Add parallel Print Page Options

Echte kinderen van God

Kijk eens hoe ontzettend veel de Vader van ons houdt: Hij noemt ons 'kinderen van God'. De mensen die niet geloven, begrijpen ons niet. Dat komt omdat ze Hem niet kennen. Lieve broeders en zusters, nu zijn we kinderen van God. En we kunnen ons nog niet voorstellen hoe het later allemaal zal zijn. Maar we weten dit: wanneer Hij komt, zullen we zijn zoals Hij. Dan zullen we Hem zien zoals Hij werkelijk is. Als je Hem verwacht, ga je op een zuivere manier leven, net zoals Hij Zelf zuiver is.

Als iemand ongehoorzaam is aan God, houdt hij zich niet aan de wet van God. Ongehoorzaamheid aan God is hetzelfde als ongehoorzaamheid aan de wet. En jullie weten dat Jezus is gekomen om alle ongehoorzaamheid weg te nemen. Dat kon Hij doen doordat Hij Zelf nooit ongehoorzaam aan God is geweest. Als je je best doet om één te blijven met Hem, ga je dus niet door met Hem aldoor ongehoorzaam te zijn. Maar als je Hem aldoor ongehoorzaam bent, heb je Hem niet gezien en ken je Hem niet echt.

Kinderen, laat je door niemand iets wijsmaken. Mensen die leven zoals God het wil, zijn rechtvaardig, net zoals Hij rechtvaardig is. Mensen die doorgaan met ongehoorzaam zijn aan God, horen bij de duivel. Want de duivel is al vanaf het begin ongehoorzaam aan God. Maar de Zoon van God is gekomen om het werk van de duivel te vernietigen.

Mensen die uit God geboren zijn, gaan niet door met Hem ongehoorzaam te zijn. Want Gods leven is in hen. Ze kunnen niet langer expres een ongehoorzaam leven leiden. Want ze zijn uit God geboren.

Liefde voor elkaar

10 Hieraan kunnen jullie de kinderen van God en de kinderen van de duivel herkennen: iedereen die niet leeft zoals God het wil, is niet uit God geboren. En iedereen die niet van zijn broeder of zuster houdt, is ook niet uit God geboren. 11 Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. 12 We moeten niet zijn als Kaïn. Hij hoorde bij de duivel en vermoordde zijn broer Abel. Waarom vermoordde hij hem? Omdat hij niet leefde zoals God het wil en Abel wél. 13 Wees dus niet verbaasd, broeders en zusters, als jullie gehaat worden door de mensen die niet geloven.

14 We weten dat we zijn overgebracht van de dood naar het leven. Dat is te zien aan onze liefde voor de broeders en zusters. 15 Als iemand niet van de broeders en zusters houdt, is hij nog steeds in de dood. Als hij een broeder haat, heeft hij hem in gedachten al vermoord. En jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven heeft. 16 Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben. 17 Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen?

18 Kinderen, we moeten niet alleen zéggen dat we van elkaar houden, maar we moeten dat óók laten zien met wat we doen. 19 Daaraan moet te zien zijn dat we uit de waarheid zijn geboren. En dan kunnen we een gerust geweten hebben. 20 Maar als ons geweten toch ongerust is, mogen we er zeker van zijn dat God belangrijker is dan ons geweten. Hij weet alles. 21 Lieve broeders en zusters, als ons geweten ons niet veroordeelt, kunnen we vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan. 22 Dan ontvangen we alles wat we van Hem bidden, omdat we Hem in alles gehoorzaam zijn en doen wat Hij van ons vraagt. 23 Wat vraagt Hij van ons? Dat we geloven in zijn Zoon Jezus Christus. En Hij vraagt óók dat we van elkaar houden, zoals Jezus ons heeft bevolen. 24 Als jullie gehoorzaam doen wat Hij vraagt, blijven jullie één met Hem en Hij met jullie. En we weten dat Hij één met ons is, doordat Hij ons zijn Geest heeft gegeven.

Look at how great a love[a] the Father has given us that we should be called God’s children. And we are! The reason the world does not know us is that it didn’t know Him. Dear friends, we are God’s children now, and what we will be has not yet been revealed.(A) We know that when He appears, we will be like Him(B) because we will see Him as He is.(C) And everyone who has this hope(D) in Him purifies himself just as He is pure.(E)

Everyone who commits sin also breaks the law;[b] sin is the breaking of law. You know that He was revealed so that He might take away sins,[c](F) and there is no sin in Him.(G) Everyone who remains in Him(H) does not sin;[d](I) everyone who[e] sins has not seen Him or known Him.

Little children, let no one deceive you! The one who does what is right is righteous, just as He is righteous. The one who commits[f] sin is of the Devil, for the Devil has sinned from the beginning. The Son of God(J) was revealed(K) for this purpose: to destroy the Devil’s works. Everyone who has been born of God(L) does not sin,[g] because His[h] seed(M) remains in him; he is not able to sin,[i] because he has been born of God. 10 This is how God’s children—and the Devil’s children—are made evident.

The Command to Love

Whoever does not do what is right is not of God, especially the one who does not love his brother.(N) 11 For this is the message you have heard from the beginning: We should love one another, 12 unlike Cain,(O) who was of the evil one(P) and murdered[j] his brother. And why did he murder him? Because his works were evil, and his brother’s were righteous. 13 Do not be surprised, brothers, if the world hates(Q) you. 14 We know that we have passed from death to life because we love our brothers. The one who does not love remains in death.(R) 15 Everyone who hates his brother(S) is a murderer,(T) and you know that no murderer has eternal life residing in him.

Love in Action

16 This is how we have come to know love: He laid down His life(U) for us.(V) We should also lay down our lives for our brothers.(W) 17 If anyone has this world’s goods(X) and sees his brother in need(Y) but closes his eyes(Z) to his need—how can God’s love reside in him?(AA)

18 Little children, we must not love with word or speech, but with truth and action.(AB) 19 This is how we will know we belong to the truth(AC) and will convince our conscience in His presence, 20 even if our conscience condemns us, that God is greater than our conscience, and He knows all things.(AD)

21 Dear friends, if our conscience doesn’t condemn us, we have confidence before God 22 and can receive whatever we ask from Him because we keep His commands(AE) and do what is pleasing in His sight. 23 Now this is His command: that we believe in the name(AF) of His Son Jesus Christ, and love one another as He commanded us. 24 The one who keeps His commands remains in Him,(AG) and He in him. And the way we know that He remains in us(AH) is from the Spirit(AI) He has given us.

Footnotes

  1. 1 John 3:1 Or at what sort of love
  2. 1 John 3:4 Or also commits iniquity
  3. 1 John 3:5 Other mss read our sins
  4. 1 John 3:6 Or not keep on sinning
  5. 1 John 3:6 Or who keeps on sinning
  6. 1 John 3:8 Or practices
  7. 1 John 3:9 Or not practice sin
  8. 1 John 3:9 God’s
  9. 1 John 3:9 Or to keep on sinning
  10. 1 John 3:12 Or slaughtered