Add parallel Print Page Options

Doorgaan met het goede te doen

Verder, broeders en zusters, vraag ik jullie om voor ons te bidden. Bid dat het woord van de Heer snel verder wordt verspreid en door de mensen wordt erkend als het woord van God, net zoals bij jullie. Bid ook dat we worden beschermd tegen mensen die ons tegenwerken, en tegen slechte mensen. Want niet alle mensen geloven het goede nieuws.

Maar de Heer is trouw. Hij zal jullie sterk maken en jullie beschermen tegen de duivel. We vertrouwen er op dat de Heer jullie zal helpen om te doen wat we jullie hebben gezegd. En niet alleen nú, maar ook in de toekomst. Laat je door de Heer helpen om van Hem te houden en om net zo vast te houden aan het geloof als Christus.

Blijven werken

Maar ga niet om met broeders en zusters die niet meer willen werken. Dat zeggen we jullie namens onze Heer Jezus Christus. Want zij houden zich dan niet aan wat ik jullie heb geleerd. Jullie weten immers zelf wel, dat jullie ons als voorbeeld moeten nemen. Want jullie hebben gezien dat wij wél hebben gewerkt. We hebben van niemand van jullie geld of eten aangenomen. Maar we hebben dag en nacht hard gewerkt om niets van jullie nodig te hebben. Eigenlijk is het zo, dat we er recht op hadden om van jullie te krijgen wat nodig was. Maar we hebben liever gewerkt, omdat we een voorbeeld voor jullie wilden zijn. 10 Want ook toen we bij jullie waren, hebben we tegen jullie gezegd dat mensen die niet willen werken, ook niets te eten zullen krijgen.

11 We zeggen jullie dit, omdat we hebben gehoord dat sommigen van jullie maar wat rondhangen en niet meer werken. Ze zijn alleen maar bezig met allerlei nutteloze dingen. 12 Tegen hen zeggen we namens onze Heer Jezus Christus, dat ze rustig hun werk moeten blijven doen. Ze moeten hun eigen brood blijven verdienen. 13 En, broeders en zusters, houd niet op met te doen wat goed is.

14 Sommige mensen zullen niet willen luisteren naar wat wij hier schrijven. Dan moet het voor jullie duidelijk zijn dat ze ongehoorzaam zijn. Ga niet meer met hen om. Dan zullen ze zich gaan schamen. 15 Behandel hen niet alsof ze jullie vijanden zijn, maar waarschuw hen als broeders en zusters.

Slot

16 Ik bid dat de Heer van vrede jullie aldoor en altijd zijn vrede zal geven, wát er ook gebeurt. Ook dat Hij met jullie allemaal zal zijn.

17 Ook ik, Paulus, schrijf jullie zelf een groet.[a] Zo kunnen jullie aan elke brief zien of die wel echt door mij geschreven is. Dit is mijn handschrift.

18 Ik bid dat onze Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn.

Footnotes

  1. 2 Thessalonicenzen 3:17 Paulus had deze brief door iemand anders laten opschrijven. Alleen deze laatste regels schreef hij zelf.

Blijf het goede doen

Broeders en zusters, ik vraag u voor ons te blijven bidden. Bid dat het goede nieuws van de Here zich snel zal verspreiden en overal zoʼn invloed op de mensen zal hebben dat zij Hem gaan eren, zoals ook bij u het geval is. Bid ook dat wij bewaard mogen blijven voor slechte en kwaadaardige mensen, want niet iedereen is te vertrouwen.

Wij weten dat de Here wel te vertrouwen is. Hij zal u sterk maken en u tegen de aanvallen van de duivel beschermen. De Here geeft ons de overtuiging dat u altijd zult doen wat wij u zeggen. De Here moge u een steeds beter begrip geven van Gods liefde en Christusʼ geduld.

Broeders en zusters, namens de Here Jezus Christus moeten wij u zeggen dat u geen contact meer mag hebben met christenen die hun plicht verzaken en niet doen wat wij u hebben geleerd. U weet zelf hoe wij bij u hebben geleefd. Daaraan kunt u een voorbeeld nemen. U hebt gezien hoe wij onze plicht vervuld hebben. Wij hebben van niemand geprofiteerd, dag en nacht hebben wij hard gewerkt om niemand tot last te zijn. Wij hadden dat overigens best van u mogen vragen, maar hebben het niet gedaan om u tot een voorbeeld te zijn. Leef daar dan ook naar! 10 Toen wij nog bij u waren, hebben we u er al op gewezen dat wie niet wil werken, ook niet zal eten. 11 Want wij horen dat er sommigen onder u zijn die hun plichten niet vervullen. Zij willen zich niet vermoeien met werken, maar zich wel bemoeien met andermans zaken. 12 In de naam van de Here Jezus Christus dragen wij zulke mensen op rustig aan het werk te gaan en hun eigen brood te verdienen.

13 Wat uzelf betreft, broeders en zusters, laat u niet ontmoedigen en blijf het goede doen. 14 Als iemand niet luistert naar wat wij in deze brief zeggen, moet u hem als ongehoorzaam bestempelen en links laten liggen, dan zal hij zich wel schamen.

