Add parallel Print Page Options

Johannes prijst de houding van Gajus

Deze brief is van Johannes, de leider van de gemeente. Ik schrijf deze brief aan mijn vriend Gajus, van wie ik heel veel houd.

Mijn vriend, allereerst hoop ik dat het in alles goed met je gaat. Ik hoop dat het met je gezondheid net zo goed gaat als met je geloof. Want ik was er steeds erg blij over als broeders goede berichten over je brachten. Ze vertelden dat je vanuit Gods waarheid[a] leeft. Niets maakt mij blijer dan wanneer ik hoor dat mijn kinderen[b] vanuit de waarheid leven.

Mijn vriend, je bent heel trouw in alles wat je voor de broeders en zusters doet. Ook voor broeders en zusters die je nog niet eerder had ontmoet. Zij hebben aan de gemeente hier verteld hoe goed je voor hen bent geweest. Het is erg goed dat je hen op weg helpt voor hun verdere reis. Dat past bij iemand die bij God hoort. Want ze zijn voor Jezus op reis gegaan en willen liever niets aannemen van mensen die niet in Hem geloven. Daarom moeten we zulke mensen ontvangen en helpen. Zo kunnen wij samen met hen voor de waarheid werken.

Diotrefes en Demetrius

Ik heb de gemeente al eerder een korte brief geschreven. Maar Diotrefes, die bij hen zo graag de belangrijkste wil zijn, is trots en wil niet naar ons luisteren. 10 Als ik kom, zal ik uitleggen wat voor slechte dingen hij doet. Want hij vindt zichzelf erg belangrijk en strooit slechte praatjes over ons rond. En daarmee is hij nog niet tevreden: hij wil ook de rondreizende broeders niet ontvangen. En de mensen die hen wél willen ontvangen, probeert hij dat te verbieden. En als ze niet naar hem luisteren, zet hij hen de gemeente uit.

11 Mijn vriend, doe geen slechte dingen, maar goede dingen. Iemand die goed doet, is een kind van God. Maar iemand die slechte dingen doet, hoort niet bij God.

12 Maar over Demetrius[c] hoor ik van iedereen goede berichten. Ook van de Waarheid Zelf. En ook wij zijn tevreden over wat hij doet. En je weet dat wij te vertrouwen zijn.

13 Ik heb je veel te vertellen, maar ik wil dat niet doen met pen en papier. 14 Want ik hoop je gauw weer te zien. Dan zullen we elkaar spreken.

15 Ik wens je Gods vrede toe! Je moet de groeten hebben van de vrienden hier. Doe alle vrienden daar persoonlijk de groeten van mij.

Footnotes

  1. 3 Johannes 1:3 Met de 'waarheid' bedoelt Johannes het goede nieuws.
  2. 3 Johannes 1:4 Het gaat hier niet over echte kinderen van Johannes, maar over 'kinderen in het geloof'. Dat zijn mensen die door Johannes in Jezus zijn gaan geloven of door hem in het geloof zijn opgevoed.
  3. 3 Johannes 1:12 Demetrius bracht waarschijnlijk deze brief van Johannes naar Gajus. Hij moest Johannes' komst bij Gajus voorbereiden. Johannes wilde bij Gajus komen logeren als hij zou komen om Diotrefes de waarheid te zeggen.

Trouw aan de waarheid

Van: Johannes, de leider van de gemeente. Aan: mijn vriend Gajus, die ik van harte liefheb.

Mijn vriend, ik bid dat het u in elk opzicht goed mag gaan, ook wat uw gezondheid betreft. Ik weet dat ik mij over uw omgang met God geen zorgen hoef te maken, want de broeders die hier kwamen hebben mij verteld over uw trouw aan de waarheid, die blijkt uit uw oprechte manier van leven. Dat heeft mij heel blij gemaakt. Niets maakt mij zo blij als het horen van zulke berichten over mijn vrienden.

Goede vriend, uw trouw blijkt uit alles wat u voor de broeders doet, zelfs al kent u hen niet. Zij hebben hier in de gemeente over uw liefde verteld. Het is heel goed hen op weg te helpen, op een manier zoals God dat zou willen. Zij zijn op reis gegaan omwille van de Here en nemen niets aan van mensen die niet in Hem geloven. Daarom moeten wij zulke mensen gastvrij ontvangen. Zo helpen wij hen de waarheid meer en meer bekend te maken.

Ik heb hierover een korte brief naar de gemeente geschreven, maar die trotse Diotrefes, die zo graag hun leider wil zijn, trekt zich niets van ons aan. 10 Als ik kom, zal ik iedereen vertellen wat hij allemaal doet en welke lelijke praatjes hij over ons rondstrooit. En daar laat hij het niet bij. Hij weigert niet alleen zélf reizende broeders te ontvangen, hij houdt ook de mensen tegen die dat wel willen doen, en als ze niet naar hem luisteren, gooit hij ze uit de gemeente.

11 Volg niet het kwade na maar het goede, mijn vriend. Wie goed doet, komt uit God voort, maar wie kwaad doet, kent God niet. 12 Iedereen spreekt goed van Demetrius en dat is terecht! Wij kunnen ons daar van harte bij aansluiten, en u weet dat wij de waarheid spreken.

13 Ik heb u nog veel meer te zeggen, maar ik wil dat niet per brief doen. 14 Ik hoop binnenkort naar u toe te komen en er persoonlijk met u over te spreken. 15 Ik wens u het allerbeste. U moet de groeten hebben van de vrienden hier. Breng alle vrienden daar persoonlijk mijn groeten over.

Greeting

From the elder.

To my dear friend Gaius, whom I truly love.

Dear friend, I’m praying that all is well with you and that you enjoy good health in the same way that you prosper spiritually.

Encouragement for Gaius

I was overjoyed when the brothers and sisters arrived and spoke highly of your faithfulness to the truth, shown by how you live according to the truth. I have no greater joy than this: to hear that my children are living according to the truth. Dear friend, you act faithfully in whatever you do for our brothers and sisters, even though they are strangers. They spoke highly of your love in front of the church. You all would do well to provide for their journey in a way that honors God, because they left on their journey for the sake of Jesus Christ without accepting any support from the Gentiles. Therefore, we ought to help people like this so that we can be coworkers with the truth.

Criticism of Diotrephes

I wrote something to the church, but Diotrephes, who likes to put himself first, doesn’t welcome us. 10 Because of this, if I come, I will bring up what he has done—making unjustified and wicked accusations against us. And as if that were not enough, he not only refuses to welcome the brothers and sisters but stops those who want to do so and even throws them out of the church! 11 Dear friend, don’t imitate what is bad but what is good. Whoever practices what is good belongs to God. Whoever practices what is bad has not seen God.

Approval of Demetrius

12 Everyone speaks highly of Demetrius, even the truth itself. We also speak highly of him, and you know that what we say is true.

Final greeting

13 I have a lot to say to you, but I don’t want to use pen and ink. 14 I hope to see you soon, and we will speak face-to-face.

15 Peace be with you. Your friends here greet you. Greet our friends there by name.