Add parallel Print Page Options

Ik moet steeds denken aan je eerlijke geloof, zoals je oma Loïs en je moeder Eunice ook hadden. Ik weet zeker dat jij hetzelfde geloof hebt als zij. Doe daarom je best om de gave die je van God hebt gekregen, verder te ontwikkelen. Die gave heb je gekregen toen ik je de handen oplegde.

God heeft ons geen geest van angst gegeven, maar een geest van kracht, liefde en zelfbeheersing.

Read full chapter