Add parallel Print Page Options

Daarom zal Ik het paleis van koning Hazaël door oorlog verwoesten.[a] De paleizen van koning Benhadad zullen afbranden.[b] En Ik zal de grendels op de poortdeuren van Damaskus stukbreken. Ik zal de bewoners van de Avan-vlakte allemaal doden. Ook de koning in Bet-Eden. De bewoners van Aram zullen gevangen door Assur worden meegenomen naar Kir, zegt de Heer.

De Heer zegt: Ik ga de bewoners van Gaza straffen,[c] omdat ze zóveel vreselijke dingen hebben gedaan. Mijn besluit staat vast. Want ze hebben bewoners van mijn land[d] gevangen meegenomen en als slaven verkocht aan Edom.

Read full chapter

Footnotes

  1. Amos 1:4 Hazaël vermoordde koning Benhadad van Aram en werd in zijn plaats koning van Aram. Lees 2 Koningen 8:7-15. Later veroverde hij Gilead van Israël. Lees 2 Koningen 10:32 en 33. Hij deed daar de vreselijke dingen die de profeet in 2 Koningen 8:12 al van tevoren over hem had gezegd.
  2. Amos 1:4 Benhadad was vóór Hazaël koning van Aram. Hij was door Hazaël vermoord.
  3. Amos 1:6 Gaza, Ekron, Askelon en Asdod waren Filistijnse steden. Ze hadden alle vier een eigen stadskoning.
  4. Amos 1:6 Bedoeld worden de bewoners van de Judeese steden en dorpen langs de grens met Filistea.