Add parallel Print Page Options

Sprinkhanen

De Heer liet mij iets zien. Ik zag het vóór me als in een droom. Ik zag dat de Heer sprinkhanen maakte. Het was in de tijd dat het gras voor de koning al gemaaid was en voor de tweede keer hoog stond. Toen de sprinkhanen het laatste groen van het land opvraten, riep ik tot de Heer: "Heer, vergeef het volk alstublieft! Hoe kan Israël anders blijven bestaan? Het is maar zo klein!" Toen veranderde de Heer zijn plannen en zei: "Goed. Ik zal het niet doen."

Een grote brand

Toen liet de Heer mij weer iets zien alsof ik droomde. Ik zag dat de Heer een grote brand liet komen om het volk te straffen. Door de hitte van het vuur verdampte al het water in de diepte. Het vuur verbrandde een groot deel van het land. Toen riep ik: "Heer, houd alstublieft op! Hoe kan Israël anders blijven bestaan? Het is maar zo klein!" Toen veranderde de Heer zijn plannen en zei: "Goed. Ook dit zal Ik niet doen."

Het paslood

Toen liet de Heer mij weer iets zien alsof ik droomde. De Heer stond op een muur die loodrecht overeind stond. Hij had een paslood in zijn hand.[a] Toen vroeg de Heer mij: "Amos, wat zie je?" Ik antwoordde: "Een paslood." Toen zei de Heer: "Ik ga met mijn paslood Israël opmeten. Alles wat niet goed is, maar slecht, zal Ik weghalen. Ik zal niet langer medelijden met hen hebben. De altaren en heiligdommen in Israël zal Ik verwoesten. En Ik zal de familie van Jerobeam straffen met het zwaard."[b]

Amos wordt weggejaagd

10 Amazia, de priester van het gouden kalf in Bet-El, stuurde een boodschap naar koning Jerobeam van Israël. Hij schreef: "Amos smeedt een samenzwering tegen u. Hij stookt de mensen tegen u op. 11 Want hij zegt dat u door het zwaard zal worden gedood en dat de bewoners van Israël gevangen meegenomen zullen worden naar een ander land." 12 En tegen Amos zei Amazia: "Profeet, ga weg! Ga maar terug naar Juda. Ga daar maar je brood verdienen en profeteren. 13 Maar profeteer niet meer in Bet-El. Want dit heiligdom is van de koning. Deze tempel is van de overheid." 14 Maar Amos antwoordde hem: "Ik ben eigenlijk geen profeet. Ik ben ook geen zoon van een profeet. Ik had vee en ik verzamelde wilde vijgen. 15 Maar de Heer haalde mij bij mijn vee vandaan en zei tegen mij: 'Ik wil dat je tegen mijn volk Israël profeteert.' 16 Luister nu naar wat de Heer zegt. Jij zegt tegen mij: 'Je mag niet langer tegen Israël profeteren.' 17 Daarom zegt de Heer nu tegen jou: 'Je vrouw zal hoer worden in de stad. Je zonen en dochters zullen door het zwaard worden gedood. Je akkers zullen worden verdeeld. Jijzelf zal in een ver land sterven. En de bewoners van Israël zullen gevangen meegenomen worden naar een ander land."

Footnotes

  1. Amos 7:7 Met een paslood kun je meten of iets loodrecht overeind staat. Het is in feite een ouderwets soort waterpas.
  2. Amos 7:9 Koning Jerobeam had immers de afgodendienst met de gouden kalveren bedacht. Lees 1 Koningen 12:26-29.

Het visioen van het paslood

Het volgende liet de Oppermachtige Here mij in een visioen zien: Hij was bezig een enorme zwerm sprinkhanen te vormen die na de eerste oogst, die als belasting naar de koning ging, alle weer opkomende gewassen moest verwoesten. Zij vraten elk sprietje op. Toen zei ik: ‘Here God, vergeef uw volk toch alstublieft! Stuur deze plaag niet! Als U zich tegen Israël keert, blijft niemand meer op de been. Israël is maar zo klein!’ De Here zag er inderdaad vanaf en liet het visioen geen werkelijkheid worden. ‘Het zal niet gebeuren,’ zei Hij tegen mij.

