Add parallel Print Page Options

30 Want de Kittieten zullen met hun schepen tegen hem oprukken en zijn aanval afslaan.[a] Daardoor zal hij de moed verliezen en teruggaan naar zijn land. Maar op de terugweg daarheen zal hij eerst zijn woede koelen op het land dat een verbond met God heeft.[b] Hij zal zelfs een verbond sluiten met Joden die hun verbond met God verbreken. 31 Hij zal een leger naar Jeruzalem sturen. Dat zal het heiligdom en de burchten verwoesten. Hij zal ervoor zorgen dat de dagelijkse offers niet meer worden gebracht. Ze zullen een afgodsbeeld neerzetten dat vernietiging brengt.[c]

32 En de mensen die zich niet aan hun verbond met God houden, zullen doen alsof dat niet zo is. Daardoor bederven ze het verbond. Maar de mensen die hun God werkelijk kennen, zullen sterk zijn. Zij zullen standhouden.

Read full chapter

Footnotes

  1. Daniël 11:30 De tweede keer dat Antiochus Egypte aanviel, zocht Egypte hulp bij Rome. Een grote Romeinse vloot uit Cyprus (de 'Kittieten') kwam Ptolemeüs te hulp. Antiochus moest zich terugtrekken.
  2. Daniël 11:30 Bij Antiochus' terugkeer naar Syrië viel hij Jeruzalem aan. Hij doodde heel veel Joden, uit woede over zijn nederlaag. Hij bedierf de tempel van God door een varken te offeren op het altaar. Een varken is voor de Joden een onrein dier. Verder verbood hij de offers van de Joden. Ook zette hij een beeld van de Griekse god Zeus in de tempel neer. Hij gebruikte Joodse overlopers voor de vervolging van de Joden. Het was een vreselijke tijd.
  3. Daniël 11:31 Vanaf hoofdstuk 11 vers 32 passen de gebeurtenissen niet langer op dat wat er al in de oude geschiedenis is gebeurd. Het gaat daar dus over dingen die veel later gaan gebeuren. En een deel daarvan pas aan het eind van de tijd. Vers 31 is als het ware het 'keerpunt'. Wat daar beschreven wordt, is ver vóór Jezus' tijd gedaan door koning Antiochus IV, maar gaat óók over iets wat nog in de toekomst gaat gebeuren. Dat blijkt uit Matteüs 24:15. Daar zegt Jezus van dit vers dat het gaat over iets in de toekomst.