Add parallel Print Page Options

Thus says the Lord:

For three transgressions of Moab,
    and for four, I will not revoke the punishment,
because he burned to lime
    the bones of the king of Edom.
So I will send fire against Moab,
    and it will devour the fortresses of Kerioth;
Moab will die in uproar,
    with a war cry and the alarm of the trumpet.
I will cut off the ruler from its midst,
    and will slay all its princes with him,
    says the Lord.

Judgment Against Judah

Thus says the Lord:

For three transgressions of Judah,
    and for four, I will not revoke the punishment,
because they have rejected the law of the Lord,
    and have not kept His commandments.
The lies which their fathers followed
    have led them astray.
So I will send fire against Judah,
    and it will devour the fortresses of Jerusalem.

Judgment Against Israel

Thus says the Lord:

For three transgressions of Israel,
    and for four, I will not revoke the punishment,
because they sell the righteous for silver,
    and the poor for a pair of sandals.
They trample the head of the poor
    into the dust of the earth,
    and push the oppressed out of the way.
A man and his father go in to the same woman,
    profaning My holy name.
They recline by every altar
    on garments taken in pledge,
and in the house of their gods
    they drink the wine from those who have been fined.

Yet it was I who destroyed the Amorite before them,
    whose height was like the height of the cedars.
    He was strong as the oaks,
yet I destroyed his fruit above
    and his roots below.

10 It was I who brought you up from the land of Egypt,
    and led you forty years through the wilderness,
    to possess the land of the Amorite.

11 I raised up some of your sons as prophets,
    and some of your young men as Nazirites.
Is it not so, O children of Israel?
    says the Lord.
12 But you made the Nazirites drink wine,
    and commanded the prophets, saying, “Do not prophesy.”

13 Indeed I will slow you down,
    as a wagon is slowed that is full of sheaves.
14 Flight will perish from the swift,
    the strong will not retain his strength,
    nor will the warrior save his life.
15 The bowman will not stand firm,
    the swift-footed will not escape,
    nor will the horseman save his life.
16 He that is courageous among the warriors
    will flee away naked on that day,
    says the Lord.

De straf voor Juda en Israël

De Here zegt: ‘De inwoners van Moab hebben steeds weer gezondigd en dat is iets dat Ik niet zal vergeten. Ik zal hen niet langer ongestraft laten. Want zij ontwijdden het graf van de koningen van Edom, zonder respect te hebben voor de doden. Ik zal op mijn beurt vuur over Moab laten gaan en dat zal alle paleizen in Kerioth verwoesten. Moab zal met veel lawaai ten onder gaan, met schreeuwende strijders en fel klinkende trompetstoten. En Ik zal hun regent en al zijn leiders uitroeien.’

De Here zegt: ‘De inwoners van Juda hebben steeds opnieuw gezondigd en dat zal Ik niet vergeten. Ik laat hen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben de wetten van God de rug toegekeerd en weigerden ze te gehoorzamen. Zij hebben hun harten verhard en op dezelfde manier gezondigd als hun voorouders. Daarom zal Ik Juda met vuur verwoesten en al Jeruzalems paleizen en forten platbranden.’

De Here zegt: ‘De inwoners van Israël hebben steeds weer gezondigd en dat is iets dat Ik niet vergeet. Ook zij zullen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben het recht geweld aangedaan door zich te laten omkopen en zij verkochten de armen, die hun schulden niet konden afbetalen, als slaven. Zij verkopen die mensen zelfs om een paar sandalen. Zij trappen de armen in het stof en lopen over de weerlozen heen. En een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje en ontwijden zo mijn heilige naam. Tijdens hun godsdienstige feesten lopen zij in kleren die ze in onderpand hebben. In hun godshuizen brengen zij wijnoffers die zij kochten met geld dat zij als boete hadden ontvangen. En denk dan eens aan alles wat Ik voor hen heb gedaan! Voor hen uitgaand, maakte Ik het land van de Amorieten voor hen vrij, terwijl de Amorieten toch boomlange kerels zijn en sterk als ossen! Ik beroofde hen van hun vruchten en sneed hun wortels door. 10 Ik bevrijdde u ook nog uit Egypte, leidde u veertig jaar door de woestijn, waarna u het land van de Amorieten in bezit kreeg. 11 Ik verkoos sommigen van uw zonen tot Nazireeërs en profeten. Kunt u dat ontkennen, Israël?’ vraagt de Here. 12 ‘Maar u liet de Nazireeërs zondigen door hen te dwingen uw wijn te drinken en u legde mijn profeten het zwijgen op door te zeggen: “U mag niet profeteren!”

13 Luister goed! Ik zal u laten kreunen als een wagen die volgeladen is met korenschoven. 14 Uw snelste strijders zullen struikelen tijdens hun vlucht. Alle sterken zullen zwak zijn en de hooggeplaatsten kunnen zichzelf niet meer in veiligheid brengen. 15 Hulp van de boogschutters zal niet baten en zelfs de snelste renners zullen niet meer kunnen vluchten. Ook de beste ruiters ontkomen dan niet aan het gevaar. 16 De moedigsten onder uw heldhaftige mannen zullen hun wapens weggooien en die dag voor hun leven rennen,’ zegt de Oppermachtige Here.