Add parallel Print Page Options

God beter leren kennen en weten wat Hij wil

Van: Petrus, een dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan: allen, die een even heerlijk geloof hebben als wij. Dat geloof hebben wij gekregen door de rechtvaardigheid van onze God en Redder, Jezus Christus.

Het is mijn grote wens dat u God en onze Here Jezus Christus steeds beter leert kennen. Dan zult u gelukkig worden en zijn genade en vrede ervaren. Want als u Hem beter leert kennen, zal Hij u door zijn grote kracht alles geven wat u nodig hebt om werkelijk goed te leven, Hij zal zelfs zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen! Hij heeft ons geweldig grote en waardevolle beloften gedaan: Hij redt ons van de begeerten en het verderf om ons heen en geeft ons deel aan zijn eigen wezen. Maar daarvoor hebt u meer nodig dan vertrouwen alleen. U moet ook uw best doen om goed te zijn en zelfs dat is niet genoeg. U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil. Leer uw eigen verlangens opzij te zetten en geduldig vol te houden, zodat u God kunt dienen. Dan bent u klaar om een vriend te zijn voor uw medechristenen en om alle mensen lief te hebben. Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, zullen ze werkzaam en vruchtbaar zijn om de Here Jezus Christus steeds beter te leren kennen. Maar als geen van die eigenschappen bij u aanwezig is, bent u blind en kortzichtig. Dan bent u vergeten dat God u van uw oude, zondige leven heeft bevrijd.

10 Broeders en zusters, laat daarom uit uw gedrag blijken dat God u heeft geroepen en uitgekozen, dan zult u nooit struikelen of vallen. 11 Als u zo leeft, zal God de poorten van het eeuwige koninkrijk van onze Here en Redder, Jezus Christus, wijd voor u openzetten. 12 Ik ben van plan u daaraan te blijven herinneren, ook al weet u het allemaal en staat u stevig gegrondvest op de waarheid. 13 En zolang ik nog in deze tent, mijn lichaam, woon, wil ik geregeld dit soort brieven schrijven om u wakker te houden. 14 De Here Jezus Christus heeft mij namelijk laten zien dat ik niet meer zo lang op aarde te leven heb. 15 Ik zal mijn best doen u een en ander zó duidelijk te maken dat u er ook na mijn sterven nog lang aan zult denken. 16 Toen wij u vertelden over de machtige komst van onze Here Jezus Christus, was dat geen verzinsel. Ik heb met eigen ogen zijn macht en majesteit gezien. 17 Ik was bij Hem op de heilige berg, toen Hij straalde van de heerlijkheid die God, zijn Vader, Hem had gegeven. 18 Ik hoorde een machtige stem uit de hemel zeggen: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Hij verheugt mijn hart.’ 19 Wij zijn er nu dus nog zekerder van dat het waar is wat de profeten hebben gezegd. U doet er goed aan daarop uw oog te richten als op een lamp die een donker vertrek verlicht. Hun woorden verlichten ons innerlijk, totdat de Morgenster opgaat in ons hart. 20 U moet goed onthouden dat niets van wat de profeten in de Boeken hebben gezegd, zonder de hulp van de Heilige Geest kan worden uitgelegd. 21 Want zij hebben die woorden niet zelf bedacht, maar de Heilige Geest heeft hen ertoe gedreven namens God te spreken.

Simon Peter, a servant(A) and apostle of Jesus Christ,(B)

To those who through the righteousness(C) of our God and Savior Jesus Christ(D) have received a faith as precious as ours:

Grace and peace be yours in abundance(E) through the knowledge of God and of Jesus our Lord.(F)

Confirming One’s Calling and Election

His divine power(G) has given us everything we need for a godly life through our knowledge of him(H) who called us(I) by his own glory and goodness. Through these he has given us his very great and precious promises,(J) so that through them you may participate in the divine nature,(K) having escaped the corruption in the world caused by evil desires.(L)

For this very reason, make every effort to add to your faith goodness; and to goodness, knowledge;(M) and to knowledge, self-control;(N) and to self-control, perseverance;(O) and to perseverance, godliness;(P) and to godliness, mutual affection; and to mutual affection, love.(Q) For if you possess these qualities in increasing measure, they will keep you from being ineffective and unproductive(R) in your knowledge of our Lord Jesus Christ.(S) But whoever does not have them is nearsighted and blind,(T) forgetting that they have been cleansed from their past sins.(U)

10 Therefore, my brothers and sisters,[a] make every effort to confirm your calling(V) and election. For if you do these things, you will never stumble,(W) 11 and you will receive a rich welcome into the eternal kingdom(X) of our Lord and Savior Jesus Christ.(Y)

Prophecy of Scripture

12 So I will always remind you of these things,(Z) even though you know them and are firmly established in the truth(AA) you now have. 13 I think it is right to refresh your memory(AB) as long as I live in the tent of this body,(AC) 14 because I know that I will soon put it aside,(AD) as our Lord Jesus Christ has made clear to me.(AE) 15 And I will make every effort to see that after my departure(AF) you will always be able to remember these things.

16 For we did not follow cleverly devised stories when we told you about the coming of our Lord Jesus Christ in power,(AG) but we were eyewitnesses of his majesty.(AH) 17 He received honor and glory from God the Father when the voice came to him from the Majestic Glory, saying, “This is my Son, whom I love; with him I am well pleased.”[b](AI) 18 We ourselves heard this voice that came from heaven when we were with him on the sacred mountain.(AJ)

19 We also have the prophetic message as something completely reliable,(AK) and you will do well to pay attention to it, as to a light(AL) shining in a dark place, until the day dawns(AM) and the morning star(AN) rises in your hearts.(AO) 20 Above all, you must understand(AP) that no prophecy of Scripture came about by the prophet’s own interpretation of things. 21 For prophecy never had its origin in the human will, but prophets, though human, spoke from God(AQ) as they were carried along by the Holy Spirit.(AR)

Footnotes

  1. 2 Peter 1:10 The Greek word for brothers and sisters (adelphoi) refers here to believers, both men and women, as part of God’s family.
  2. 2 Peter 1:17 Matt. 17:5; Mark 9:7; Luke 9:35