15 Behandel hem niet als een vijand, maar als een broeder die gewaarschuwd moet worden.

16 Ik wens u toe dat de Here van de vrede u altijd zijn vrede zal laten ervaren, wat er ook gebeurt. Laat Hij bij u allen zijn. 17 Zoals aan het slot van al mijn brieven, schrijf ik, Paulus, zelf de groet. Daaraan kunt u zien dat een brief van mij komt. Kijk, zo schrijf ik. 18 Ik wens u allen de genade van onze Here Jezus Christus toe.

Finally, brothers, pray for us that the Lord’s message may spread rapidly and receive honor, just as it did with you; and that we may be rescued from wicked and evil people, for not everyone has trust. But the Lord is worthy of trust; he will make you firm and guard you from the Evil One. Yes, united with the Lord we are confident about you, that you are doing the things we are telling you to do, and that you will keep on doing them. May the Lord direct your hearts into God’s love and the perseverance which the Messiah gives.

Now, in the name of the Lord Yeshua the Messiah we command you, brothers, to stay away from any brother who is leading a life of idleness, a life not in keeping with the tradition you received from us. For you yourselves know how you must imitate us, that we were not idle when we were among you. We did not accept anyone’s food without paying; on the contrary, we labored and toiled, day and night, working so as not to be a burden to any of you. It was not that we hadn’t the right to be supported, but so that we could make ourselves an example to imitate. 10 For even when we were with you, we gave you this command: if someone won’t work, he shouldn’t eat! 11 We hear that some of you are leading a life of idleness — not busy working, just busybodies! 12 We command such people — and in union with the Lord Yeshua the Messiah we urge them — to settle down, get to work, and earn their own living. 13 And you brothers who are doing what is good, don’t slack off! 14 Furthermore, if anyone does not obey what we are saying in this letter, take note of him and have nothing to do with him, so that he will be ashamed. 15 But don’t consider him an enemy; on the contrary, confront him as a brother and try to help him change.

16 Now may the Lord of shalom himself give you shalom always in all ways. The Lord be with all of you.

17 The greeting in my own handwriting: From Sha’ul. This is the mark of genuineness in every letter, this is what my handwriting looks like.

18 The grace of our Lord Yeshua the Messiah be with you all.

Lemaskana (finally), Achim b’Moshiach, daven for us, that the Dvar Hashem will run on and be lifted up in kavod, just as it is also with you,

And that we may be delivered from anshei resha (men of wickedness), for not all possess the Messianic emunah.

But Ne’eman (Faithful) is Hashem who gives you chozek (strength) and is shomer over you, guarding you from the Evil One.

And we have bitachon in Hashem concerning you, that you are doing and will continue to do what we have directed.

Now may Hashem direct your levavot in the Ahavas Hashem and into the zitzfleisch of Moshiach.

Now we charge you, Achim b’Moshiach, b’Shem Adoneinu Rebbe, Melech HaMoshiach Yehoshua, to shun chavrusashaft (association) with every one of the Achim b’Moshiach who follows the derech habatlanim (way of idlers) and walks not according to Moshiach’s [pnimiyus] haTorah that was handed over and transmitted to you and which you received from us [Shlichim].

For you yourselves have da’as how it is necessary to imitate us as a mofet, a role model, because we [Shlichim] were not batlanim (idlers) among you.

Nor did we eat lechem (food) from anyone gratis, but in labor and exertion lailah v’yomam (night and day) we were working for the tachlis (purpose) of not weighing down and burdening any one of you;

Not because we do not have the zchus (right), but in order that we impart ourselves as a mofet (role model) to you that you might imitate us.

10 For even when we were with you, this we used to direct you: that if anyone will not be a po’el (worker), neither let him be an ochel (eater) [Gn 3:19].

11 For we hear that some among you are leading the life of a batlan (loafer), not being busy with a parnasah, but being busybodies with hitarevut (meddlesomeness).

12 Now such persons we are directing and exhort in Rebbe, Melech HaMoshiach Yehoshua Adoneinu to work with quietness that they may eat their own lechem.

13 But you, Achim b’Moshiach, do not lose chozek in well-doing.

14 But if anyone does not obey the gzeira (injunction) in this iggeret hakodesh (holy letter), take special notice of that one; do not have chavrusashaft (association) with him, for the tachlis (purpose) of stirring him with a sense of bushah (shame).

15 And do not consider (him) an oyev (enemy) but warn him as an Ach b’Moshiach.

16 Now may Elohei HaShalom Himself grant you shalom in every way. Hashem be with you all.

17 I, [Rav] Sha’ul, send Drishat Shalom greetings in my own handwriting, which is the distinctive siman (sign) in every iggeret hakodesh; this is the way I write.

18 The unmerited Chen v’Chesed Hashem of Rebbe, Melech HaMoshiach Adoneinu Yehoshua be with you all. [T.N. The following was written during the period between his release from custody in 63 and his re-arrest and death al kiddush ha-Shem in 65 C.E.]