Add parallel Print Page Options

Fellow Workers

Masters, [on your part] deal with your slaves justly and fairly, knowing that you also have a Master in heaven.(A)

Be persistent and devoted to prayer, being alert and focused in your prayer life with an attitude of thanksgiving. At the same time pray for us, too, that God will open a door [of opportunity] to us for the word, to proclaim the mystery of Christ, for which I have been imprisoned; that I may make it clear [and speak boldly and unfold the mystery] in the way I should.

Conduct yourself with wisdom in your interactions with outsiders (non-believers), make the most of each opportunity [treating it as something precious]. Let your speech at all times be gracious and pleasant, seasoned with salt, so that you will know how to answer each one [who questions you].

As to all my affairs, [a]Tychicus, who is a much-loved brother and faithful assistant and fellow bond-servant in the Lord, will give you all the information.(B) I have sent him to you for this very purpose, that you may know how we are doing and that he may encourage your hearts; and with him is [b]Onesimus, our faithful and beloved brother, who is one of you. They will let you know everything about the situation here [in Rome].

10 Aristarchus, my fellow prisoner, wishes to be remembered to you; as does Mark, the cousin of Barnabas (about whom you received instructions; if he comes to you, welcome him); 11 and from Jesus, who is called Justus. These are the only fellow workers for the kingdom of God who are from the circumcision (Jewish Christians), and they have proved to be an encouragement and a comfort to me. 12 Epaphras, who is one of you and a bond-servant of Christ Jesus, sends you greetings. [He is] always striving for you in his prayers, praying with genuine concern, [pleading] that you may [as people of character and courage] stand firm, [spiritually mature] and fully assured in all the will of God. 13 For I testify for him that he has worked strenuously for you and for the believers in Laodicea and those in Hierapolis. 14 Luke, the beloved physician, and Demas greet you. 15 Give my greetings to the [c]brothers and sisters at Laodicea, and to Nympha and the church that meets in her house. 16 When this letter has been read among you, see that it is read in the church of the Laodiceans; and also that you in turn read [d]my letter [that is coming to you] from Laodicea. 17 And say to Archippus, “See to it that you fulfill [carefully the duties of] the ministry which you have received in the Lord.”

18 I, Paul, write this greeting with my own hand. Remember my chains. May grace (God’s unmerited favor and blessing) be with you.

Footnotes

  1. Colossians 4:7 Tychicus probably delivered this letter to Colossae, as well as Paul’s letter to Ephesus, while traveling on the same journey.
  2. Colossians 4:9 Onesimus was Philemon’s runaway slave who was converted to Christianity under Paul’s ministry.
  3. Colossians 4:15 Lit brethren.
  4. Colossians 4:16 Paul is most likely referring to the letter he wrote to the Ephesians (see note Eph 1:1) during this same time period.

Het nieuwe leven moet zichtbaar worden (vervolg)

Meesters, wees eerlijk tegen jullie slaven en behandel hen goed. Bedenk dat jullie zelf óók een Meester hebben, namelijk een Meester in de hemel.

Groeten

Blijf bidden. Houd daar nooit mee op. Dank God. Bid ook voor ons. Bid dat God als het ware de deur voor ons open zet en ons mogelijkheden geeft om aan de mensen het goddelijke plan van Christus te kunnen vertellen, waarvoor ik nu in de gevangenis zit. Als jullie voor mij bidden, zal ik het goede nieuws precies zó kunnen vertellen als God van mij vraagt.

Wees wijs ten opzichte van de mensen die niet bij de gemeente horen. Grijp elke kans om hun het goede nieuws te vertellen. Alles wat jullie zeggen, moet altijd verstandig en wijs zijn. Zorg ervoor dat jullie altijd aan iedereen een goed antwoord kunnen geven.

Mijn vriend Tychikus zal jullie vertellen hoe het met mij gaat. Hij is mijn trouwe dienaar en medewerker in de Heer. Ik heb hem gezegd dat hij jullie moet bezoeken. Dan kan hij zien hoe het met jullie gaat en kan hij jullie bemoedigen. Hij komt samen met Onesimus, die bij jullie vandaan komt. Ook van hem houd ik erg veel. Tychikus en hij zullen jullie alles vertellen wat hier gebeurt.

