stronger than you.

24 Every place where the sole of your foot walks will be yours. From the Wilderness to Lebanon, from the River—the River Euphrates—to the Mediterranean Sea,[b] all of it will be your territory.

25 No one will be able to stand up to you. The Lord your God will put the fear and dread of you over the whole land on which you walk, just as he promised you.

26 You see, I am placing before you today a blessing and a curse: 27 the blessing, if you listen to the commandments of the Lord your God that I am giving you today, 28 or the curse, if you do not listen to the commandments of the Lord your God and you turn away from the path that I am commanding you today by walking after other gods whom you did not know.

29 When the Lord your God brings you into the land you are about to enter and possess, you are to pronounce the blessing on Mount Gerizim and the curse on Mount Ebal. 30 As you know, they are on the other side of the Jordan, beyond the west road,[c] toward the setting sun, in the land of the Canaanites that live in the Arabah, opposite Gilgal, by the oaks of Moreh.

31 You are about to cross over the Jordan to go in and take the land that the Lord your God is giving you. You will take it and live in it. 32 But be careful to carry out all the statutes and the ordinances that I am giving you today.

Footnotes

  1. Deuteronomy 11:10 Literally by foot, referring to using one’s foot to dig a furrow through which the water could run
  2. Deuteronomy 11:24 Hebrew the Western Sea
  3. Deuteronomy 11:30 The meaning of this phrase is uncertain.

Love and Obey the Lord

11 Love(A) the Lord your God and keep his requirements, his decrees, his laws and his commands always.(B) Remember today that your children(C) were not the ones who saw and experienced the discipline of the Lord your God:(D) his majesty,(E) his mighty hand, his outstretched arm;(F) the signs he performed and the things he did in the heart of Egypt, both to Pharaoh king of Egypt and to his whole country;(G) what he did to the Egyptian army, to its horses and chariots,(H) how he overwhelmed them with the waters of the Red Sea[a](I) as they were pursuing you, and how the Lord brought lasting ruin on them. It was not your children who saw what he did for you in the wilderness until you arrived at this place, and what he did(J) to Dathan and Abiram, sons of Eliab the Reubenite, when the earth opened(K) its mouth right in the middle of all Israel and swallowed them up with their households, their tents and every living thing that belonged to them. But it was your own eyes that saw all these great things the Lord has done.(L)

Observe therefore all the commands(M) I am giving you today, so that you may have the strength to go in and take over the land that you are crossing the Jordan to possess,(N) and so that you may live long(O) in the land the Lord swore(P) to your ancestors to give to them and their descendants, a land flowing with milk and honey.(Q) 10 The land you are entering to take over is not like the land of Egypt,(R) from which you have come, where you planted your seed and irrigated it by foot as in a vegetable garden. 11 But the land you are crossing the Jordan to take possession of is a land of mountains and valleys(S) that drinks rain from heaven.(T) 12 It is a land the Lord your God cares for; the eyes(U) of the Lord your God are continually on it from the beginning of the year to its end.

13 So if you faithfully obey(V) the commands I am giving you today—to love(W) the Lord your God and to serve him with all your heart and with all your soul(X) 14 then I will send rain(Y) on your land in its season, both autumn and spring rains,(Z) so that you may gather in your grain, new wine and olive oil. 15 I will provide grass(AA) in the fields for your cattle, and you will eat and be satisfied.(AB)

16 Be careful, or you will be enticed to turn away and worship other gods and bow down to them.(AC) 17 Then the Lord’s anger(AD) will burn against you, and he will shut up(AE) the heavens so that it will not rain and the ground will yield no produce,(AF) and you will soon perish(AG) from the good land the Lord is giving you. 18 Fix these words of mine in your hearts and minds; tie them as symbols on your hands and bind them on your foreheads.(AH) 19 Teach them to your children,(AI) talking about them when you sit at home and when you walk along the road, when you lie down and when you get up.(AJ) 20 Write them on the doorframes of your houses and on your gates,(AK) 21 so that your days and the days of your children may be many(AL) in the land the Lord swore to give your ancestors, as many as the days that the heavens are above the earth.(AM)

22 If you carefully observe(AN) all these commands I am giving you to follow—to love(AO) the Lord your God, to walk in obedience to him and to hold fast(AP) to him— 23 then the Lord will drive out(AQ) all these nations(AR) before you, and you will dispossess nations larger and stronger than you.(AS) 24 Every place where you set your foot will be yours:(AT) Your territory will extend from the desert to Lebanon, and from the Euphrates River(AU) to the Mediterranean Sea. 25 No one will be able to stand against you. The Lord your God, as he promised you, will put the terror(AV) and fear of you on the whole land, wherever you go.(AW)

26 See, I am setting before you today a blessing(AX) and a curse(AY) 27 the blessing(AZ) if you obey the commands of the Lord your God that I am giving you today; 28 the curse if you disobey(BA) the commands of the Lord your God and turn from the way that I command you today by following other gods,(BB) which you have not known. 29 When the Lord your God has brought you into the land you are entering to possess, you are to proclaim on Mount Gerizim(BC) the blessings, and on Mount Ebal(BD) the curses.(BE) 30 As you know, these mountains are across the Jordan, westward, toward the setting sun, near the great trees of Moreh,(BF) in the territory of those Canaanites living in the Arabah in the vicinity of Gilgal.(BG) 31 You are about to cross the Jordan to enter and take possession(BH) of the land the Lord your God is giving(BI) you. When you have taken it over and are living there, 32 be sure that you obey all the decrees and laws I am setting before you today.

Footnotes

  1. Deuteronomy 11:4 Or the Sea of Reeds