Toen liet de Oppermachtige Here mij een groot vuur zien dat Hij had gereedgemaakt om hen te straffen, dit vuur had alle wateren laten opdrogen en was nu bezig het hele land te vernietigen. Ik zei toen: ‘Och, Oppermachtige Here, doe dit toch alstublieft niet. Wie kan standhouden als U zich tegen hen keert? Israël is maar zoʼn klein volk!’ Toen liet de Here ook dit plan varen en zei: ‘Ook dit zal niet gebeuren.’

Daarna toonde Hij mij het volgende: de Here stond bij een muur die met behulp van een paslood was gebouwd en controleerde het bouwsel met het paslood om te zien of hij wel recht was. De Here zei tegen mij: ‘Amos, wat ziet u?’ Ik antwoordde: ‘Een paslood.’ Hij antwoordde: ‘Ik zal mijn volk Israël controleren met een paslood. Ik zal de straf niet langer uitstellen. De afgodenaltaren en tempels van Israël zullen verwoest worden en het koningshuis van Jerobeam zal Ik met het zwaard uitroeien.’

10 Maar toen de priester Amazia uit Betel de woorden van Amos hoorde, stuurde hij snel de volgende boodschap naar koning Jerobeam: ‘Amos is een landverrader en beraamt een aanslag op uw leven. Dat kunnen we niet toelaten. Het hele land zal in opstand komen. 11 Want Amos zegt dat u zult worden gedood en dat het hele volk Israël als balling en slaaf naar een ver land zal worden weggevoerd.’ 12 Vervolgens ging Amazia naar Amos en zei: ‘Maak dat je hier wegkomt, profeet! Vlucht maar naar Juda en ga daar maar profeteren! 13 Val ons hier niet lastig met je visioenen, in elk geval niet hier in de hoofdstad, waar het heiligdom van de koning staat!’ 14 Maar Amos antwoordde: ‘Ik ben niet echt een van de profeten. Ik kom ook niet uit een profetenfamilie. Ik ben gewoon een herder en fruitplukker. 15 Maar de Here haalde mij weg uit het herdersbestaan en zei: “U moet gaan profeteren voor mijn volk Israël.” 16 Luister daarom nu naar deze boodschap van de Here aan u. U zegt: “Profeteer niet tegen Israël.” 17 Het antwoord van de Here daarop is: “Vanwege uw overspel zal uw vrouw een prostituee worden in deze stad, zullen uw zonen en dochters worden gedood en zal uw land worden verdeeld. U zult zelf in een heidens land op onreine bodem sterven en de inwoners van Israël zullen zonder enige twijfel slaven in ballingschap worden, ver van hun vaderland.” ’

主欲降蝗灾火灾阿摩司祷求赦免

主耶和华指示我一件事:为王割菜[a]之后,菜又发生,刚发生的时候,主造蝗虫。 蝗虫吃尽那地的青物,我就说:“主耶和华啊,求你赦免!因为雅各微弱,他怎能站立得住呢?” 耶和华就后悔说:“这灾可以免了。”

耶和华允祈免灾

主耶和华又指示我一件事:他命火来惩罚以色列,火就吞灭深渊,险些将地烧灭。 我就说:“主耶和华啊,求你止息!因为雅各微弱,他怎能站立得住呢?” 耶和华就后悔说:“这灾也可免了。”

以准绳表以色列不复蒙赦宥

他又指示我一件事:有一道墙是按准绳建筑的,主手拿准绳站在其上。 耶和华对我说:“阿摩司啊,你看见什么?”我说:“看见准绳。”主说:“我要吊起准绳在我民以色列中,我必不再宽恕他们。 以撒的丘坛必然凄凉,以色列的圣所必然荒废。我必兴起,用刀攻击耶罗波安的家。”

