Add parallel Print Page Options

‘Voor wie is dat allemaal bestemd?’ vroeg de koning aan Ziba. Ziba antwoordde: ‘De ezels zijn bestemd als rijdieren voor uw familie en het brood en het zomerfruit zijn bedoeld als voedsel voor uw dienaren, de wijn moet u meenemen naar de woestijn voor het geval iemand erg verzwakt.’ ‘En waar is Mefiboseth?’ vroeg de koning hem. ‘Die is in Jeruzalem gebleven,’ was het antwoord. ‘Hij heeft tegen mij gezegd: “Nu kan ik eindelijk koning worden! Vandaag zal ik het koninkrijk van mijn vader Saul terugkrijgen!” ’ ‘In dat geval,’ zei de koning tegen Ziba, ‘geef ik hierbij al zijn bezittingen aan u.’ ‘Dank u heer,’ antwoordde Ziba blij.

Read full chapter