10 Aristarchus, die samen met mij gevangen zit, doet jullie ook de groeten. Ook krijgen jullie de groeten van Markus, de neef van Barnabas. Ik had jullie al gezegd dat jullie hem gastvrij moeten ontvangen als hij bij jullie komt. 11 Ook Jezus Justus doet jullie de groeten. Deze drie broeders zijn hier mijn enige Joodse medewerkers. Zij werken samen met mij voor het Koninkrijk van God. Ze zijn voor mij een grote bemoediging geweest. 12 Epafras, die bij jullie vandaan komt, doet jullie de groeten. Ook hij is een dienaar van Jezus Christus. Hij bidt altijd vurig voor jullie dat jullie sterk en volwassen zullen worden in jullie geloof. Ook dat jullie in alles Gods wil zullen willen doen. 13 Ik weet dat hij heel hard voor jullie werkt, en ook voor de mensen die in Laodicea en in Hiërapolis wonen. 14 Ook mijn goede vriend dokter Lukas doet jullie de groeten, en Demas ook.

15 Doe de groeten aan de broeders en zusters in Laodicea. Doe ook de groeten aan Nymfas en de gemeente bij hem aan huis. 16 En als deze brief bij jullie is voorgelezen, moeten jullie ervoor zorgen dat hij ook wordt voorgelezen in de gemeente in Laodicea. En zorg ervoor dat jullie de brief te lezen krijgen die ik aan Laodicea heb geschreven. 17 Moedig Archippus aan om de taak die hij van de Heer heeft gekregen, ook helemaal te doen.

18 Ook ik, Paulus, schrijf jullie zelf een groet.[a] Denk aan mij hier in de gevangenis. Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn.

Footnotes

  1. Colossenzen 4:18 Paulus had deze brief door iemand anders laten opschrijven. Alleen deze laatste regels schreef hij zelf.

Masters, provide your slaves with what is right and fair,(A) because you know that you also have a Master in heaven.

Further Instructions

Devote yourselves to prayer,(B) being watchful and thankful. And pray for us, too, that God may open a door(C) for our message, so that we may proclaim the mystery(D) of Christ, for which I am in chains.(E) Pray that I may proclaim it clearly, as I should. Be wise(F) in the way you act toward outsiders;(G) make the most of every opportunity.(H) Let your conversation be always full of grace,(I) seasoned with salt,(J) so that you may know how to answer everyone.(K)

Final Greetings

Tychicus(L) will tell you all the news about me. He is a dear brother, a faithful minister and fellow servant[a](M) in the Lord. I am sending him to you for the express purpose that you may know about our[b] circumstances and that he may encourage your hearts.(N) He is coming with Onesimus,(O) our faithful and dear brother, who is one of you.(P) They will tell you everything that is happening here.

10 My fellow prisoner Aristarchus(Q) sends you his greetings, as does Mark,(R) the cousin of Barnabas.(S) (You have received instructions about him; if he comes to you, welcome him.) 11 Jesus, who is called Justus, also sends greetings. These are the only Jews[c] among my co-workers(T) for the kingdom of God, and they have proved a comfort to me. 12 Epaphras,(U) who is one of you(V) and a servant of Christ Jesus, sends greetings. He is always wrestling in prayer for you,(W) that you may stand firm in all the will of God, mature(X) and fully assured. 13 I vouch for him that he is working hard for you and for those at Laodicea(Y) and Hierapolis. 14 Our dear friend Luke,(Z) the doctor, and Demas(AA) send greetings. 15 Give my greetings to the brothers and sisters at Laodicea,(AB) and to Nympha and the church in her house.(AC)

16 After this letter has been read to you, see that it is also read(AD) in the church of the Laodiceans and that you in turn read the letter from Laodicea.

17 Tell Archippus:(AE) “See to it that you complete the ministry you have received in the Lord.”(AF)

18 I, Paul, write this greeting in my own hand.(AG) Remember(AH) my chains.(AI) Grace be with you.(AJ)

Footnotes

  1. Colossians 4:7 Or slave; also in verse 12
  2. Colossians 4:8 Some manuscripts that he may know about your
  3. Colossians 4:11 Greek only ones of the circumcision group