祭司亚玛谢控阿摩司于以色列王

10 伯特利的祭司亚玛谢打发人到以色列耶罗波安那里,说:“阿摩司以色列家中图谋背叛你。他所说的一切话,这国担当不起。 11 因为阿摩司如此说:‘耶罗波安必被刀杀,以色列民定被掳去离开本地。’” 12 亚玛谢又对阿摩司说:“你这先见哪,要逃往犹大地去,在那里糊口,在那里说预言。 13 却不要在伯特利再说预言,因为这里有王的圣所,有王的宫殿。”

阿摩司自述其奉召做先知

14 阿摩司亚玛谢说:“我原不是先知,也不是先知的门徒[b]。我是牧人,又是修理桑树的。 15 耶和华选召我,使我不跟从羊群,对我说:‘你去向我民以色列说预言。’

预言亚玛谢必受重罚

16 亚玛谢啊,现在你要听耶和华的话!你说‘不要向以色列说预言,也不要向以撒家滴下预言’, 17 所以耶和华如此说:你的妻子必在城中做妓女,你的儿女必倒在刀下,你的地必有人用绳子量了分取,你自己必死在污秽之地,以色列民定被掳去离开本地。”

Footnotes

  1. 阿摩司书 7:1 “菜”或作“草”。
  2. 阿摩司书 7:14 原文作:儿子。

各种灾祸的异象

以下是主耶和华让我看见的异象:看啊,祂造了一大群蝗虫。那时,王室的作物已经收割,第二季作物刚开始发苗。 蝗虫吃尽地上的青苗时,我说:“主耶和华啊,求你赦免!雅各那么弱小,他怎么受得了呢?” 于是,耶和华心生怜悯,说:“我不降这灾了。”

以下是主耶和华让我看见的异象:看啊,主耶和华降下审判的大火。大火烧干了深海,正在吞噬土地。 那时,我说:“主耶和华啊,求你停止吧!雅各那么弱小,他怎么受得了呢?” 于是,耶和华心生怜悯,说:“我也不降这灾了。”

以下是祂让我看见的异象:看啊,主站在一道按照准绳建造的墙边,手里拿着准绳。 耶和华对我说:“阿摩司,你看见什么?”我答道:“一条准绳。”主说:“我要在我的以色列子民中吊起准绳,量度他们,我不会再饶恕他们。 以撒子孙的丘坛必遭毁坏,以色列的庙宇必成废墟,我要用刀攻击耶罗波安王朝。”

阿摩司被逐

10 伯特利的祭司亚玛谢派人告诉以色列王耶罗波安:“阿摩司在以色列家图谋背叛你,我们国家无法容忍他的言论。 11 因为阿摩司这样说,‘耶罗波安将丧身刀下,以色列人必被掳去,远离家乡。’”

12 亚玛谢对我说:“先见啊,走吧!逃回犹大去吧!你要在那里挣吃的,在那里说预言。 13 不可再在伯特利说预言,这里是王的圣所,是国庙。”

14 我答道:“我本不是先知,也不是先知的门徒。我只是一个牧人,也替人看护桑树。 15 但耶和华不再让我看守羊群,祂对我说,‘去!向我的以色列子民说预言。’ 16 亚玛谢啊,你说,‘不要说攻击以色列的预言,不要传讲攻击以撒子孙的信息。’现在你要听耶和华对你说的话。 17 耶和华说,‘你的妻子必在这城里沦为妓女,你的儿女必丧身刀下,你的田地必被人丈量、瓜分,你自己必死在异乡[a]。以色列人必被掳去,远离家乡。’”

Footnotes

  1. 7:17 异乡”希伯来文是“不洁之地”,指不信上帝的国家。